De SP.A heeft een Europese lijsttrekster, maar het ABVV is onthoofd.
‘Macht, daar heb ik wel eens een boek over gelezen, maar ik heb het niet uitgekregen. Macht is mensen om je heen verzamelen om die macht te delen.’ Zo omschreef Mia De Vits ooit de manier waarop ze haar voorzitterschap van de socialistische vakbond ABVV met zijn 1,2 miljoen leden wilde invullen.
Vorige week maandag kondigde de ‘machtigste vrouw van Vlaanderen’ (volgens het weekblad Trends) aan dat ze de Europese lijsttrekster van de SP.A werd. Op de radio legde ze ’s ochtends nog zonder verpinken uit dat SP.A-voorzitter Steve Stevaert haar de vraag om dat te doen niet formeel had gesteld. Maar op het federale secretariaat van het ABVV waren ze haar getreuzel – de eerste geruchten over een overstap naar de politiek waren er al in januari – grondig beu: De Vits mocht haar biezen pakken.
De Vits wees meteen de FGTB, de Franstalige vleugel van het ABVV, met de vinger. ‘Ik heb de vakbond willen moderniseren, maar de FGTB begreep mij niet goed. Zo kon ik niet blijven werken’, aldus De Vits, die met opvallend veel gemak meer dan 30 jaar syndicaal werk van zich afschudde. Binnen het ABVV maakten ze op datzelfde ogenblik een andere inschatting. ‘De machtigste vrouw van Vlaanderen had intern niets te zeggen want het interprofessionele niveau staat bij ons niet boven de beroepscentrales. Het zijn zij die de lakens uitdelen’, luidde het bitter.
NEGATIEVE BALANS
Op 31 mei 2002 was de sfeer binnen het ABVV nog heel anders. Die dag werd De Vits de eerste vrouwelijke voorzitter van een Belgische vakbond, op dat moment voor haar een logische carrièrestap.
Na haar studies sociale wetenschappen aan de KU Leuven en na een korte periode als medewerkster bij de openbare omroep was ze in 1973 door Georges Debunne aangenomen op de studiedienst van het ABVV. Tien jaar later klimt ze op naar het federale secretariaat, om in 1989 algemeen secretaris te worden – het nummer twee bij het ABVV. Na het plotselinge overlijden van François Janssens in 1995 is ze een eerste keer in de running voor het voorzitterschap. Maar uiteindelijk moet ze nog zeven jaar wachten om de fakkel van Michel Nollet over te nemen.
In haar beleidsverklaring legt de ‘witte raaf’ met ‘een dossierkennis van staal’ drie klemtonen. Het ABVV, dat pas een splijtende discussie over Vlaamse aanmoedigingspremies achter de rug had, zal voortaan met één stem spreken. Nollet had daartoe voor zijn afscheid een protocol gemaakt dat ruimte liet voor eigen standpunten van de Vlaamse en Waalse vleugel, maar tegelijk de spelregels van een federale consensus vastlegde. Voorts wil De Vits het financieel beheer van het ABVV transparanter maken. De bladzijde van het gesjoemel met ledenbijdragen en andere middelen in de centrales en gewestelijke afdelingen zal definitief worden omgeslagen. Ten slotte gaat De Vits resoluut voor een modernisering van de vakbond. Vooral de Vlaamse ABVV-afdelingen dringen aan op een dienstverlening op maat van alle leden, werkzoekenden én werknemers.
De balans die De Vits na anderhalf jaar kan voorleggen, is negatief. Aan Waalse kant worden de gewestelijke afdelingen overvleugeld door de centrales, die de uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen als hun hoofdopdracht zien. ‘Het zijn twee totaal verschillende werelden’, zegt een voorzitter van een Vlaamse ABVV-afdeling. ‘Aan Vlaamse kant innen de gewesten de ledenbijdragen. Dat gebeurt voor 80 procent via domiciliëring. Een modern ledenbeheer is de basis van goede dienstverlening. Aan Waalse kant is het lidmaatschap uitsluitend een zaak van de centrales. En die blijven werken met de oeroude zegeltjes. Vaak weten ze niet eens hoeveel leden er zijn.’
Met die centrales, en niet alleen aan Waalse zijde, levert De Vits ook permanent slag over hun financieel beheer. Snel na haar aantreden als voorzitter moet ze afrekenen met wanpraktijken in de Brusselse afdeling van de bediendenvakbond BBTK. Albert Faust en Anne-Marie Appelmans ruimen het veld, maar het conflict suddert voort door de eis van De Vits om de voogdij over BBTK-Brussel strikt toe te passen. Dat leidde begin deze maand tot een harde aanvaring met BBTK-voorzitter Christian Roland. Die zette intussen in Brussel ook al Thierry Nollet, zoon ván en een medestander van De Vits, aan de deur.
Maar deze krachtmeting stond niet op zich. ‘Mia was zwaar ontgoocheld door de ervaring met de BBTK. Ze vreesde voor nieuwe schandalen. En hoewel er akkoorden bestonden om financiële audits toe te laten, kon ze geen lijn trekken omdat de centrales geen pottenkijkers dulden’, aldus een vakbondsverantwoordelijke.
LIMBURGS MODEL
Terwijl deze spanningsvelden enigszins binnenskamers bleven, kreeg De Vits het ook steeds moeilijker om haar motto ‘één vakbond, één stem’ waar te maken als het ging over de verhouding tussen ABVV en politiek.
‘Zonder politieke relais kan het ABVV zijn doelstellingen niet realiseren’, herhaalde De Vits voortdurend. ‘Ze was gecharmeerd door het Limburgse samenwerkingsmodel van Stevaert. Die houdt in zijn provincie stevig vast aan het socialistische netwerk van partij, vakbond en ziekenfonds’, zegt een kopstuk van de socialistische mutualiteiten. Onder Patrick Janssens als SP.A-voorzitter had De Vits afgehaakt als raadgevend lid van het SP.A-partijbureau. Onder Ste- vaert was ze weer trouw aanwezig.
Maar door de grote regionale verschillen op sociaal-economisch vlak deed die opstelling haar al snel het laatste krediet verliezen bij de Waalse en Brusselse vleugel. Tegelijkertijd kwamen de meningsverschillen met het Vlaamse ABVV over het sociaal-economische beleid van Paars almaar scherper tot uiting. De werkgelegenheidsconferentie, de dienstencheques, de gijzeling van de Sigmadirectie in Manage, de verscherpte werklozencontrole: de voorzichtig kritische, federale ABVV-consensus die De Vits over deze kwesties uitdroeg – ze wilde niet dat haar vakbond Paars asociaal zou noemen – werd telkens vakkundig opgeblazen door de Waalse secretaris Jean-Claude Vandermeeren en andere anonieme stemmen aan Franstalige zijde.
‘De Vits is veel te zacht voor Paars. Ze volgt slaafs de SP.A-voorzitter en zijn minister Frank Vandenbroucke’, klonk het halverwege februari in een artikel in Le Soir. Daarin werd De Vits al de facto de wacht aangezegd. Dat de FGTB haar niet eens meer inlichtte over een betoging op 4 maart in Namen tegen ‘de paarse jacht op de werklozen’ bevestigde alleen maar de breuk.
De Vits heeft haar definitie over gedeelde macht bij het ABVV niet in de praktijk kunnen omzetten. Ze laat in volle campagne voor de sociale verkiezingen een onthoofde vakbond achter. Tot juni wordt het ABVV geleid door de Franstalige algemeen secretaris André Mordant. Dan wil de vakbond op een congres een nieuwe voorzitter aanstellen. Die zal zich niet alleen moeten voorbereiden op de onderhandelingen in het najaar over een nieuw interprofessioneel akkoord, veel meer nog zal de nieuwe ABVV-voorzitter een vakbondsmodel moeten zoeken dat recht doet aan regionale klemtonen. De interne verschillen zullen in elk geval niet kleiner worden als in het najaar onder meer het politieke debat over de vergrijzing en de financiering van de sociale zekerheid definitief losbarst.
De marketing rond het lijsttrekkerschap van De Vits, dat overigens niet door iedereen van de SP.A-top even enthousiast wordt onthaald, draait intussen op volle toeren. Het is niet erg dat ze ‘geen poppemieke’ is want het gaat om ‘de inhoud’, leggen de spindoctors van de SP.A uit. ‘En met haar atypisch profiel en haar syndicale verleden kan ze de gewone mensen aanspreken, ook die van het ACW.’
Bij de christelijke arbeidersbeweging (en bij veel andere middenveldorganisaties) denken ze daar het hunne over. ‘Als ABVV-voorzitter was ze een exponent van het machtsdenken en -handelen. Wie niet tot de socialistische zuil behoort, kan in haar ogen niet veel goeds doen. Dat imago zal ze niet vlug kwijt zijn.’
Patrick Martens