In ‘De prostaat. Lust en leed’ pogen Marleen Finoulst en Peter Van Erps de prostaat uit de taboesfeer te lichten.

Marleen Finoulst en Peter Van Erps, ‘De prostaat. Lust en leed’, Uitgeverij Houtekiet, euro 14,50, ISBN 90-5240-741-X.

Zeggen dat er over de prostaat nooit gesproken wordt, is de waarheid geweld aandoen. Omdat prostaatkanker hoog scoort op de lijst met kankers bij mannen, vormt hij vaak het onderwerp van gesprekken. Of wat er dan gezegd wordt, steeds met evenveel kennis van zaken verkondigd wordt, is nog maar de vraag. Uit recente enquêtes blijkt dat nogal wat mannen bijvoorbeeld niet weten waar de prostaat ligt. Ook de functie van het orgaan is een grote onbekende. Alleen de link met mannelijkheid en potentie is bekend. En dat je er kanker kan aan krijgen, dat weten de meeste mannen ook nog wel.

Rond de werking van de prostaat bij voortplanting en seksualiteit hangt nog steeds een zeker taboe, stelt Marleen Finoulst vast. Samen met Peter Van Erps schreef ze De prostaat. Lust en leed, een boek waarin alle taboes overboord worden gegooid. Daarom vangen Finoulst en Van Erps ook aan met de rol van de prostaat bij seksualiteit en duikt hier de G-spot van mannen op. Die ligt in de darm net boven de prostaat.

Maar de prostaat is natuurlijk meer dan alleen een orgaan dat meespeelt bij seksualiteit en voortplanting. Een erg belangrijk aspect van de prostaat is het risico dat mannen lopen op prostaatkanker. Prostaatkanker krijgt in het boek van Finoulst en Van Erps dan ook ruime aandacht. Voor de auteurs is het duidelijk dat een man vanaf zijn 50e best op geregelde tijdstippen een PSA-test laat uitvoeren. Wanneer zo’n test een positief resultaat geeft, hoeft hij niet meteen te panieken. Vaak gaat het immers niet om een kwaadaardig gezwel, maar bijvoorbeeld om een sluimerend kankerhaardje dat de gastheer nooit schade zal berokkenen.

Eén van de misvattingen die Finoulst en Van Erps uit de wereld willen helpen, is dat elk geval van prostaatkanker operatief moet worden behandeld. ‘Door de recente ontwikkelingen en wetenschappelijke doorbraken op het vlak van de behandeling van prostaatkanker is het ook voor veel artsen vaak moeilijk om de meest recente behandeling te kennen’, aldus Finoulst. Vaak pas je trouwens gewoon het best het principe van ‘wait and see’ toe. Dat vereist niet alleen een mentaliteitswijziging van de artsen, maar ook van de patiënten. Artsen krijgen immers dikwijls te horen dat een patiënt niet gerustgesteld is wanneer een sluimerende kanker in zijn lichaam aanwezig is, en er niet meteen iets wordt ondernomen.

Filip Ceulemans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content