Meer geld voor de economie en de banken en een begroting met een nooit gezien tekort. Toch kreeg Barack Obama applaus.
door Hubert van Humbeeck
De omstandigheden waren allesbehalve gemakkelijk. Maar de algemene indruk is dat Barack Obama de eerste maand van zijn presidentschap behoorlijk tot goed heeft overleefd. Er moest meteen werk worden gemaakt van plannen om de Amerikaanse economie en de bankwereld boven water te houden. Niet omdat we de banken zo graag zien, zei hij, maar omdat het nog zoveel erger zou zijn als ze helemaal slagzij maken.
Hij kreeg voor die inspanning nauwelijks steun van de Republikeinse oppositie. Gezien de puinhoop die George W. Bush achterliet, is dat bijna onbegrijpelijk. Hij nam de uitgaven voor de oorlogen in Irak en Afghanistan meteen weer in de begroting op, waar ze door Bush waren uitgelicht. Zo zag niemand nog duidelijk hoe er met geld werd gemorst. Het resultaat is een begroting met het grootste tekort in de geschiedenis van de VS. Waarvoor de president toch applaus kreeg. Gelukkig voor hem gold zijn eerste toespraak voor de verenigde kamers van het parlement, vorige week, niet als een officiële State of the Union. Hij hoefde dus de plechtige woorden niet uit te spreken die daarbij horen: ‘ The state of our Union is strong.’ Want dat is op dit moment allerminst het geval.
Obama bevestigde ondanks alles zijn voornemen om de ziekteverzekering te hervormen, om meer geld uit te trekken voor onderwijs en om aan een nieuwe energiepolitiek te werken. Ook de buitenlandse politiek krijgt stilaan vorm. Het team lijkt daarbij uit te gaan van een idee van Franklin Delano Roosevelt: de enige manier om een vriend te hebben, is er één te zijn. De president en zijn minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton willen een concept een kans geven, dat is uitgewerkt door Harvardprofessor Joseph Nye: soft power. De zachte hand. Nye gaat ervan uit dat de VS zich niet de hele tijd als een gorilla op de borst moeten slaan, maar dat ze met al hun culturele en economische macht een voorbeeld moeten zijn voor de wereld. Praten en onderhandelen. Obama denkt ook niet in termen van goed en kwaad. Hij weet dat de wereld uit landen bestaat die verschillende belangen en waarden koesteren. Het is een kwestie van het vinden van de juiste balans.
Clinton kan die nieuwe strategie dezer dagen uitproberen, bij haar eerste gesprek met haar Russische collega Sergei Lavrov. Ze laat zich – net als haar man Bill vijftien jaar geleden – helpen door Strobe Talbott. Die wil geen confrontatie met Rusland, hij wil Moskou helpen om zich beter in de wereldeconomie te integreren. De Amerikanen willen ook weer over ontwapening praten.
In ruil daarvoor moeten de Russen wel mee helpen voorkomen dat Iran een kernbom maakt. Want Obama is geen pacifist. Hij houdt zeker in verband met Iran alle opties open. Hij beseft alleen dat Amerika zich op dit moment geen agressieve buitenlandpolitiek kan veroorloven. Irak en Af-ghanistan hebben miljarden dollars gekost en het leger helemaal uitgeput. Tegelijk kunnen alle economische hulppakketten ook alleen werken in een globale omgeving. En dus heeft Barack Obama de rest van de wereld nodig. Of hij dat wil of niet.