Bekende Vlamingen vertellen over hun ervaringen met drugs, incest of kanker, maar wie praat over zijn leven in de psychiatrie? Voor Jan Decorte, een grote meneer uit het Vlaamse theater, zijn er geen taboes. Over ups en downs, moord en zelfmoord, kunst en waanzin.

Toen ik Jan Decorte in de vroege jaren negentig in het parlement interviewde, was hij zot van glorie. Hij had in 1991 de Toneelschrijfprijs voor zijn stuk Meneer, de zot & tkint gekregen en was later dat jaar op de libertijnse lijst Rossem als kamerlid verkozen. Al snel scheurde hij zich van de partij af en ging als onafhankelijke zetelen. Hij ging er helemaal in op.

Toen ik Jan Decorte in de tweede helft van de jaren negentig in zijn Brussels stamcafé l’Archiduc sprak, zag hij er mager, mank en tandeloos uit. Zijn parlementaire carrière zat erop en niemand wou hem nog een kans in de politiek geven. Na zijn stuk Bloetwollefduivel, een razende versie van Macbeth, raakte hij in een zware depressie.

Toen ik Jan Decorte begin eenentwintigste eeuw in de Bourla in Antwerpen zag, was hij weer een beroemd toneelregisseur. Tussen 1999 en 2003 maakte hij het ene gevierde stuk na het andere. Hij werd geprezen als een monument van het Vlaamse theater. Maar eind 2003 werd zijn grootse productie O Death door het Toneelhuis afgeblazen. Het werd stil.

Vorig jaar stuurde Jan Decorte mij een pak documenten op vanuit het psychiatrische centrum Sint-Alexius in Grimbergen. Hij zat er helemaal door. Bijna twee jaar lang. Hij schreef over die ‘zotte periode’ het stuk Dieu & les esprits vivants, dat hij deze zomer op het festival van Avignon bracht, en vanaf februari in het Kaaitheater in Brussel.

Nu zit Jan Decorte in de lounge van het hotel Metropole. Hij is weer terug.

jan DECORTE: De politiek heeft mij kapotgemaakt. Ik had mijn parlementair mandaat tot een goed einde gebracht. Ik ben er trots op dat ik het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding heb gestemd. Maar na dat mandaat werd ik buitengesloten. Alle deuren werden voor mij dichtgeslagen. Ondanks beloften heeft de CVP mij geweigerd, onder invloed van de gebroeders Van Rompuy. Dan heb ik nog geprobeerd met een eigen lijst HOERA op te komen, waarmee ik 8000 stemmen haalde. Wat veel was. Maar niet genoeg. En zo ben ik in een geweldige depressie geraakt.

Je verloor toen enorm veel gewicht?

DECORTE: (blaast) De mensen dachten dat ik kanker of aids had. Ik woog op den duur nog maar 48 kilo. Bovendien begon ik aan godsdienstwaanzin te lijden. Ik was ineens de meest fervente katholiek ter wereld. Ik werd zelfs uit de Archiduc gezet omdat de mensen klaagden dat ik hen wou bekeren. Sindsdien mag ik daar niet meer binnen. Ik ben in die periode met Sigrid voor de kerk getrouwd en heb mij weer in het doopregister laten inschrijven. Met Paula D’Hondt als meter en Charles-Ferdinand Nothomb als peter. Met die mensen heb ik nog wel contact.

Meteen na de politiek heb ik Bloetwollefduivel gemaakt. Ik speelde zelf de duivel met een masker op. Dat was mijn zwartste periode. Omdat ik voelde dat er een catastrofe ging gebeuren. En ik wilde absoluut dat stuk maken tegen een welbepaalde datum om die catastrofe voor te zijn. De nacht voor de première heb ik zelfs eigenhandig het decor vertimmerd. Het waren ongelooflijk intense voorstellingen. Na de laatste voorstelling ben ik totaal ingestort. En dan heb ik de depressie haar gang laten gaan.

Je bent toen een eerste keer opgenomen?

DECORTE: Mijn depressie is echt acuut geworden op de dag dat ik en Sigrid naar ons appartement in de Louisalaan verhuisd zijn. Met mijn spaargeld had ik de boel zelf ingericht. De aannemers waren een verschrikking. Ik zat helemaal kapot. Dus liet ik mij maar op bed vallen en zei aan Sigrid: doe me nu maar weg naar een witte kamer, waar ik niemand meer wil zien. Zij heeft me naar het AZ in Jette gebracht en ik werd opgenomen. Ik heb toen enkele gesprekken gehad met de psychiater, die vooral over mijn verlatingsangst gingen. En hij schreef toen in een briefje aan mijn dokter voor het eerst zwart op wit dat ik depressief was. Die dokter heeft me toen antidepressiva voorgeschreven. En Dipiperon, om mijn gewelddadigheid te onderdrukken. Dat was de ergste dag van mijn leven, denk ik. Al dat spul heb ik daarna acht jaar lang geslikt.

Maar je hebt daarna weer schitterend theater gemaakt. Tot je in 2003 besloot om met de pillen te stoppen. Voelde je je goed genoeg om het zonder te kunnen?

DECORTE: Je bent gestigmatiseerd, je wordt er impotent van, je wordt in je kop gereguleerd en je weet niet meer wie je echt bent. Ik had in het Toneelhuis Cannibali gemaakt, een mooie productie met heerlijke mensen. Ik voelde me goed en had geen depressie meer. Ik stopte met medicatie. Een tijd ging dat goed. Maar toen kwam een keten van gebeurtenissen op gang. Ik begon weer ontzettend te vermageren, hoewel ik goed at. Ik voelde geen kou meer, ook al was het winter en droeg ik maar een hemd. Alsof ik de hele tijd kookte. Dat was tijdens de repetities van O Death. Je verliest je greep op de realiteit. Aan de ene kant ben je captain of the ship, aan de andere kant zie je dat de mensen zich van je beginnen af te keren. O Death is uiteindelijk afgelast omdat er geen communicatie meer mogelijk was met mijn acteurs. Ik was onbeschoft en agressief, tot huilbuien van de acteurs toe. Ik was volledig over de top.

En nadat de voorstelling was afgelast, ben je helemaal doorgedraaid?

DECORTE: (steekt zoveelste sigaret op) Ik heb een bijna gelukte zelfmoordpoging ondernomen. Een overdosis pillen. Sigrid heeft de MUG gebeld en mij in allerijl naar het ziekenhuis laten brengen. Daar gaven ze mij houtskool om het gif op te zuigen. De dokter vroeg: wat moet er nu met u gebeuren? Ik zei: om 2 uur is het bezoektijd en dan komt mijn vrouw mij halen. En zo was het.

Heb je al die jaren overleefd door de steun van Sigrid? Zou je zonder haar kunnen leven?

DECORTE: Zonder haar zou ik nu dood zijn, dat klopt. Maar ben ik daar blij om? Ik heb altijd doodsverlangens gehad. Ik heb mijn eerste zelfmoordpoging in de jaren zeventig gedaan, toen ik 25 jaar was. En in mijn ‘zotte periode’ kon ik die liefdevolle aandacht van Sigrid niet meer uitstaan. Wie je het liefste ziet, beschouw je dan als je grootste vijand. Ik was sick of love, om het met Bob Dylan te zeggen. ( stil) Ik ben niet beschaamd en heb geen taboes. Maar het is moeilijk om mij niét schuldig te voelen over bepaalde feiten in mijn leven.

Zoals?

DECORTE: Een ineengeknutselde moordpoging, die ik beschreven heb in Dieu & les esprits vivants. Hoe dat ging? Een halfuur met een aardappelmesje in het donker staan, dan het licht aandoen en op bed springen, waar Sigrid lag te slapen. En dan haar gezicht zien en het absoluut niet meer kunnen opbrengen. Daarom noem ik het ineengeknutseld. Met alle daarmee gepaard gaande pijnlijkheid. Dus ik begrijp het verdriet van Sigrid.

Ben je daarna in Sint-Alexius opgenomen?

DECORTE: Ja, nee. Er liep wel een collocatiebevel tegen mij op vraag van Sigrid, die zich echt geen raad meer wist en die bij de procureur een verzoek tot dringende opname had ingediend. Zij logeerde niet meer bij mij, want dat was hoogst onveilig. Op een morgen werd ik wakker en stonden er twee agenten voor mijn deur. Ze vroegen mij om mee te gaan. En Sigrid stond in een hoekje van de gang achter hen. Ik ben op m’n sandalen naar het AZ gebracht. Ik herinner me een lang gesprek met de psychiater over mijn hoge uitgaven, want ik begon met geld te smijten, een klassiek symptoom. Ik had net een nieuwe computer en een pak van Ann Demeulemeester besteld. Ik kon het toen nog zo goed uitleggen, dat die psychiater tot de conclusie kwam dat mijn situatie niet acuut genoeg was voor een gedwongen opname. Toen Sigrid mij weer thuis zag komen, zei ze: doe mij dan maar dood, want ik weet het echt niet meer.

Uiteindelijk ben je toch gecolloqueerd?

DECORTE: Ik heb in die periode zowat alles geprobeerd om de wet te tarten. En het had altijd wel iets met seks te maken. Ik heb halfnaakt in een bushalte op het Muntplein gestaan. Ik heb mij op een avond volledig uitgekleed voor de bewakingscamera van de metro. Ik heb een hoer meegenomen om mij in de vestibule van ons appartementsgebouw te pijpen, wat niet erg lukte. En intussen was ik aan het schrijven en het tekenen en mooie foto’s aan het maken. Want ik ben toch altijd een begenadigd kunstenaar geweest, en dat kwam er dubbel en dik uit toen.

Op een avond zat ik hier weer aan de calvados. Daarna ben ik met een paar zakenmannen gaan doorzakken. Ik heb mijn identiteitskaart weggegooid en ben naar mijn favoriete café De Markten gegaan. Daar heb ik mijn laatste testament gemaakt, waarin ik al mijn bezit afstond aan het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding. Dat heb ik laten afstempelen door de kelners. Dan heb ik een taxichauffeur al mijn geld gegeven en heb ik mij als zogenaamde chirurg naar het AZ in Jette laten voeren. Ik sprak toen in filmdialogen. In het AZ werd ik zo onhandelbaar dat de politie erbij geroepen werd, en die heeft mij in de isolatiecel opgesloten.

De isolatiecel was helemaal afgemaakt met linoleum tegen de muren en plexiglas tegen het raam. Er was alleen een matras en een pispot, en ik kreeg een kalmeringsmiddel ingespoten. Ik heb lang geslapen, ben wakker geworden en heb mij eens goed gemasturbeerd. Ik kwam weer bij dezelfde psychiater terecht, en die moest mij toen wel laten opnemen.

Maar je verzette je daartegen?

DECORTE: Ik weigerde nog altijd pillen te nemen. Ik heb een tegenexpertise gevraagd, maar die man verklaarde me even zot. Ik vocht om eruit gelaten te worden. Wettelijk kun je maar veertig dagen vastgehouden worden, maar die periode werd verlengd met een aantal weken. Bij een collocatie krijg je een soort voogd, die op je geld moet letten, en een advocaat. En die advocaat heb ik uiteindelijk laten optekenen dat ik me naar de medische behandeling zou voegen. En dat doe ik nog. De psychiater heeft me voor het eerst gediagnosticeerd als manisch-depressief. Dat herkende ik toen ook bij de andere patiënten, die ook van de ene naar de andere kant van het spectrum doorschoten. Er zat een mijnheer Jacques, die naakt op zijn bed Al-Qaeda-brieven zat te schrijven. Met die man sympathiseerde ik erg. Pas in Sint-Alexius besefte ik dat ik echt een ziekte had. Ze hebben me andere pillen voorgeschreven. Nu krijg ik Zyprexa en daar voel ik me goed bij. Het vlakt de stemmingen af en kalmeert.

Je zult die pillen levenslang moeten nemen?

DECORTE: Ik denk het wel. Twee keer Zyprexa per dag, en dan nog altijd twee keer Dipiperon. En veel slaappillen. Ik ga elke dag slapen tegen 2 uur ’s nachts, neem drie pillen, sta anderhalf uur later weer op, neem nog een pil, slaap tot twaalf uur ’s middags, ontbijt, en ga terug naar bed. Dan ga ik tegen vier uur op café een koffie drinken. Daarna wordt het etenstijd, ga ik tv-kijken, en weer slapen. Zo zien mijn dagen er nu uit.

Hoe is zo’n opname in Sint-Alexius?

DECORTE: Ik zat op Averroës A. Dat is de naam van een oude Arabische geleerde, en in Grimbergen de naam van de afdeling met de zware gevallen. De echte gekken, zeg maar. Ook gerechtsgevallen. Er zat zelfs een politieman aan de balie. Ik voelde me daar goed. Ik voelde me daar thuis. Ik moest mijn pillen nemen, en verder zijn er therapieën waar je al dan niet aan meedoet. Ergotherapie, knutselen en zo, dat was niets voor mij. Je krijgt er veel en vet eten. Koffie om elf uur. Regelmaat. En veel paffen in een bedompt rokerslokaal, want iedereen rookt daar. Ik ging ook graag naar het zwembad. Echt zwemmen kun je daar niet, want het water is erg ondiep om te voorkomen dat iemand zich verdrinkt. Maar ik ging vooral omdat ik de zwemcoach zo’n schone vrouw vond.

Kun je voorstellen dat je daar je leven lang zit?

DECORTE: Soms zou ik dat wel graag hebben. Er is niets van de buitenwereld dat tot je doordringt. Tenzij het bezoek.

Toen je in Sint-Alexius zat, wou je ook weer in de politiek?

DECORTE: Ik ben daar politiek totaal doorgedraaid. Ik heb mij toen zelfs aangemeld bij het Vlaams Blok. Ik belde Filip Dewinter, die meteen zelf de telefoon opnam, een en al vriendelijkheid, en die met mij een afspraak maakte. Maar die afspraak heeft Sigrid nog kunnen afzeggen.

Maar hij was net je grote vijand toen je in het parlement zat? Je zei altijd dat je hem op zijn smoel wou slaan?

DECORTE: Bij manier van spreken toch. Maar plots was ik een soort nazi geworden. In de gangen van Sint-Alexius stond ik zelfs het Horst Wessellied te zingen. Ik wilde lid worden van het Vlaams Blok. De meest rabiate boodschap vond ik bij hen, en dat vond ik toen goed. Daar kon ik me volledig bij aansluiten. ( diepezucht) Ja, het is een ziekte, en dus kan ik mij daar niet voor schamen. Binnen die eigen logica lijkt alles dan heel rationeel, maar dat is het natuurlijk niet. Ik heb hier zelfs een afspraak gehad met Dominiek Lootens van het Vlaams Blok in Brussel en ik heb hem documenten bezorgd over misbruik van gelden in het theater. Ik wilde dus ook het theater kapotmaken.

Ik wilde absoluut weer in de politiek. Ik heb toen ook Karel De Gucht en Louis Tobback gebeld, die al even vriendelijk waren. Maar niemand deed mij een voorstel. En niemand zal mij nog een voorstel doen, zeker niet na dit interview. (lacht)

Waarom wou je zo graag opnieuw in de politiek?

DECORTE: Omdat ik een rol wil spelen in het leven van zoveel mogelijk mensen. En de dingen doen bewegen. Als we optreden, voel ik me ook op mijn plaats. Ik heb altijd wereldberoemd willen worden en een rol willen spelen voor de mensheid.

Vind je het manisch-depressieve al terug in je kindertijd?

DECORTE: Ik weiger nu elk gesprek met psychiaters. Ik heb al jong aan zelfanalyse gedaan, en die is juist gebleken. In het Rits indertijd heb ik nog een werk gemaakt over Macbeth en Carl Gustav Jung. Het enige wat ik totaal niet geloof is dat kunst je bevrijdt van dingen. Maar ik geloof wel dat ik een vroeg gewond dier ben, en dat je je jeugdtrauma’s niet zomaar kwijtraakt. No way. Het nazisme van mijn vader, die bij de Vlaamse SS was, heb ik duidelijk niet verteerd. En ook niet de willekeur van mijn vader, die de ene keer wou dat ik naar de mis ging, de andere keer niet. Of de willekeur van de paters, die op de kansel de zuiverheid preekten en je op hun kamer zaten te betasten. Willekeur is het ergste om als kind mee geconfronteerd te worden. Heel je systeem stort in. Je vertrouwen is weg. Wij zijn opgegroeid met zes kinderen, dat was constant oorlog. Mijn ouders zijn bijna samen gestorven, en al stervend maakten ze nog ruzie over wie in bed mocht liggen en wie op de canapé. Ook dat was oorlog. Ja, ik was een kind vol schrammen en builen.

Schreef je later daarom je stukken in die ‘kindlijke taal’?

DECORTE: Nee, dat is hier vanzelf begonnen in hotel Metropole, toen ik mij drie dagen had afgezonderd. Dat was ook een hypomane periode. Hier heb ik Meneer, de zot & tkint geschreven, en dat taaltje kwam er zo uit. Dat voelde goed en dat ben ik blijven doen tot en met O Death. Maar daarna ging het ineens in vreemde tongen. Ook vanzelf.

Je moeder, bekend als madame Arabelle van ‘De collega’s’, heeft je tot het theater gebracht?

DECORTE: Zij heeft mij op mijn achttiende een boekje cadeau gedaan waarin een Nederlandse en een Engelse tekst van Macbeth stonden. Toen dacht ik: dat is mijn ding. Maar als kind werd ik bij familiefeesten al op tafel gezet met de vraag: Jantje, doe eens iets. Theater kan ik niet meer missen, terwijl ik er ook een hekel aan heb. Want het maakt mij tot wie ik ben. En dat is een bestaan dat ik soms kan haten. (de pianist van het hotel begint te spelen) We zitten hier goed, hé?

Voel je je als kunstenaar miskend?

DECORTE: Dat heb ik altijd erg gehad, het gevoel miskend te zijn. Ik snap niet waarom iemand als Paris Hilton wereldberoemd is, en ik niet. Dat mens kan niets! Vorig jaar heb ik drie kinderboekjes geschreven: Hey you, Sex you en Death you. Ik heb die in een doos gestopt, samen met zes olieverfschilderijtjes van mijn vriend Johan Daenen, en naar Penguin Books gestuurd. Omdat Madonna haar kinderboeken daar ook uitgeeft. Maar ik heb nooit antwoord gekregen. Nu zit een literair agent er achteraan.

Je hebt in je Sint-Alexiusperiode erg veel geschreven. Wel meer kunstenaars zijn manisch geweest?

DECORTE: Ja, natuurlijk. Iedereen die iets betekend heeft voor anderen, heeft wel iets van dat manisch-depressieve in zich. Filips de Tweede was manisch-depressief, die is in z’n eigen stront gestorven. Mo- zart ook, noem maar op. Hölderlin sprak op ’t eind van z’n leven alleen nog onverstaanbaar Grieks. Ik heb in die hypomane periode drie kinderboekjes, drie stukken, een opera, een roman en nog wat gedichten geschreven. In één geut. Allemaal in vreemde talen. En uiteraard met nogal wat autobiografische elementen. Dieu is het verslag van een razende liefde, die bezit van mij genomen had. Met de klemtoon op razend. Ik heb het Kaaitheater moeten overtuigen: die teksten zijn er, en die moeten we doen. En bovendien is het goed theater en mooie poëzie.

Denk je dat het publiek die waanzin wil zien?

DECORTE: Het zijn stukken vol pijn. De mensen willen graag pijn zien, maar niet het resultaat van die pijn. Het lillende vlees. In het begin van Dieu sta ik naakt op het toneel. Ik ben het personage Bloetwollefduivel. Zonder kleren en zonder wapens. Weerloos. Kwetsbaar. Ik sta daar als lillend vlees op het podium. En daar zijn mensen bang van. Iedereen is bang van mij. Omdat ik te heftig ben, en te veel een spiegel voor de mensen. Ze zien in mij wat ze in zichzelf niet durven zien. Toen ik de Toneelschrijfprijs kreeg, stond in het juryverslag: het stuk is bijzonder geschikt voor kinderen! Waarom schrijft een jury dat? Omdat ze dat spiegelbeeld niet onder ogen durfden te zien. Zelfs mijn eigen dochter is bang van mij.

Heeft je alcoholprobleem met je ziekte te maken?

DECORTE: Nee. Ik heb altijd een alcoholprobleem gehad. Ik heb mij vijftien jaar elke avond bewusteloos gedronken. Maar verslaafd was ik nooit. Ik heb een tijdje cocaïne gebruikt zonder verslaafd te zijn. Mijn probleem met alcohol is dat ik er heel dol op ben en moeilijk met drinken kan stoppen. ( neemt een slok calvados) Gezondheid!

Zie je die psychiatrische problemen als een maatschappelijk fenomeen waar je iets aan kunt doen?

DECORTE: Het blijft toch een taboe en een stigma. Ik ben echt opgelucht om het er nu in een interview expliciet over te hebben. Omdat ik het belangrijk vind dat er iets aan gedaan wordt. Uren op de sofa van de psychiater zitten is echt niet genoeg. Daarom durf ik mij bloot te geven en mijn eigen leven te verklaren. Het is toch iets dat voor velen normaal contact in de weg staat. Iedereen laat je vallen. Nobody loves you when you’redown and out.

Je spreekt over je ‘zotte periode’. Gebruik je ‘zot’ als een geuzennaam?

DECORTE: Nee, het blijft een pijnlijk woord, voor mij en anderen. Omdat er van alles aan vast hangt. Alsof je niet meer verantwoordelijk kunt zijn en geen beslissingen meer kunt nemen.

Je hebt een grote carrière in het theater gemaakt, maar nu sta je aan ‘de dop’. Je moet je eigen spaargeld in je voorstellingen stoppen?

DECORTE: Ja, zo relatief is alles. ( zwijgt lang) Gelukkig is er nog de hulp van het Kaaitheater. Maar ik word geweigerd door alle grote theaters. Ik voel me uitgerangeerd. Josse De Pauw had beloften gedaan, maar hield ze niet. Het Toneelhuis heeft mij midden in mijn ziekteperiode ontslagen, wat eigenlijk niet mag. Ze hebben in één keer uitbetaald wat ze mij nog moesten. Ik heb dat aanvaard, omdat ik toen dacht dat ik toch wereldberoemd zou worden. Ik heb zelfs mijn effectenportefeuille verkocht. Nu hebben we veel moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. We hebben al vaak gedacht dat we ons appartement moeten verkopen. Het is een constante schrik.

En de toekomst?

DECORTE: We gaan onze stukken nog sporadisch internationaal spelen. En dan begin volgend seizoen de openingsproductie van het Festival van Vlaanderen. Mijn eerste opera, Dido en Aeneas van Purcell. En verder komt wat er komt.

Kun je over Sint-Alexius een stuk maken zoals de film ‘One flew over the cuckoo’s nest’?

DECORTE: Dat heb ik met Dieu in feite gedaan. Maar ik ben eigenlijk een abstract kunstenaar. Ik hou niet van één op één. Mijn werk is niet eenduidig, het wijst in alle richtingen. Als wij spelen, geven wij tekens, en daar komen tegentekens van. Kunst is gemaakt om mensen een gevoel van oneindigheid te geven. Kunst vliegt in de lucht en neem je in haar vlucht mee. Dat is wat ik doe.

Jan Decorte (55)

Als regisseur, acteur en auteur is hij bekend van televisie, theater en parlement.

‘Jan Decorte en Sigrid Vinks spelen hun eigen malheuren en humeuren. Zonder decor of coulissen. Met niets anders dan naakte muren.’ (Gerrit Six)

Door Chris De Stoop

‘Ik belde Filip Dewinter. Ik zong het Horst Wessellied op de gang. Ik wilde lid worden van het Vlaams Blok. Zo ziek was ik.’

‘Ik heb altijd wereldberoemd willen worden en een rol willen spelen voor de mensheid.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content