De sociale functie van luxe, met de democratie verloren we het spektakel van de luxe.
Luxe is een term uit de economie, maar ook uit de moraal. Het woord heeft een positieve en een negatieve bijklank en slaat zowel op het private huishouden als op de publieke levenssfeer. ?Luxe? is dus een beweeglijk begrip, want er beantwoordt geen specifiek object aan. Luxe is altijd relatief en bestaat slechts ?in verhouding? : het is een overschot ten opzichte van het noodzakelijke. Luxe is tegengesteld aan het nodige : het is wat overbodig en overtollig is. Maar ook dat levert ons geenszins een duidelijk object : tijden, culturen en individuen verschillen in het aanduiden van wat noodzakelijk en wat overtollig is.
Wij bewonderen het noodzakelijke, wraken het overtollige. Maar is luxe, juist als het surplus, niet essentieel en levensnoodzakelijk ? Een maatschappij zonder overschot heeft geen speel- en dus geen levensruimte. Spel en droom zijn onproductieve handelingen, maar toch levensnoodzakelijk. Er is een luxe die we niet kunnen missen : luxe is dus geen luxe.
Wie de burgerij en haar historische dynamiek heeft overdacht, zal het niet verbazen dat zij met luxe grote problemen had. Onder haar impuls zal de luxe dan ook van plaats veranderen. Dat is de these van Philippe Perrot, ?historien des apparences?. De burgerij bekritiseert de luxe. Dat deed ze van in den beginne als krachtig argument tegen de aristocratie : luxe was verkwisting en dus een moreel-economisch schandaal. Klaag de luxe aan waarin iemand leeft en je schept een rel van eerste orde. De mechaniek ervan loopt feilloos : ze is gebaseerd op nijd.
TOL BETALEN
Toch merkwaardig dat men in de regel de luxe van de anderen best verdraagt : het hoort bij hun status. Dat wijst op een tweede reflex, namelijk dat het demonstreren ervan een plicht is. Wie machtig en rijk is, hoort dat ook te tonen. Hij moet zijn ?tol? betalen door luxe te demonstreren. Want luxe vormt een aangenaam spektakel. Wij kunnen met het oog genieten van wat we zelf niet willen : want luxe is ook een last.
Luxe is niet noodzakelijk datgene wat men aan anderen onthoudt (een vorm van diefstal dus), maar is ook datgene wat men in de plaats van anderen op zich neemt : de moeilijke kunst om grote kapitalen ?zichtbaar? te maken. Geld verbranden is een schandaal, geld ostentatief uitgeven niet. Want wie het uitgeeft, geeft het aan anderen. Vandaar ook in economische theorie de verdediging van luxe als productief. Zonder de dynamiek van het overtollige worden luxe-industriën, die voor creativiteit zorgen, in hun bestaan bedreigd. Luxe is een sociale plicht van wie aan de top staat. Maar ook een gevaarlijke functie, want de luxe kan ieder ogenblik ook als een provocatie worden ervaren.
De burgerij deed met de luxe iets bijzonders : zij delegeerde hem. Naar de vrouw die de exclusieve draagster van het mechanisme ?luxe? werd. Deze rol zo leek het was haar op het lijf en op het karakter geschreven. Via haar diende het maatschappelijk overtollige te circuleren. Dat is tot op vandaag de grote motor van de mode en van alle sectoren die onder de imperatief van de mode staan. Een bedwelmende rol de roes van het winkelen werd in de 19de eeuw geconstrueerd maar ook een hypotheek : de stereotypering van het vrouwelijke. De vrouw werd koopster (vroeger was ze vooral verkoopster). Die kanteling is niet zonder consequenties : van verleidster is ze de grote verleidde geworden, van actief is ze naar passief overgestapt.
De burgerij installeert nog een tweede delegatie : de luxe wordt niet in de private maar in de publieke sfeer gerealiseerd. De opeenvolgende regimes in Frankrijk werken ondanks alle politieke tegenstellingen toch aan dat ene renovatie- en moderniseringsproject van het land. Restauraties van het verleden, vernieuwing van transport en het bouwen van de tempels voor de burgerlijke wereld : musea, scholen, hospitalen, stations, grootwarenhuizen. Het is bekend hoe megalomaan en eclectisch de stijl toen was. Maar die stilistische overdaad was een ideale uiting van luxe waarvan iedereen kon genieten : het ging toch om publieke projecten ! In de twintigste eeuw zie je deze idee voortgezet in de architectuur van bioscopen : adembenemende luxe waar je voor enkele cents deel aan had.
LUXE MAAKT HET VERSCHIL
De hele negentiende-eeuwse modernisering is een systematische herinrichting van het land onder het teken van een publieke, gedemocratiseerde luxe. En het impressionisme is daarvan de sensueelste reflectie.
De burgerij delegeert de luxe niet alleen maar verplaatst die ook. Luxe wordt onder een bedrieglijke bescheidenheid verborgen. Luxe wordt privaat en is geen spektakel meer. Dat heeft ook met de aard van het nieuwe luxe-object te maken : het is er niet meer voor het oog als spektakel, maar dient het comfort. Lopend water, centrale verwarming, huishoudapparaten, elektrische verlichting, ziedaar een ?redelijke?, maar ook verborgen luxe. Het overschot wordt rationeel geïnvesteerd, niet meer ostentatief in het sociale veld geliquideerd. Vroeger was er trouwens vaak sprake van een tegenstelling tussen luxe en comfort. Maar vandaag is luxe grotendeels in dat comfort opgegaan. Het is sensueel, privaat, onopvallend, egoïstisch. Luxe heeft een belangrijk deel van haar sociale functie ingeleverd.
Het noodzakelijke hebben alle mensen gemeen, pas met het overbodige beginnen ze zich van elkaar te onderscheiden. Luxe maakt het verschil, is bij uitstek het terrein van het ongelijke. Vandaar de gedachte dat het verschil eigenlijk een luxe is : kloosters, sekten, ieder collectivisme, ze leggen allemaal een taboe op het verschil en op de luxe.
Vandaar de moeilijke positie voor luxe in een democratie, die altijd erg moeizaam omgaat met verschil : tegelijk essentieel (want eigen aan de individualiteit van ieder) en ontoelaatbaar (want de gelijkheid bedreigend). Vandaar dat de democratie luxe over verschillende investeringen heeft gespreid : de vrouw, het openbare, het verborgen private. Luxe mag vooral geen schandaal wekken, maar het is daarmee iets essentieel kwijt : het spektakel van de luxe. Dat zien we hoogstens nog op het grote en het kleine scherm, nooit meer voor onze eigen ogen, in onze stad.
Luxe is geheim geworden. Luxe is dus niet meer genereus de largesse was een cruciaal onderdeel ervan. Het overschot dat principieel bodemloos was, is vandaag geen genereuze utopie meer. Ook hier is er een gevoel van grens. Misschien waren Sergei Eisenstein en Leni Riefenstahl wel de allerlaatsten die het grenzeloze hebben getoond.
Dirk Lauwaert
Philippe Perrot, ?Le Luxe, Une Richesse entre Faste et Confort?, Editions du Seuil, Parijs, 253 blz.