Rentenier Georges De Smul noemt zich beroepsvrijwilliger. Voor Poverello haalt hij etensoverschotten op bij de Nationale Bank van België.
Het is markt op het Vossenplein in de Brusselse Marollen. Eierdopjes staan naast bierglazen uitgestald op de stenen, tweedehandskleren hangen in rijen. Een beetje verderop, in de Zuinigheidsstraat 4, is Poverello gevestigd. Voor een goedkope kop koffie of een glas fris is iedereen hier welkom van 9 tot 17 uur. ’s Middags nemen er dagelijks zo’n 150 mensen een kom soep of een warme maaltijd. Het is een soort stamcafé, maar dan zonder bier. 38 mannen ouder dan 50 hebben er hun vast adres.
In het Italiaans betekent poverello ‘arme drommel’. Die omschrijving past allerminst bij Georges De Smul, een onwaarschijnlijke energiekeling van 61. Al tien jaar lang haalt hij elke donderdag eten op bij de Nationale Bank, overschotten van de grootkeuken. Vroeger bedeelde hij ’s avonds soep in het Centraal Station.
Als Oost-Vlaming trok De Smul op zijn twintigste naar Brussel. Hij begon een winkeltje, zijn zaak draaide goed en groeide uit tot een supermarkt. ‘Omdat ik maar tot mijn dertiende naar school was geweest, had ik weinig zelfvertrouwen. Ik dacht dat te kunnen compenseren door te drinken en te roken’, zegt hij. ‘Met een dikke nek hing ik de grote jan uit.’
Om drie uur ’s morgens dronk Georges gewoonlijk zijn eerste glas, op de vroegmarkt. ‘Op een dag kwam ik thuis en liep mijn zoontje van acht naar me toe. Ik weet niet meer waarom, maar ik heb me op hem toen enorm kwaad gemaakt. Plots besefte ik dat het zo niet verder kon. Die jongen had niks misdaan.’
De Smul was toen zesendertig. ‘Ik ben naar de AA gegaan en kreeg mijzelf weer onder controle. Ineens kon ik zoveel doen! Ik was niet meer ziek van de alcohol, niet meer moe. Mijn probleem was opgelost vanaf het moment dat ik het aanvaard had. 24 september 1982, het is een datum die ik nooit vergeet.’
Nadat hij was gestopt met roken en drinken begon hij marathons te lopen, over heel de wereld: in New York, Bangkok, zelfs op Molokaï, het melaatseneiland van pater Damiaan. Voor het graf van de zaligverklaarde uit Tremelo kreeg De Smul twintig jaar geleden een ingeving: ‘Ik wilde mijn sport een sociaal doel geven in België en ben sponsorlopen beginnen te organiseren. Intussen heb ik al meer dan 500.000 euro ingezameld voor sociale organisaties. Vier jaar geleden heb ik een marathon gelopen voor een nieuwe bestelwagen voor Poverello. Daar rij ik nu elke donderdag mee rond.’
Op andere dagen haalt iemand anders het eten op. In Poverello in Brussel helpen dagelijks 10à 15 vrijwilligers van uit heel België. De organisatie is 29 jaar geleden gesticht en telt intussen 13 vestigingen over heel het land. Poverello ontvangt eenzamen, daklozen, mensen die hun eten niet kunnen betalen.
Wie er woont, betaalt 300 euro per maand voor eten en onderdak. Wie meehelpt, met de afwas bijvoorbeeld, krijgt gratis eten. De deur staat ook open voor vrouwen en mensen zonder papieren, maar een bed kan Poverello hen niet bieden. Daarvoor worden zij doorverwezen. Naar het Leger des Heils bijvoorbeeld, waar Georges De Smul alle weken zakken met kleren aflevert.
‘Tien jaar geleden ben ik gestopt met de supermarkt’, zegt hij. ‘Ik ben zogezegd geslaagd in het leven en heb mij financieel ingedekt, met vastgoed. Geld verdienen, een auto en een villa, dat vond ik goed. Maar hoeveel huizen moet je hebben? Ooit heb ik iemand helpen verhuizen van het Leger des Heils naar Poverello. Een broek en schoenen was al wat hij had. Ik was er slecht van toen ik naar huis reed. Het motiveerde mij om me nog meer in te zetten, op mijn manier.’
Naast oppositieleider voor CD&V in Sint-Lambrechts-Woluwe is De Smul onder meer lid van de nationale raad van bestuur van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (Unizo). In een promofolder voor zijn sponsorlopen prijkt hij in tenue naast Will Tura en Dana Winner.
‘Ik heb al 122 marathons gelopen, 184 halve marathons, en 5 keer de dodentocht. Ik ben iemand die altijd blijft doorgaan. Met hart en ziel voor mijn medemens. Dat is mijn leuze.’