De moord op premier Yitzhak Rabin door een rechts-extremistische Israëlische student in de rechten, wou eigenlijk de vrede treffen.
HET was de grootste meeting in jaren, in Tel Aviv zaterdagavond op het plein voor het stadhuis. Meer dan honderdduizend Israëli’s waren hun steun aan het vredesproces komen betuigen, ook Israëli’s die het te snel vonden gaan en Israëli’s die het te traag vonden gaan en onvolledig vonden. Er was muziek en liedjes, en politici, want het kwam erop aan te tonen dat niet alleen rechts in Israël volk op straat kon krijgen, en dan tégen het vredesproces. En op het einde was er de toespraak van premier Yitzhak Rabin. Hij zei onder andere : “Ik heb altijd geloofd dat de meerderheid van het volk vrede wil, en wij zijn klaar om de kansen op vrede ten volle te benutten. En jullie bewijzen, door naar deze manifestatie te komen, dat het volk oprecht vrede wil en tegen geweld is. Geweld holt de fundamenten van de Israëlische demokratie uit. Het moet veroordeeld worden en bewust verwijderd en geïsoleerd. ” Daarna werd er een lied gezongen, voor de vrede. Rabin was iemand die nooit meezong, wie zijn stem wel eens gehoord heeft begrijpt waarom, en die eigenlijk ook niet graag naar manifestaties kwam, maar deze keer had hij de organizator van de manifestatie, Jean Frydman, beloofd “alles te doen wat hem opgedragen werd”. Dus toen hij een papiertje kreeg met de tekst van het lied, zong hij mee. Dat was, volgens, zijn oude rivaal Shimon Peres, de eerste keer. Daarna plooide hij het papiertje dicht en stak het in zijn borstzakje. Even later zou een kogel van de moordenaar het daar vinden.
De moordenaar, Yigal Amir, wachtte aan de rand van het plein bij de auto’s. Hij had een pistool met dum-dum-kogels erin, waarmee hij goed kon schieten. De premier van Israël wordt geacht goed beschermd te zijn, maar toen hij van het podium naar zijn auto liep, bleek er in die bescherming een gat te vallen : bij het instappen in zijn auto zag de moordenaar zijn kans en trof Yitzhak Rabin met drie kogels. Toen werd hij overmeesterd door de lijfwachten. Rabin werd naar een ziekenhuis gevoerd dat 500 meter verder lag, maar overleed zeer snel. De verslagenheid op het plein, en later in Israël, en in de joodse diaspora en in heel de wereld, was enorm.
LIKOED.
De regering van Israël kwam onmiddellijk in spoedberaad bijeen, en minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres werd leider van een overgangsregering. (Juridisch is het aan president Ezer Weizman om een geschikte man aan te duiden die een nieuwe regering vormt : voorlopig is dat dus Peres.) Verkiezingen zijn gepland voor november 1996, de campagne moet normaal binnen een maand of zes beginnen. Tenzij iemand vervroegde verkiezingen afdwingt, wat althans de rechterzijde van Likoed volgens haar leider Benjamin “Bibi” Netanyahu voorlopig niet van plan is : die verklaarde dat hij de vorming van een regering onder Peres niets in de weg zou leggen.
Het is waar dat de rechtse oppositie in Israël momenteel in slechte papieren zit. Het Likoed-blok voert immers samen met uiterst rechts en met de fundamentalistische religieuze groepen campagne tegen het vredesproces en de overdracht van de bezette Westbank aan de Palestijnen, met betogingen en manifestaties waar Yitzhak Rabin voor verrader, moordenaar, vijand van God en zelfs als SS’er uitgemaakt werd, en waar de kreet “dood aan Rabin” een gewone slogan was. Beroemd werd de woordenwisseling in de Knesset, het parlement, tussen Rabin en Likoed-leider Netanyahu : Rabin nam het niet dat Netanyahu hem een “verrader” noemde, Netanyahu zei dat hij zoiets nooit gezegd had. Waarop Rabin antwoordde, “met je mond misschien niet, maar je was wel op een meeting waar men dat schreeuwde en waar beelden van mij in SS-uniform te zien waren. Daar staan en dan zwijgen, is hetzelfde als instemmen. “
Vanuit die achtergrond wordt de goed gebrachte verklaring van Netanyahu zaterdagavond dat hij dat soort dingen en dat haat-klimaat betreurde en veroordeelde, door waarnemers als de Newyorkse rabbijn Arthur Hertzberg (zie ook kader) “nonsensikaal” genoemd. Die zeggen dat de rechterzijde een klimaat van haat en doodsbedreigingen geschapen heeft, waarin ook de oude soldaat Yitzhak Rabin zich bedreigd voelde.
OSLO.
De inzet van die haat is natuurlijk het vredesproces. Het hart van dat vredesproces is de vrede tussen Israël en de Palestijnen, wat men “de akkoorden van Oslo” noemt. De kern van die akkoorden is de teruggave door Israël, in stappen, van de in 1967 bezette gebieden : de Gaza-strook, de Westbank, de Golan-hoogvlakte, Oost-Jeruzalem, waarbij over de Gaza-strook en de Westbank akkoorden bestaan, over de Golan-hoogvlakte met Syrië onderhandeld wordt, en het lot van Jeruzalem als heet hangijzer bij uitstek vooruitgeschoven wordt naar een faze van “definitieve onderhandelingen” die binnen anderhalf jaar of wat zouden moeten beginnen.
Tégen de akkoorden van Oslo werken een aantal omstandigheden. Maar vooral dat ze, als kompromis, geen van beide partijen voldoen : de Palestijnen zullen nooit heel Palestina terugkrijgen, de Israëli’s moet wat zij “Judea en Samaria” noemen, de Westbank, teruggeven aan mensen die zij decennia lang als hun aartsvijanden beschouwd hebben. Daarbij zitten er een paar tijdbommen ingebouwd, met name de regeling voor de “settlements” of joodse kolonies in de Gebieden. Die kolonies worden gedeeltelijk bemand door een fanatieke en soms fascizerende zeer luidruchtige marge van joden die vaak uit Brooklyn afkomstig zijn en zich zeer agressief gedragen tegen Arabieren of andere “indringers”. Tot de tanden gewapend (omdat zij zich door het leger onvoldoende beschermd vinden) terrorizeren zij joden en Arabieren in hun omgeving, en wakkeren angst en haat aan bij de Palestijnen met wie ze in kontakt komen.
Eén van hen, Baruch Goldstein, drong in februari 1994 in militair uniform in de moskee in Hebron binnen (een heilige plaats, met de “graven van de patriarchen” erin), en schoot 29 biddende moslims dood voor hij overmeesterd werd. Na de slachting grendelde het leger de streek af en stelde een algemeen uitgangsverbod in in Hebron… voor de Palestijnen. De stemmen die toen opgingen in Israël dat de regering de kolonisten moest ontwapenen en de uiterst rechtse groepen verbieden, werden niet gehoord. Op basis van nationalisme en van religieus fundamentalisme zijn er trouwens aan beide kanten groeperingen die sterk genoeg tegen Oslo gekant zijn om het met geweld te proberen torpederen.
De moordenaar was lid van een van die groepen : de uiterst rechtse Eyal. Hij was derdejaarsstudent in de rechten, en was bekend bij de veiligheidsdiensten omdat hij al twee of drie keer geprobeerd had Rabin aan te vallen. Na zijn arrestatie zei hij dat hij in zijn goddelijke missie geloofde, en eigenlijk zowel Shimon Peres als Yitzhak Rabin had willen doden. Dit moet de veiligheidsdiensten wel voor een probleem stellen. Heel bondig laat zich dat zo samenvatten : hoe komt het dat een antiterroristische brigade die bijna helderziend is als het erop aankomt Arabieren onschadelijk te maken of fotografen en schoolmeesters te intimideren, ineens blind wordt als ze met gewapende joden te maken krijgt ? Het vooroordeel in Israël is immers dat een Arabier met een mes een terrorist is, en een jood met een machinegeweer een Israëli in staat van wettige zelfverdediging. Vooral nu blijkt dat Israël moorddadige extremistische groepen herbergt die, zoals Arthur Hertzberg zegt, “zullen blijven moorden”, lijkt dat een serieus probleem te worden.
GENERAAL.
Yitzhak Rabin, 73 jaar oud toen hij vermoord werd, was de generaal die in de zesdaagse oorlog van 1967 Jeruzalem innam en de Gebieden veroverde. Hij was de Labour-leider die de verkiezingen in durfde met een vredesprogramma waarin hij land wou afstaan in ruil voor vrede, en die verkiezingen won. Zijn minister van Buitenlandse Zaken, Shimon Peres, was de eigenlijke vader van de akkoorden van Oslo, de “architekt” ervan was waarschijnlijk zijn vice-minister van Buitenlandse Zaken, Jossi Beilin. Een nadeel van het Oslo-vredesproces was dat men erin moest geloven, en dat de “droeve generaal” zoals men hem wel eens noemde, met zijn grafstem niet al te veel geloof inboezemde.
Premier Rabin was nochtans de man die de akkoorden moest doen uitvoeren, en toen zij vertraging opliepen en hopeloos achterop raakten, kreeg hij daar automatisch de schuld van. Twijfelde hij ? Durfde hij de kolonisten niet aanpakken die het proces konden blokkeren en dat nog steeds dreigen te doen ? Of moest hij wel op tijd spelen, laveren tussen Scylla en Charybdis, om zijn regeringsmeerderheid bijeen te houden, en zijn elektoraat niet te verjagen dat elektoraat van hypernerveuze, vaak bange Israëli’s ? De laatste tijd leek hij weer overtuigd, en de zaken begonnen eindelijk een beetje vorm te krijgen. Met de ondertekening, deze herfst, van het tweede luik van Oslo en het begin van de overdracht van de steden van de Westbank aan de Palestijnen, lijkt de vrede eindelijk de kant van een echte Palestijnse staat op te gaan.
Shimon Peres zal die trend zeker doorzetten, en hoe langer hoe meer Israëli’s en Palestijnen zouden daarmee kunnen gaan geloven in wat twee jaar geleden nog een zoveelste historische oplichterij leek. (Maar als dat het inzicht zou zijn, waarom sloot het leger zaterdag na de moord in Tel Aviv van Rabin door een jood dan de Westbank en de Gaza-strook af ? Om de Palestijnen een riem onder het hart te steken ?) Nu, na de moord, hoort men stemmen allerhande die zeggen dat het vredesproces te snel gegaan is. Voor de fundamentalisten en andere tegenstanders misschien wel. Voor de Palestijnen in Gaza en Hebron kan men vrezen dat het te traag ging. De vraag zal open blijven, of Yitzhak Rabin zaterdag ook vermoord zou zijn als het vredesproces sneller gegaan was.
Maandagmiddag was de begrafenis. Iedereen was daar. Yasser Arafat niet : zijn aanwezigheid op een begrafenis in Jeruzalem zou onoverkomelijke problemen gesteld hebben. Maar Aboe Ala was er, en Nabil Shaath ook, de man van Oslo en de onderhandelaar. De Egyptenaar Hosni Moebarak was daar, en de Syriër Hafez el Assad was er niet. Zóver zijn we nog niet. Het mooist van allemaal sprak de Jordaanse koning Hoessein, die onlangs met Israël een echt vredesverdrag sloot. Over zijn grootvader koning Abdallah die ook vermoord werd omdat hij voor vrede was, en over terugkomen in Jeruzalem na 28 jaar, en dat hij nooit gedacht had dat het dààrvoor zou zijn. Dat hij vrede wou, en Rabin ook, en dat niemand daar beschaamd over moest zijn, maar dat ze allemaal, die vrede wilden, dat luid en duidelijk moesten zeggen, zodat de anderen het ook zouden weten.
De vrede in het Midden-Oosten is daarmee niet geregeld. Er blijft nog veel te doen. Maar ze is zaterdagavond ook niet doodgeschoten.
Sus van Elzen
Koning Hoessein van Jordanië sprak het mooist bij de kist.
Rabin en Peres, de oude rivalen, leken eindelijk verzoend.
De vredesmanifestatie in Tel Aviv trok 100.000 mensen.
Arthur Hertzberg : Nu moet men spreken tegen rechts.
Tel Aviv : verplettering bij het bericht van de dood van Rabin.