Deze week maakt de Belgische Stichting Roeping haar jaarlijkse laureaten bekend. Wie zijn dat, en wat wil die stichting ?
HET ZAL JE MAAR gebeuren dat je goochelaar wil worden, en je ouders vinden dat maar niks. Die verkiezen dat je een keurige akademische vorming krijgt, dat je laten we zeggen burgerlijk ingenieur wordt. Je voltooit die studie zuchtend en wel, maar dat gevoel blijft knagen. Sekretaris-generaal Frie Dierickx Visschers van de Belgische Stichting Roeping vertelt het verhaal geamuseerd. Want de jongeman in kwestie kreeg een beurs waarmee hij in de Verenigde Staten het vak van goochelaar kon leren, en zo komt hij nu aan de kost.
Op die manier krijgen eind deze week opnieuw vijftien jonge Belgen officieel dat papiertje waarop staat dat ze van de stichting een beurs krijgen van dit jaar 300.000 frank, waarmee ze kunnen proberen om hun droom, hun passie waar te maken. Frie Dierickx Visschers dist het verhaal van de goochelaar op omdat het goed illustreert waar het de Stichting Roeping om te doen is. “Wij willen jonge mensen helpen om hun levensdrang terealizeren, en die niet de financiële of andere middelen hebben om dat te doen. Dat kan dus die goochelaar zijn, maar het kan ook een wetenschapper zijn die zich in het buitenland verder wil bekwamen. Als die drive er maar is. Een jury oordeelt of het de jongelui ernst is en of ze echt alle andere middelen hebben uitgeput. “
OP DE DREMPEL.
De Belgische Stichting Roeping is eigenlijk een cloon van de Fondation de la Vocation, die in 1960 in Frankrijk werd opgericht door Marcel Bleustein-Blanchet, geslaagd in zaken maar ook een selfmade man. Omdat hij het zelf moeilijk had in zijn jeugd, besloot hij jonge mensen een duwtje in de rug te geven. Hij kwam in België in kontakt met Emile Bernheim, toen voorzitter van de Innovation, en maakte die warm voor zijn idee. Zo ontstond de Belgische Stichting Roeping in 1963. “We zijn sindsdien elk onze eigen weg gegaan, ” zegt Frie Dierickx Visschers. “De Franse stichting geeft veeleer beurzen aan mensen die al verder staan, wij pakken onze laureaten een beetje jonger. Het is niet de bedoeling dat jonge mensen worden geholpen om studies te beginnen, ze moeten al gevorderd zijn ; als het ware op de drempel van een carrière staan. Hoewel. Carrière is een gevaarlijk woord, het gaat niet om geld verdienen, je moet het woord carrière hier in de brede zin beschouwen. We kunnen ook helpen om deuren te openen die anders gesloten zouden blijven. “
Hoe gaat de Stichting Roeping te werk ? Elk jaar zo rond de maand maart maakt ze door middel van een mediacampagne bekend dat ze kandidaturen inwacht van jonge mensen tussen 18 en 30 jaar, die Belg zijn en die een roeping hebben waarover de jury dan oordeelt. Wie zich aanmeldt, krijgt een lange vragenlijst toegestuurd, waarin onder meer precies moet worden omschreven wat zijn of haar roeping is en waarvoor de beurs zal worden gebruikt.
“Er waren dit jaar 225 kandidaten, rond dat aantal draait het altijd. Daaruit kiest de jury dan tussen twaalf en vijftien laureaten, een beetje afhankelijk ook van wat we ons financieel kunnen veroorloven. We proberen altijd tot de limiet te gaan van wat we ons kunnen permitteren. Er waren dit jaar merkwaardig genoeg veel minder Vlaamse kandidaturen. Dat blijft een beetje een probleem : het woord roeping heeft in het Nederlands vooral een religieuze konnotatie, maar daarmee heeft wat wij doen dus echt wel niets te maken. Het is mogelijk dat mensen er door afgeschrikt worden. “
Streeft de jury er naar om evenveel Franstalige als Nederlandstalige laureaten te bekronen ? “Nee, dat speelt geen rol. Het gaat alleen om de kwaliteit van de kandidatuur. Daarom zijn er soms ook meer wetenschappers en in een ander jaar meer laureaten uit de kulturele sfeer. Er wordt niets geforceerd om kunstmatig aan een evenwicht te komen. “
De beurs bedraagt dit jaar dus 300.000 frank, en ze is voorlopig voor iedereen gelijk, zegt Frie Dierickx Visschers. De stichting denkt er wel aan om in de toekomst eventueel lagere beurzen toe te kennen aan mensen die minder nodig hebben. “Elke kandidaat moet bij zijn aanvraag ook een overzicht geven van zijn budget. Ze krijgen de beurs ook in twee schijven, en de tweede schijf pas nadat ze hebben aangetoond dat de eerste goed is besteed. Maar veel jonge mensen willen nu naar het buitenland, en daarvoor hebben ze niet alleen inschrijvingsgeld nodig maar ze moeten ter plaatse ook overleven. “
ENTOESIASME.
De Belgische Stichting Roeping is een privé-organizatie. Wat ze doet, is dus eigenlijk een soort mecenaat ? “Ja, nee, ik hoor dat woord niet zo graag, ” zegt Frie Dierickx Visschers. “Maar in feite is het dat toch wel. Nu, we geven niet alleen geld, we proberen ook op andere manieren te helpen dat staat zo in de statuten. Mensen uit onze raad van bestuur, uit onze organizatie kunnen vaak makkelijker deuren openen ; ambassadeurs in het buitenland kunnen worden aangesproken om voor enige opvang te zorgen, dat soort dingen. Het is ook geen studiebeurs als dusdanig. Het is niet de bedoeling om iemand te helpen die gewoon verder wil studeren, zonder dat die passie er is. Die is noodzakelijk. Het gaat om jonge mensen die verder tegen alle muren gebotst zijn.
Anne Teresa De Keersmaeker is door ons geholpen, verschillende musici die nadien laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd werden, Jean Bourgeois die ontdekkingsreiziger wou worden en bekend werd door zijn tochten in de Himalaya. We pakken daar niet mee uit, dat is de bedoeling niet. De mensen hebben vaak een verkeerd beeld van de jeugd. De jonge mensen die wij hier ontmoeten, zijn entoesiast, ze zijn blij dat ze iets kunnen doen. Dat ze niet alleen zichzelf, maar ook de maatschappij nog iets kunnen bijbrengen. “
Hubert van Humbeeck
(met de medewerking van Max Borka, Lode Willems en Frank De Moor. Foto’s Didier Lebrun en Tim De Waele, Photo News)
Informatie over de Belgische Stichting Roeping : Naamsestraat, 16, 1000 Brussel. Telefoon : 02/513.57.83.
Nathalie Godefroid : kinderen met nierproblemen helpen.
Julie Mertens : werken met gehandicapte kinderen.
Kristof Van Grysperre : een orkest dirigeren.
Anne Desobry : alleen maar schilderen.
Géraldine Lacave : een vaccin voor dolfijnen.
Claire Mailleux : onderzoek naar zachte geneesmiddelen.
Jan Locus : religieuze riten fotograferen.
Robin Vokaer : de wereld is een skulptuur.
Stéphane Dado : de opera van Rossini.
Fabienne Leroy : aandacht voor logisch denken.
Muhiddin Dürrüoglu-Demiriz : de Koningin Elisabethwedstrijd.