Na Antoine Duquesne en Marc Verwilghen wordt het puin ruimen bij de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie.

De liberalen kunnen moeilijk anders dan de herstructurering van de politiediensten op federaal niveau en in de 196 politiezones een succes te noemen: minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (MR) is immers persoonlijk verantwoordelijk voor het geknoei dat premier Guy Verhofstadt (VLD) vervolgens liet oplappen door zijn veiligheidsadviseur, strafrechtprofessor Brice De Ruyver (Universiteit Gent). Die hield zowel minister Duquesne als diens collega van Justitie Marc Verwilghen (VLD) sinds april 2000 onder voogdij van ‘de 16’. Maar een premier kan vanuit zijn kantoren aan de Wetstraat 16 niet alles zelf doen.

De volgende minister van Binnenlandse Zaken wacht bijgevolg een zware taak. De eerste grondige evaluatie van de politiehervorming en de eerste berekeningen van de reële kostprijs zijn voor dit najaar gepland. Vooralsnog is er voor meer geld minder blauw op straat. Alle partijen willen nochtans meer politie in de buurt. De VLD daarentegen wil de politie vooral vrijmaken voor ‘patrouillering, opsporing en misdaadbestrijding’ en dreigt aldus te breken met de filosofie van de hervorming. Maar zelfs voor ‘ crime fighters’ zal het geprivilegieerde statuut dat de politiebonden van Duquesne hebben verkregen, opnieuw bekeken moeten worden. Want anders blijft de politiehervorming onwerkbaar en onbetaalbaar. Tenzij bepaalde overheidsopdrachten verder aan (goedkopere?) privébewakingsfirma’s worden toevertrouwd, iets waar sommigen in de VLD in stilte van dromen. CD&V en SP.A/Spirit willen daar niet van weten.

Om de bestaande politie dan toch vaker op straat te krijgen, moet het adminis- tratieve en logistieke burgerpersoneel (Calog) uitgebreid en beter betaald worden. Ook de werkprocessen van de politie moeten, in samenspraak met de parketten, vereenvoudigd en geautomatiseerd worden.

Zodra dat blauw meer op straat komt, moet het ook kunnen communiceren – liefst met álle diensten. Daarvoor werd het ASTRID-communicatiesysteem voor hulpdiensten ontwikkeld. Maar ook dat zal hopen geld kosten. Een snelle en betrouwbare uitwisseling van informatie is evenwel van cruciaal belang. De informatiehuishouding is dat ook. Daarom is de uitbouw van de 27 arrondissementele informatiekruispunten (AIK) zo belangrijk voor de doorstroming van gegevens van bestuurlijke en gerechtelijke politie. Ook daarvoor zijn er nog altijd niet voldoende mensen en middelen. De AIK’s worden dan ook wel eens de arrondissementele informatie knelpunten genoemd.

Een van die knelpunten betreft de ‘politiecapaciteit in de gerechtelijke zuil’. Daarover mocht alweer de Universiteit Gent onderzoek verrichtten in opdracht van Verwilghen. Al ging de politiehervorming grotendeels aan hem voorbij alsof zij zelfs de gerechtelijke politie niet aanbelangde. Een methodologische studie volstaat immers niet om de problemen op te lossen, zeker niet in de grootsteden.

Bepalend voor de recherchecapaciteit en voor de 27 gerechtelijke diensten van het arrondissement (GDA’s) is het Nationaal Veiligheidsplan. Evenals de discussies over de personeelsformatie van de GDA’s, over de recherchecapaciteit en het zonaal veiligheidsbeleid, liet Verwilghen ook het Nationaal Veiligheidsplan 2003-2004 aan zich voorbijgaan. Intussen hield hij wel de procureurs-generaal buiten de redactie van een plan dat nochtans om ingrijpende correcties vroeg en dat in zijn definitieve versie nog de woede opriep van de Antwerpse procureur-generaal Christine Dekkers, de voorzitter van het college van procureurs-generaal. De bestrijding van de financiële criminaliteit was immers geen prioriteit meer in het Nationaal Veiligheidsplan 2003-2004.

DE WEG NAAR DE RUYVER

De volgende minister van Justitie zal de ‘burchten’ op zijn domein opnieuw voor zich moeten winnen; of het nu gaat om de advocatuur en de hoge raad voor de justitie, of om de dienst voor de veiligheid van de staat, het federaal parket, de nieuwe federale overheidsdienst (FOD) justitie, het college van procureurs-generaal of de raad van de procureurs des Konings. Terwijl het college van de vijf procureurs-generaal minister Verwilghen en zijn opeenvolgende maar steeds ondermaatse kabinetten nog hoofs liet begaan, gedroeg het bureau van de raad van de 27 procureurs des Konings zich veel alerter en assertiever. Dit was zeker zo onder het voorzitterschap van Benoît Dejemeppe, toen nog procureur des Konings in Brussel maar sinds november 2002 raadsheer in het hof van cassatie. Hij werd vervangen door Ivo Carmen, procureur in Leuven.

Meer nog dan de procureurs-generaal, leerden de procureurs de (uit-)weg te kennen naar ‘De Ruyver op de 16’. Daar en niet bij Verwilghen bespraken zij de verbetering van hun statuut, de taalproblemen in de Brusselse rechtbanken, de aanpak van Franse drugstoeristen, van Oost-Europese minderjarigen, van misdaadbendes in Charleroi en nog zoveel meer.

De minister van Justitie spande zich ook niet in om de procureurs des Konings (de pk’s) en de procureurs-generaal (de pg‘s) in een nieuwe verhouding te laten samenwerken, zoals de wet van 22 december 1998 ‘betreffende de verticale integratie van het openbaar ministerie, het federaal parket en de raad van procureurs des Konings’ het vroeg. De wet bevatte echter meer materie tot conflicten dan tot integratie en leidde tot een patstelling tussen pg’s en pk’s. Die duurde tot zij op 24 en 25 februari 2003 in het kasteel van Hertoginnendal discreet gingen samenzitten en er een samenwerkingsakkoord bereikten. Zo krijgt de volgende minister van Justitie alvast een delicaat dossier minder te verwerken. Want er liggen er nogal wat te wachten.

Alle partijen willen de gerechtelijke achterstand nog maar eens aanpakken, een snellere rechtsbedeling of een verbeterd snelrecht, allerhande vormen van georganiseerde misdaad bestrijden, een jeugdsanctierecht en/of alternatieve maatregelen voor minderjarige criminelen, een detentiebeleid en dies meer… CD&V lanceerde eind vorig jaar al zo’n gedetailleerd ‘Impulsplan voor meer veiligheid’ dat het onverteerbaar is. En dat haar justitiespecialist Tony Van Parys er tijdens de campagne een distillaat van serveert. Een opkikker voor justitie kan echter niet volstaan. Er heerst bloedarmoede en er is geen geld meer voor genezing. Bovendien is justitie de bakerpraatjes van de politici moe en zeker niet ‘klaar voor het vervolg’ zoals Mrc Vrwlghn dat in zijn verkiezingsslogan aankondigt.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content