Op 1 juli 2007 worden de lonen van de Vlaamse topambtenaren opgetrokken. Is er ook geld voor de lagere echelons?
Op 28 maart 2007 vroeg de Vlaamse regering aan de inspectie Financiën een advies bij hoogdringendheid in verband met een loonsverhoging van de topambtenaren. Blijkbaar wou men die verhoging plots zo snel mogelijk rond krijgen. Uit een vergelijking met de loonschalen van de federale overheid was immers gebleken dat de Vlaamse topambtenaren flink wat minder verdienden dan hun federale collega’s. Een situatie die ze zo snel mogelijk wilden bijsturen.
Acht jaar nadat de Vlaamse regering de eerste stappen had gezet om ‘beter bestuurlijk beleid’ – de Vlaamse versie van Copernicus – door te voeren, waren de topfuncties vorig jaar eindelijk ingevuld. ‘We willen de beste mensen aantrekken én behouden’, zegt de woordvoerder van Vlaams minister van Bestuurszaken, Geert Bourgeois (N-VA). Hun loon moest dus omhoog. Vanaf 1 juli kunnen ze, naast hun maandloon (gemiddeld bruto basisloon van 91.000 euro per jaar) en hun prestatieverloning (tussen de 0 en de 20 procent van het loon), rekenen op een extra mandaattoelage, die naargelang de klasse varieert van 8872 tot 27.792 euro op jaarbasis. Niets aan de hand, vinden de vakbonden. ‘Ook de topambtenaren hebben recht op een behoorlijk inkomen.’ Alleen is het moment heel slecht gekozen. De Vlaamse regering heeft immers altijd volgehouden dat de invoering van ‘beter bestuurlijk beleid’ onder deze legislatuur geen budgettaire meerkosten mocht opleveren. Voor personeel zouden met andere woorden géén extra middelen worden uitgetrokken. ‘De groep van topambtenaren krijgt nu een voorkeursbehandeling. Voor het sectoraal akkoord van 2005-2007 waren de middelen nochtans beperkt’, zegt Ann Vermorgen van ACV.
De vakbonden hebben ook kritiek op de vergelijkingsbasis tussen het Vlaamse en het federale niveau. ‘Vaak is er een groot verschil tussen het aantal mensen dat ze leiden’, aldus Hilaire Berckmans van ACOD. ‘Op federaal niveau bestuurt een N-functiehouder (de hoogste ambtenaar, nvdr) soms 30.000 personeelsleden. Op Vlaams niveau heb je al N-ambtenaren vanaf 25 personeelsleden.’ En ACV voegt daaraan toe: ‘Van sommige instellingen, zoals Kind & Gezin, kun je je bovendien ook afvragen waarom ze niet in de hoogste klasse voor extra mandaattoelagen worden opgenomen.’
De drie vakbonden ondertekenden een protocol van niet-akkoord. Ook het verslag van de inspectie van Financiën was vernietigend. De inspecteur waarschuwde in zijn rapport voor een risico van een nieuw sociaal conflict, omdat de ‘beperkte budgettaire ruimte voor een nieuw beloningsbeleid al meteen wordt afgeroomd’. In een bijna syndicale stijl vergeleek hij de houding van de topambtenaren met ‘de zelfbedieningsmentaliteit aan de top van een Mexicaans leger’ en met ‘een Afrikaanse situatie waarbij de eerste zichzelf bedient’. Bijzonder harde taal. ‘Adviezen van Financiën leggen we wel vaker naast ons neer’, klinkt het op het kabinet-Bourgeois. Conclusie: als de inspecteurs gehoord willen worden, moeten ze wel héél hard roepen.
Ingrid Van Daele