De prijzen voor geneesmiddelen verschillen enorm van land tot land. Dat blijkt uit een internationaal onderzoek waar Knack aan meewerkte. Gezondheidseconoom Lieven Annemans noemt de kloof ‘fundamenteel onrechtvaardig’.
Het project Medicamentalia vergelijkt de prijzen van veertien generische basisgeneesmiddelen in zestig landen, zoals ontstekingsremmers, pijnstillers of antibiotica, en zet die af tegen het laagste ambtenarensalaris in die landen. De resultaten zijn opmerkelijk. In Nigeria kost een behandeling met de maagzuurremmer Omeprazole zonder terugbetaling door de overheid bijna 13 werkdagen. Voor hetzelfde doosje met dertig pilletjes moet een ambtenaar in Koeweit liefst 19 werkdagen kloppen. In Sao Tomé en Principe, een eiland voor de westkust van Afrika, loopt dat op tot maar liefst 41 dagen. In België, Spanje, Italië en Duitsland kun je dezelfde behandeling betalen door twee uur te werken. Voor medicijnen om hartaanvallen te voorkomen, moeten Congolezen tien dagen werken. In België is dat minder dan twee uur. En Ciprofloxacin, een eenvoudig antibioticum voor de behandeling van longontstekingen, kost je in België een uur werk, in Kameroen meer dan vijf dagen. Astmapatiënten moeten in Kirgizië elf dagen werken om een astmapompje te kunnen kopen. In België is dat amper één uur.
‘In een ideale wereld wordt de kostprijs van een essentieel geneesmiddel aangepast aan de koopkracht van een land. Dit onderzoek toont dat dat duidelijk niet het geval is’, zegt professor Lieven Annemans, gezondheidseconoom aan de UGent. ‘Een van de problemen is dat geneesmiddelen worden beschouwd als commerciële goederen. Als in een arm land de prijs van een geneesmiddel tien keer lager ligt, zou dat onmiddellijk geëxporteerd worden naar rijkere landen. Maar daardoor ontstaat er een vervlakking tussen de prijzen in verschillende landen, wat fundamenteel onrechtvaardig is.’
Volgens Annemans speelt het beleid van nationale overheden een cruciale rol in de prijsbepaling van generische geneesmiddelen. ‘Zodra een patent vervalt, kan de overheid een onmiddellijke prijsdaling opleggen. In België moeten apothekers een van de drie goedkoopste generische middelen afleveren. Dat drukt de prijzen.’
Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft volgens Annemans een rol te spelen. ‘Ze is er bijvoorbeeld in geslaagd om de prijs van hiv-medicatie te laten afhangen van de koopkracht in een land. Misschien moet dat voor hartziekten en diabetes ook ingevoerd worden.’
Toch maakt Annemans een kanttekening bij lage geneesmiddelenprijzen. ‘Wanneer medicijnen te goedkoop zijn, zet je de deur open voor overmatig gebruik – wat gevaarlijk is. Angstremmers bijvoorbeeld worden soms als snoepjes geslikt. Voor dat soort medicijnen is het niet slecht dat er een rem wordt ingebouwd.’
Kristof Clerix
‘Waarom de prijs van medicatie tegen hartziekten en diabetes niet afhankelijk maken van de koopkracht in een land?’