Tien miljoen dollar is uitgeloofd voor al wie inlichtingen kan geven die leiden tot de arrestatie van Abu Musab al-Zarqawi.
Het zit president George W. Bush niet mee. De arrestatie van de Iraakse dictator Saddam Hoessein krikte zijn tanende populariteit even op, maar sindsdien gaat het weer gestaag bergaf. De Amerikaanse kranten staan bol van verhalen over zijn allesbehalve heldhaftige oorlogsverleden en over de niet aflatende aanslagen op de Amerikaanse troepen in Irak.
Er moest dus iets gebeuren wat zonder meer gekoppeld kon worden aan de Amerikaanse vijand nummer één: Osama Bin Laden. Die is nog altijd even onvindbaar als de massavernietigingswapens in Irak. Maar het zou mooi zijn als bewezen kon worden dat hij achter alle herrie zit, direct of indirect.
En dat is wellicht de reden waarom de Amerikaanse regering nu een enorme losprijs heeft gezet op de plaatsvervanger van Bin Laden in Irak: Abu Musab al-Zarqawi. Stiekem hoopt ze daarbij dat Zarqawi makkelijker te pakken is dan Bin Laden.
Voorzichtig meldden de Europese veiligheidsdiensten dat hun informatie niet helemaal spoort met die van de Amerikaanse militairen, maar ze bevestigen wel dat Zarqawi een zeer gevaarlijk man is – ook al omdat niemand veel over hem weet.
Maar wat bekend is, is het resultaat van nauwgezet speurwerk. Kort na de aanslag op de WTC-torens in september 2001 pakte de Duitse politie een aantal mannen op die behoorden tot de zogeheten ‘Hamburgse cel’. Op basis van hun ondervragingen werden in haast alle Europese landen arrestaties verricht en mensen geschaduwd of afgeluisterd.
Uit al die gegevens komt een griezelig netwerk te voorschijn, dat opereert onder de naam Al-Tauhid (de eenheid). De geestelijke leider ervan is Abu Qutada, een mollah die nu in Londen in de gevangenis zit en die religieuze motieven aandroeg voor de aanslagen. De leden van Al-Tauhid komen uit de hele wereld.
Zakenlui in Pakistan en Syrië zorgen voor valse paspoorten en het doorsluizen van geld. Het merendeel van de financiële middelen komt uit Saudi-Arabië, maar de kern van de rekrutering ligt in Europa. Duitsland is de draaischijf voor de contacten met de Balkanlanden en de bloeiende zwarte markt in wapens daar. Oostenrijk is de uitvalsbasis voor Polen, Tsjechië, Bulgarije en Roemenië, landen waar de controles minder scherp zijn dan in West-Europa en waar de corruptie grote mogelijkheden biedt. Via Frankrijk komen zelfmoordenaars voor de aanslagen in Irak, maar ook soldaten voor de oorlog in Tsjetsjenië, aangezien Afghanistan steeds steviger in handen is van de geallieerden en de vroegere Afghaanse krijgsheren. Syrië is de doorgangshaven voor wie Irak wil bereiken.
Al-Tauhid zou bestaan uit losse cellen die nauwelijks van elkaars bestaan op de hoogte zijn en alleen samenwerken voor welbepaalde opdrachten. Maar ze zouden allemaal hun bevelen krijgen van Zarqawi.
RIVAAL VAN BIN LADEN
Zarqawi – die ook opereert onder de naam Ahmed Al-Khalayleh – is een soenniet. Hij is waarschijnlijk 38 jaar oud en zeker van Palestijns-Jordaanse afkomst.
In de jaren tachtig werd hij in de Arabische wereld bekend voor zijn deelname aan de oorlog tussen de sovjettroepen en de Afghaanse krijgsheren, die later afgelost werden door de fanatieke Taliban. Hij zou daar een kring van bewonderaars rond zich gecreëerd hebben en – volgens de Europese inlichtingendiensten – tegelijk de rivaal zijn geworden van Osama Bin Laden, die ook in Afghanistan vocht.
Nadat de Sovjets in 1989 waren verdreven, trok Zarqawi zich terug in Jordanië. Daar pleitte hij voor een islamrepubliek en zou hij een complot hebben beraamd tegen de Jordaanse koning. Hij werd opgepakt, veroordeeld voor hoogverraad en zat zeven jaar gevangen. Onmiddellijk na zijn vrijlating zou hij betrokken zijn geweest bij aanslagen tegen Israëlische en Amerikaanse toeristen. Of dat bewezen is of niet, hij werd alleszins bij verstek tot levenslang veroordeeld. Sindsdien wordt hij gezocht door de Jordaanse politie.
In 2001 dook hij op in Irak, waar hij naar alle waarschijnlijkheid een beroep deed op zijn lidmaatschap van de clan van Bani Hassan. Dat zijn bedoeïenen die zowel in Jordanië als in het noorden van Irak rondtrekken. Een rechtgelovige moslim heeft trouwens lak aan de koloniale grenzen en kan Zarqawi dus net zo goed een Irakees noemen. Wat hem, maar ook de Amerikanen goed uitkomt.
Waar hij daarna allemaal is geweest, is niet bekend, maar er zijn tekenen dat hij een tijd in West-Europa heeft rondgetrokken. Leden van Al-Tauhid – opgepakt in Duitsland en Italië – blijven ontkennen dat hij iets met Al-Qaeda te maken heeft. Volgens hen heeft Zarqawi een leger van en voor Palestijnen en wil hij helemaal niets te maken hebben met Osama Bin Laden.
DE TIJD DRINGT
Eind 2001 wordt Zarqawi opnieuw in Afghanistan gesignaleerd. Hij zou – zo niet aan de zijde van Bin Laden dan toch aan de zijde van de Taliban – tot het einde meegevochten hebben tegen de Amerikaanse troepen. Geruchten over zijn verwondingen spreken elkaar tegen: alleszins was hij een tijdlang onzichtbaar. In een ziekenhuis in Bagdad waar de artsen een been amputeerden, zeggen sommigen. Verborgen in de grensstreek met Iran waar hij een trainingskamp opzette en jonge aanhangers gifgas leerde gebruiken.
Pas in oktober 2002 worden de rapporten weer zeker: Zarqawi is in Irak. Hij zou zich aangesloten hebben bij Koerdische opstandelingen die Saddam Hoessein ten val willen brengen. De Koerden ontkennen dat en in elk geval is het de Amerikaans-Britse coalitie die de dictator van de macht verdrijft en later oppakt. Maar de oorlog winnen, blijkt gemakkelijker dan vrede brengen. Bloedige aanslagen jagen de nervositeit op.
En die aanslagen zijn – volgens Washington – het werk van Zarqawi. Ze baseren zich daarvoor op een tekst van 17 pagina’s, gevonden bij een Irakees en van de hand van Zarqawi. Daarin roept hij alle soennieten op zich te verzetten tegen de ‘bezetter’ en in de eerste plaats tegen iedereen die met die bezetter meewerkt. En dan vooral de Iraakse mannen die deel uitmaken van de politie, het leger of de veiligheidsdiensten. Zij vormen alleszins sinds enkele maanden het doelwit bij uitstek. En ook dat wordt verklaard in de brief: ‘de tijd dringt’, niet alleen zal de Amerikaans-Britse regering eind juni de macht aan Irak overdragen, tegen die tijd zal het hele veiligheidsapparaat – meer dan tweehonderdduizend man sterk – uit Irakezen bestaan en dat is volgens de tekst zeer gevaarlijk, want ‘die wortelen in het volk’. De enige oplossing is dus een ‘burgeroorlog tussen soennieten en sjiieten’.
Er zijn tekenen die erop wijzen dat de soennieten daar inderdaad op aansturen: sjiitische geestelijken worden bedreigd en vermoord, soennitische geestelijken prediken tegen de bezetter en tegen hun sjiitische collega’s. Er zijn ook motieven aan te wijzen: de soennitische minderheid werd in de tijd van Saddam Hoessein ingezet in het klassieke verdeel- en heersspelletje dat een dictator aan de macht houdt. En de risicofactoren zijn bekend: hoge werkloosheid en politieke rivaliteit zullen de animositeit tussen soennieten, sjiieten en Koerden opdrijven. Een land met een bloeiende zwarte markt waar wapens vrij te koop zijn en met belangrijke etnische, religieuze en sociale verschillen, is sowieso al een kruitvat. Of één soenniet als de grote boeman voorstellen het juiste middel is om de lont uit dat kruitvat te houden, is zeer de vraag.
Misjoe Verleyen
Zarqawi wil een burgeroorlog tussen soennieten en sjiieten in Irak.