De Ronde van Frankrijk 2000 zal niet alleen de geschiedenis ingaan als de tweede Tour die Lance Armstrong won. Het is ook de Ronde die aantoonde dat een groot deel van het peloton aan astma lijdt.

Het raakte pas enkele maanden na afloop van de Tour de France van 2000 bekend: in bijna de helft van de tijdens de rittenwedstrijd afgenomen urinestalen bleek doping te zijn aangetroffen. De Internationale Wielerunie had bij 71 renners 96 stalen verzameld. Daarvan bleken er 28 corticosteroïden (ontstekingsremmers) te bevatten. In tien monsters waren sporen terug te vinden van salbutamol en terbutaline, twee middelen die de ademhalingscapaciteit verhogen en vooral gebruikt worden om astma en allergie te bestrijden. De betrapte renners konden meestal een doktersvoorschrift voorleggen dat het gebruik van het middel verantwoordde.

In een van zijn eerste interviews als hoofd van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) vroeg Jacques Rogge zich af of het wel normaal is dat zo’n groot percentage sportmannen astmamedicatie gebruikt. Volgens de Gentse arts werd er heel wat misbruik gemaakt van de opening die het dopingreglement voor deze medicatie voorziet.

Tijdens de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona was er bij 11 procent van de deelnemende atleten sprake van astma, in 1996 was dat al opgelopen tot 20 procent. Bij de Olympische Winterspelen kwam men zelfs tot het hallucinante cijfer van 25 procent. De klachten bleken overigens erg afhankelijk van de sport: bij wielrenners en langlaufers zou ongeveer de helft van de atleten aan astma lijden, bij schoonspringers en gewichtheffers quasi niemand. Het IOC besliste in november 2001 dat geneesmiddelen tegen astma alleen nog mogen worden voorgeschreven en ingenomen wanneer astma met een test was vastgesteld.

COOLING DOWN

Nu zijn astma en sport hoe dan ook met elkaar verbonden. In de eerste plaats omdat artsen hun astma- en allergiepatiënten vaak zullen aanraden om aan sport te doen. Al is de keuze van de sport nog erg afhankelijk van de aandoening. Iemand die astma heeft, zal het bijvoorbeeld sneller benauwd krijgen wanneer hij buiten koude of vochtige lucht inademt. Skiën is dus uit den boze, zeker omdat een astma-aanval op een hoogte van 2000 meter levensgevaarlijk kan zijn. Iemand die daarentegen allergisch is aan huisstofmijt, kan zorgeloos naar de bergen trekken. Op een hoogte boven de 1600 meter komt de huisstofmijt namelijk niet voor.

Een specifieke vorm van astma is inspanningsastma. Hoewel vaak onderschat, vormt deze soort van astma vaak een groot probleem. De gevolgen ervan overstijgen bovendien het zuiver medische aspect. Kinderen (en volwassenen) die aan inspanningsastma lijden, krijgen al te snel het etiket opgeplakt niet geschikt te zijn voor fysieke activiteit. Ze worden uitgesloten van sportactiviteit en verliezen zo vaak een mogelijkheid om zich sociaal te integreren.

Een van de moeilijkheden bij inspanningsastma is dat het vaak niet vastgesteld wordt. De symptomen worden wel waargenomen, maar men legt geen link met astma. Kortademigheid tijdens of kort na een inspanning en een piepende ademhaling worden algemeen herkend als een symptoom van inspanningsastma. Hoesten daarentegen, dat ook op deze aandoening wijst, leidt slechts zelden tot een juiste diagnose.

Bij inspanningsastma treden symptomen als kortademigheid, hoest en piepende ademhaling op binnen de 10 minuten na het beëindigen van een inspanning van hoge intensiteit. De symptomen kunnen echter ook optreden tijdens de inspanning zelf. Ongeveer een uur na het einde ervan verdwijnen ze weer. Een uitlokkende factor voor deze vorm van astma is de omgeving. Inspanningsastma zal eerder voorkomen in een koud en droog milieu dan op een warme en vochtige plaats.

De beste manier om inspanningsastma aan te pakken, is dan ook preventief van aard: wie wil sporten, let er best op waar hij of zij dat doet. Is de koude en droge buitenlucht echt niet te vermijden, dan kan een sjaal voor de mond al een gedeeltelijke oplossing bieden. Artsen zijn onlangs ook tot de vaststelling gekomen dat inspanningsastma minder voorkomt als er voldoende aandacht wordt besteed aan de zogenaamde cooling down (rustig uitbollen na een inspanning, het tegenovergestelde van een opwarming). Hoe meer tijd hiervoor uitgetrokken wordt, hoe geringer het risico op een astma-aanval.

Filip Ceulemans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise