Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Deze maand is het vijf jaar geleden dat in Rio de wereldconferentie over het milieu werd gehouden. De balans die ons land terzake kan voorleggen is uitermate pover : veel politiek maar weinig resultaat.

De Braziliaanse stad Rio de Janeiro bood in juni 1992 het decor voor de grootste conferentie aller tijden. De Verenigde Naties (VN) hield er haar Wereldconferentie over Milieu en Ontwikkeling. Ongeveer twintigduizend mensen en vertegenwoordigers van 179 regeringen kwamen er samen met een nobel doel : het maken van een plan voor de overleving van de aarde. De strategie steunde sterk op het toen nieuwe concept van de ?duurzame ontwikkeling? : het beheren door de mens van de natuurlijke hulpbronnen op zo’n manier dat die bronnen niet worden uitgeput en de natuur niet wordt aangetast.

De conferentie boekte concrete resultaten. Een Verklaring van Rio de Janeiro met 27 beginselen voor een duurzame ontwikkeling van de wereldgemeenschap. Een Agenda 21 die leest als een (saai) handboek voor het realiseren van die beginselen. Een verdrag over klimaatverandering, dat zich sterk toespitst op het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen als koolstofdioxide (CO2), en een verdrag inzake biologische diversiteit over de bescherming van planten en dieren. Een bossenverklaring raakte niet in een verdrag gegoten.

België ratificeerde beide verdragen, zij het pas na vele jaren. De ratificatie-oorkonde van het klimaatverdrag werd op 16 januari 1996 neergelegd, die van het biodiversiteitsverdrag op 2 november 1996.

GLOBAAL DENKEN EN LOKAAL AGEREN

Eind deze maand belegt de VN in New York een bijeenkomst om, vijf jaar na Rio, de toestand te evalueren. Het hoeft niet te verwonderen dat België alleen maar een bedroevende balans kan voorleggen. ?Vijf jaar geleden overheerste de stelling van het globaal denken en lokaal ageren,? zegt Rik De Baere van de Bond Beter Leefmilieu (BBL). ?Als ons land toen met de lokale actie begonnen was, hadden we nu waarschijnlijk al resultaten. Maar we staan nergens. Op gewestelijk niveau is er gewerkt aan een Vlaams milieubeleidsplan, waarin de noodzaak tot duurzame ontwikkeling voor de bescherming van het leefmilieu is opgenomen. Maar de administratie zal zich moeten reppen om het plan af te krijgen. Er is zelfs geen coherente visie ontwikkeld. Negentien werkgroepen hebben documenten opgesteld ter voorbereiding van het plan, maar het is een publiek geheim dat die naar niets gelijken. Er zit zelfs niets in over mobiliteit, of over de integratie van het milieu in andere beleidsdomeinen. Minister-president Luc Van den Brande (CVP) en Vlaams minister van Economie Eric Van Rompuy (CVP) trekken zich niets aan van de milieudynamiek. Vlaanderen zal in New York met zijn milieubeleidsplan uitpakken en trots verwijzen naar de toekomst, terwijl het daar zou moeten gaan over de realisaties van de voorbije jaren.?

Op federaal niveau is de situatie geen haar beter. Erik Paredis van het Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling (Vodo) : ?De regering zal in New York verwijzen naar de federale wet op de coördinatie van het beleid inzake duurzame ontwikkeling. Die is er pas nu gekomen. Die wet vraagt vier zaken. Om de twee jaar een rapport over duurzame ontwikkeling in België, om de vier jaar een plan voor duurzame ontwikkeling, de coördinatie van de activiteiten door een interdepartementale commissie, en de sturing door een federale raad voor duurzame ontwikkeling. Raden en rapporten genoeg dus, maar over het beleid is niets gezegd. Dat zal niet meer voor deze eeuw zijn. Ik heb de indruk dat men wel de economische agenda van Rio uitvoert die via Agenda 21 onder meer de promotie van de vrije handel voorziet , maar dat de afspraken over milieu en sociale participatie niet worden geconcretiseerd.?

Deze stelling ventileert ook Maurice Strong, die in Rio secretaris-generaal van de milieuconferentie was. ?De voornaamste trends in ons economische leven, die hebben geleid tot grote milieuproblemen, zijn niet veranderd,? verklaarde hij onlangs in het wetenschappelijke vakblad Nature. ?Het milieu blijft aftakelen. Ik ben gefrustreerd, maar we kunnen niet opgeven, want anders voeden we alleen ons pessimisme. Zolang de mensen niet bereid blijken pijnlijke maatregelen te aanvaarden, zoals het verhogen van de brandstofprijzen, zullen de overheden het moeilijk hebben om zo’n maatregelen in te voeren en op te leggen.?

Ook de Belgische staatssecretaris voor Leefmilieu Jan Peeters (SP) bekent dat het beter had gekund : ?Dat de ratificatie van de klimaat- en biodiversiteitsverdragen zo traag gebeurde, is gewoon een gevolg van onze ingewikkelde staatsstructuur, die heel onpraktisch is voor het laten goedkeuren van internationale verdragen. Ze moeten worden voorgelegd aan vijf of zes parlementen, die allemaal hetzelfde advies moeten vragen aan de Raad van State. Onze wet op de duurzame ontwikkeling is niet erg concreet of spectaculair op het terrein, maar ze betekent een stap naar de toekomst. We hebben na Rio wel degelijk een aantal zaken gerealiseerd. De uitstoot van ozon is bijna gehalveerd, en die van methylbromide, dat de ozonlaag aantast, gedecimeerd. Ons land pompt jaarlijks 390 miljoen frank in de Global Environmental Facility (GEF) voor de financiering van de omschakeling naar minder vervuilende industrieën in, bijvoorbeeld, Rusland en Afrika. Maar het beleid rond de vergroening van de fiscaliteit door de invoer van ekotaksen is een grote mislukking, net als het beleid inzake CO2 en het klimaatverdrag.?

EEN VERLAGING VAN DE GROEI

De strijd tegen de uitstoot van CO2 werd begin de jaren negentig door toenmalig milieuminister Miet Smet (CVP) nochtans met veel bombarie verkocht als een absolute prioriteit. De minister pakte uit met een krachtige doelstelling : de uitstoot zou tegen het jaar 2000 met vijf procent dalen. Dat doel wordt niet gehaald. ?De groei van de uitstoot is afgeremd, maar in de praktijk zal blijken dat er in 2000 een aangroei met drie à vier procent is geweest,? zegt Peeters. Volgens Erik Paredis van het Vodo is het nog erger : ?Het Planbureau gaat ervan uit dat we nu met een stijging van vijftien procent zitten in vergelijking met 1990, en dat die in het jaar 2000 nog acht procent zal bedragen, op voorwaarde dat een reeks van veertien aangekondigde maatregelen alsnog wordt uitgevoerd. Het is echter hoogst twijfelachtig dat dit zal gebeuren. Volgens de meest pessimistische schattingen zal de uitstoot van CO2 in 2000 met twaalf tot dertien procent zijn toegenomen ten opzichte van 1990. Er is trouwens al een advies van de nationale raad die moet toezien op de uitvoering van het klimaatverdrag, om het CO2-plan grondig te herzien. Het voldoet niet.?

De implementatie van het biodiversiteitsverdrag behoort vooral tot de bevoegdheid van Vlaams milieuminister Theo Kelchtermans (CVP). Die kondigde onlangs aan dat de Vlaamse regering zijn ontwerpdecreet voor het natuurbehoud heeft goedgekeurd. Het zal nu worden ingediend bij het Vlaams parlement. ?Het is de taak van dit decreet om de natuur, die slechts ten dele hernieuwbaar is, als gemeenschappelijk goed te bewaren en ervoor te zorgen dat ze ook voor de volgende generaties een aantal onvervangbare functies kan vervullen,? poneert Kelchtermans. ?Het decreet legt op duidelijke wijze de doelstellingen van het natuurbehoud vast. Het beleid zal zich richten op de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en de natuurlijke milieus, maar ook op de handhaving of het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit, en het scheppen van een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak. Het behoud en de bevordering van de biodiversiteit zijn daarbij prioritair.?

Ook hier had er veel eerder resultaat kunnen zijn. De voorganger van het decreet was de Groene Hoofdstructuur, maar die ging na luid protest van vooral boerenbewegingen de mist in. Ze werd stilletjes heropgenomen als een Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). ?Dat is echter veel minder duidelijk dan de Groene Hoofdstructuur, en er zitten geen kaartjes bij, wat het veel flexibeler en dus aanvaardbaarder maakt,? zegt Rik De Baere van de BBL. ?Eigenlijk gaat het om een deal tussen landbouw en natuurbehoud, die draait rond de vraag in hoeverre natuur in de landbouw kan komen. In feite zou Kelchtermans beter van een landbouwbeschermingsdecreet spreken, want de natuurbeweging koos hier eieren voor haar geld. Het decreet moet nu verder worden uitgewerkt in een overlegplatform tussen de landbouw- en de natuurbeschermingsorganisaties. Ik ben benieuwd wat er nadien nog van zal overblijven.?

Natuurbeschermers zijn bang voor een nieuwe confrontatie met de boeren, van wie de lobby’s als ?arrogant? worden beschouwd en weinig bereid tot inhoudelijk onderhandelen. De vroegere voorzitter van de vereniging Natuurreservaten, Hugo Abts, is op het kabinet van Kelchtermans de architect van het decreet op het natuurbehoud, dat hij absoluut gerealiseerd wil zien. Daarmee vangt hij veel kritiek van zijn achterban. De afzwakking van de normen van het Mestactieplan (Map) zijn een rechtstreeks gevolg van het feit dat de boeren die koppelden aan hun goedkeuring van het decreet voor het natuurbehoud. Natuurliefhebbers vrezen dat het decreet, als het ooit in de praktijk zal worden gebracht, ondertussen als neveneffect veel schade aan het milieu zal hebben toegebracht door de afzwakking van andere posities.

GELD MAAKT NIET GELUKKIG

Staatssecretaris Jan Peeters droeg ons land eind vorig jaar bij de VN voor als ?testland? om een lijst met indicatoren voor duurzame ontwikkeling uit te proberen. Die moeten aanduiden of een land in een duurzame richting evolueert. Ze blijven niet beperkt tot het economische domein, maar geven ook indicaties op sociaal, institutioneel en milieuvlak. ?Ze zijn belangrijk als sensibiliserende factor,? vindt Peeters. ?Ze tonen de nood aan tot het maken van andere evaluaties, onder meer van het beleid. Ik beschouw ze als de academische vertaling van de volkse stelling dat geld alleen niet gelukkig maakt. We mogen de menselijke vooruitgang niet langer vertalen in strikt monetaire termen. Het kan toch niet dat het bruto nationaal product (BNP), dat nu algemeen als indicator van vooruitgang wordt gehanteerd, stijgt als gevolg van een verkeersongeval. Er zijn sleepkosten, garagekosten, verzekeringskosten, die de economie doen draaien. Maar met duurzaamheid en geluk heeft dat alles niks te maken.?

De discussie dreigt zich alweer te fixeren op cijfers. ?Er zijn al jaren cijfers zat,? stelt Paredis van het Vodo. ?Het BNP en de Maastrichtnorm domineren alle debatten. We weten echter ook al jaren hoeveel kinderen er per dag van honger sterven, hoeveel hectaren woud er verdwijnen, hoeveel geld er aan militaire uitgaven wordt besteed. Met die wetenschap wordt niets gedaan. Het leven bestaat natuurlijk uit meer dan cijfers. Dat geldt ook voor duurzame ontwikkeling. Het is even noodzakelijk te zoeken naar oorzaken en structurele barrières die een ecologische en rechtvaardige samenleving in de weg staan. Maar als indicatoren een instrument zijn om iets aan die barrières te doen, zullen ze nuttig zijn.?

Er zijn nog andere manieren om duurzaamheid in beeld te brengen. Zoals de ecologische voetafdruk. ?Die duidt aan dat we te veel ruimte gebruiken,? zegt De Baere van de BBL. ?De mensen weten ondertussen wel dat er een probleem is, en dat daar iets aan gedaan moet worden, maar ze zien niet hoe groot het probleem is. Zo’n voetafdruk confronteert de mensen met die omvang, en visualiseert wat er moet gebeuren om efficiënt in te grijpen. Hij toont hoeveel hectaren grond nodig zijn om een aantal consumptie- en afvalstromen voor voeding, huisvesting, vervoer, goederen en diensten op te vangen. Voor Nederland is berekend dat het land vijftien maal zijn eigen grondgebied nodig heeft om in zijn noden te voorzien. De ecologische voetafdruk van een Nederlander bedraagt 3,32 hectaren. Voor een Belg zal dat vergelijkbaar zijn. Het wereldgemiddelde ligt op anderhalve hectare.?

De Baere verwijt de overheid dat ze geen initiatieven neemt om het maatschappelijk draagvlak voor duurzame ontwikkeling te vergroten. Ze zou te afwachtend optreden, het draagvlak te veel laten gisten. ?Het maatschappelijk draagvlak wordt dikwijls verward met de politieke haalbaarheid van een dossier,? repliceert staatssecretaris Peeters. ?Voor veel mensen is duurzame ontwikkeling te fundamenteel. Ze zijn wel bereid concrete dingen te doen, zoals het sorteren van hun afval, maar tegenover, bijvoorbeeld, het dichten van de kloof tussen arbeid en milieu staan ze huiverig. We mogen ons natuurlijk niet verstoppen achter het verzamelen van cijfers. We hoeven niet te wachten op mooie grafieken om een beleid te kunnen voeren. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat een debat zoals dat over het invoeren van een CO2-taks, de kloof tussen arbeid en milieu kan dichten.?

Begin deze maand werd de vijfde wijziging in de voorstellen voor de ekotakswetgeving gestemd. De ekotaksen volgden een lange lijdensweg. Het ging om een totaal nieuw soort wetgeving waarvoor onder meer op de administratie voor financiën weinig interesse bestond. Daarenboven was de manoeuvreerruimte door de Europese regelgeving beperkt. Een Europese CO2-taks bleek in de huidige politieke context alleen verdedigbaar als een tewerkstellingsmaatregel : het welzijn van het milieu als neveneffect van een sociaal initiatief.

?We mogen niet de fout maken arbeid en milieu lijnrecht tegenover elkaar te stellen,? benadrukt Peeters. ?Grote groepen van de bevolking ervaren duurzame ontwikkeling als bedreigend voor hun job en hun welzijn. We moeten de mensen ervan overtuigen dat een CO2-taks gekoppeld aan een gedragsverandering van de industrie en de particulieren, middelen zal opbrengen die het werkgelegenheidsbeleid kunnen bevorderen, door de mogelijkheid om de sociale bijdragen op arbeid te verlagen of de sociale zekerheid minder arbeiduitstotend te maken. Dit kan een dossier worden dat aanduidt dat het leefmilieubeleid niet als vijand optreedt van andere maatschappelijke doelstellingen zoals gezondheid en werkgelegenheid, maar dat het geïntegreerd kan worden in een goed economisch beleid.?

Peeters noemt zich verrassend genoeg geen voorstander van een apart ministerie voor duurzame ontwikkeling : ?Het staatssecretariaat fungeert te veel als een verdomhoekje om elders niets voor milieu te moeten doen. Een ernstig duurzaam beleid impliceert dat alle ministers hun deel van de verantwoordelijkheden inzake duurzame ontwikkeling kwijten ter harte nemen. Er zouden meer dossiers moeten komen waarin leefmilieu vermengd kan worden, waarin de ministers van Arbeid, Financiën of Verkeer effectief met hun eigen ecologische argumenten een beleid moeten voeren dat rekening houdt met het milieu. Alleen dan zullen we inzake duurzame ontwikkeling belangrijke resultaten boeken.?

Dirk Draulans

Elke Belg heeft meer dan drie hectaren nodig om in de verwerking van zijn consumptie en afval te voorzien.

Het Vlaamse decreet voor het natuurbehoud kan uiteindelijk door compromissen veel natuur hebben gekost.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content