Honderd jaar geleden werd in Luik Georges Simenon geboren. Luik viert de verjaardag onder meer met een grote tentoonstelling, ‘Simenon, une Légende du XXième Siècle’. Uitgeverij Gallimard, in de jaren dertig een tijdlang Simenons uitgever, viert het met de opname van de auteur in de Pléiade.
Foto’s Maria Fialho
Georges Simenon: ‘Romans’, La Pléiade, Gallimard, Paris, 2 delen in box euro 120 (tot 31/8: euro 100), per deel (1600 & 1760 blz.) euro 60 (tot 31/8: euro 50). Te koop vanaf 15 mei.
21 romans bevatten de twee Simenon-delen in die prestigieuze reeks. De samensteller, professor emeritus Jacques Dubois van de Universiteit van Luik, heeft er meer dan honderd romans voor gelezen. In zijn flat met uitzicht op de Luikse Maas vertelt hij over Georges Simenon, lang een omstreden auteur en nu door Gallimard definitief als groot schrijver erkend. En eigenlijk ook wel door hemzelf.
Waarom moet Simenon in de Pléiade? Hij wou toch eigenlijk de Nobelprijs?
JACQUES DUBOIS: Ja. Hij heeft hem niet gekregen. Waarom niet? Ik weet het niet. Eigenlijk was hij niet meer helemaal Belg, en ook geen echte Fransman, en ik geloof dat dat niet echt geholpen heeft. Hij was ook bijna Amerikaan. Misschien was hij een beetje te internationaal om de prijs te krijgen. En hij had ook wel een beetje een slechte reputatie, een schrijver van detectiveromans, een ‘makkelijk’ genre in principe…
Hij was een bijzonder veelzijdig auteur. Hoe hebt u uw keuze gemaakt?
DUBOIS: In twee Pléiade-delen hadden we maar plaats voor 21 romans, zowat één tiende van zijn productie. Onder eigen naam heeft hij 200 romans geschreven. Daaruit hebben wij gekozen, Denis Benoît van de Universiteit van Luik en ik. We hebben twee of drie criteria aangehouden. Ten eerste wilden we werk kiezen uit alle periodes van zijn carrière. De Franse, de Amerikaanse, de Zwitserse periode. Ten tweede waren er enkele zeer bekende romans, een soort meesterwerken. Voorbeelden: La neige était sale en Les Anneaux de Bicêtre. Of Le Bourgmestre de Furnes en L’Homme qui regardait passer les trains. Die moesten erin. En dan hebben we een paar titels gekozen om onze eigen smaak een plezier te doen. De keuze was gauw gemaakt.
Zijn er duidelijk aanwijsbare kwaliteitsverschillen in zijn perioden?
DUBOIS: Zijn begin was zeer sterk. Zijn debuten, de eerste Maigrets… De tijd van Les Fiançailles de M. Hire, La Maison du canal, Le Coup de lune. Dat is een heel sterke periode. Naar het einde van zijn carrière schreef hij opnieuw heel mooie romans, zoals Le président. Maar La neige était sale valt tussen de twee in. Dat komt wellicht overeen met iets heel persoonlijks. We hebben hier iemand die zich graag in het voetlicht stelt, nietwaar? De jonge Simenon van de beginperiode trekt ten strijde tegen het leven, vecht voor een plaats, wil bestaan… En op het einde heb je heel mooie romans over de ouderdom zoals Le Président of Le Chat. Simenon ziet zichzelf al heel vroeg als oud, als iemand die zich graag zou terugtrekken uit het leven – uit het sociale leven dan toch.
Hij heeft ook vaak ongeveer dezelfde thema’s opgepakt. U kent het typische verhaal dat hij wel 25 keer verteld heeft, van een al wat rijpere heer die op een mooie dag weggaat. L’Homme qui regardait passer les trains, een roman van voor de oorlog. Later komt dat terug in La Fuite de Monsieur Monde en Le Passage de la ligne. Soms zal het die man slecht vergaan, zal hij sterven of gek worden, of teleurgesteld terugkeren – maar hij zal er toch iets bij geleerd hebben, een stuk wijsheid. Hij wéét iets, het is misschien niet duidelijk wat precies, maar het is niet nutteloos geweest.
Die meneer, het centrale personage bij Simenon, is de tegenpool van het personage dat hem beroemd zou maken, commissaris Maigret. Maigret die de andere in het oog hoopt te houden?
DUBOIS: Precies ja. Maigret is goed georganiseerd, en houdt zich bezig met mensen die stommiteiten begaan, die afwijken. Maar soms valt ook Maigret ten prooi aan twijfel, en gefascineerd door die troebele personages. Er zit een ‘Maigret’ in de Pléiade, Maigret et l’homme du banc, die zich afspeelt in Parijs. Er wordt een lijk gevonden, en het verhaal is dat van het slachtoffer en niet dat van de moordenaar, die is niet interessant. Maar dat slachtoffer leidde een dubbel leven. Had zijn baan verloren en had dat nooit aan zijn vrouw gezegd. Nu leefde hij van diefstal, had meer geld dan vroeger, een flatje met een maîtresse erin, dure kleren, gele schoenen… En elke avond kleedde hij zich weer om en ging braaf naar huis, naar zijn vrouw in de buitenwijken, als na het werk. Je voelt heel goed aan dat Maigret zelf ook van zo’n dubbel leven droomt – maar hij doet het niet.
Wat mij trof, is dat Simenon vaak herinneringen uit zijn jeugd in Luik in een andere stad plaatst. Bijvoorbeeld in Les Anneaux de Bicêtre, geeft hij zijn personage, een bekend journalist, een jeugd in Fécamp, een haventje in Normandië, maar als je daar even op ingaat, zie je heel goed dat het de jonge Simenon zelf is, zijn vader, de seksuele initiatie in het bordeel, het komt allemaal daarvandaan. Zijn kindertijd en jeugd zijn heel belangrijk geweest voor hem, en hij gebruikt zijn persoonlijke ervaringen telkens weer.
Wat is voor u de ‘echte’ Simenon?
DUBOIS: Enerzijds is hij een romancier van de depressie. Dat is essentieel voor zijn werk. Zelf was Simenon ook niet echt gelukkig, hij was een tobber. Anderzijds heeft hij het over onsympathieke, middelmatige, zwakke figuren, maar hij toont veel medeleven met die mensen. Misschien dat ik daarom zelf wel van hem hou. Hij is erg begaan met het lot van mensen aan wie niets overkomt, of die zo’n triest leven leiden. Maigret is ook zo. Maigret is ontroerd als hij een breekbaar mens ziet die zomaar begeeft… Vol medeleven voor het slachtoffer, maar ook voor de daders.
Komt er veel Maigret in de Pléiade?
DUBOIS: Vijf Maigrets komen erin, van de 21 romans. Een kwart, terwijl ze in de productie bijna de helft uitmaken. Dit is ten slotte het minst bewerkte deel van het oeuvre.
De romans nam hij ernstig op en Maigret was tijdverdrijf?
DUBOIS: Ik weet niet of hij de Maigrets niet ernstig opnam. Hij heeft wel gezegd dat het voor hem meer ontspanning was. Maar ik, als lezer, zie eigenlijk geen groot verschil tussen de Maigrets en de andere. Ook in de romans draait het vaak om een misdaad. Of een geheim dat stilaan boven komt. Alleen de detective ontbreekt. En de Maigrets zijn niet noodzakelijk veel gemakkelijker om te lezen. Bijvoorbeeld Maigret et les braves gens hebben we opgenomen. Dat is een kleine sociologiecursus over een rustige Parijse familie waar toch een moord gebeurt: want ook de brave mensen kunnen hun geheimen hebben. En stilaan gaat Maigret beseffen dat dit zijn eigen sociaal milieu is, en dat de vermoorde zijn dubbelganger is. Vaak, in de zeer goede detectiveroman, is de detective zelf uiteindelijk de dader. Maigret ook een beetje. Voelt zich schuldig. Uiteindelijk draait de detectiveroman om identiteit: men zoekt van iemand de identiteit. Maar in feite zijn die identiteiten onstabiel, dat is de voornaamste ontdekking: wie zijn wij eigenlijk? Dat is heel Simenon.
Wat stelt dat werk literair voor? U bent zelf veel met Marcel Proust bezig geweest. Van Simenon zegt men dat hij 250 woorden gebruikte.
DUBOIS: Ja, Proust gebruikte meer woorden. Kijk, Simenon begint als romancier in de jaren dertig, een moment waarop de Franse literatuur heel rijk is, met volop grote schrijvers. Veel van die schrijvers zijn nu een beetje vergeten, of helemaal, maar Simenon wordt alsmaar meer gelezen. Uiteindelijk kom ik tot de conclusie dat de drie grote Franse romanciers van de eerste helft van de twintigste eeuw misschien Proust zijn, uiteraard, en Céline, en Simenon. In hun verhouding tot de taal verschillen die drie sterk van elkaar. Simenon zou je de minimalist kunnen noemen. Proust daarentegen de maximalist. Céline speelt veel met volkstaal, argot, geweld, schelden… Maar tijdens hun leven hadden die helemaal niet dezelfde plaats in de literatuur. Ze hebben mekaar ook nooit ontmoet. Daarbij hoorde Simenon tijdens zijn leven niet echt bij de Franse literatuur. Ook niet bij de Belgische. Hij zit altijd een beetje in de marge. Auteur van detectiveromans, schrijft te veel en te snel, komt niet in het Parijse milieu… De kritiek weet niet wat met hem aangevangen. Eén criticus schrijft: ‘Simenon is onmogelijk, we kunnen toch niet om de twee maanden over hem schrijven?’ Welja, vier à vijf romans per jaar… Ik geloof dat het oeuvre beter is dan de man. De man is niet zo sympathiek, maar hij heeft een mooi oeuvre geschapen, met een universele reikwijdte. Dat is niet niks.
Sus van Elzen
Simenon is erg begaan met het lot van mensen aan wie niets overkomt.