Nicolas Sarkozy en Ségolène Royal lonken naar de kiezers van François Bayrou.
Een verkiezingsuitslag zonder verrassingen – dat was het verrassende resultaat van de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen. Voor één keer klopten de opiniepeilingen. En als ze op 6 mei opnieuw blijken te kloppen, wordt Nicolas Sarkozy de volgende president van Frankrijk. Met 31 procent van de stemmen haalde Sarkozy een uitstekende score. Hij gedroeg er zich ook naar: net als Jacques Chirac in 2002 maakte hij zondagavond een zegetocht door de straten van Parijs, in hemdsmouwen op de achterbank van een Renault Mégane, de arm losjes uit het open raampje bungelend, af en toe wuivend naar passanten. Alleen deed Chirac dat toen wel na zijn overwinning in de tweede ronde.
Ook Ségolène Royal scoorde, met bijna 26 procent van de stemmen, niet slecht: de schrik voor een herhaling van ’21 april’ (21 april 2002, toen de versnippering van links ertoe leidde dat de socialistische kandidaat Lionel Jospin al na de eerste ronde kon inpakken) zat er goed in. Dat verklaart niet alleen de ongekend hoge opkomst (ruim 85 procent), maar ook het zwakke resultaat van de klein-linkse en groene partijen (bij elkaar nog geen 10 procent).
Frankrijk krijgt dus opnieuw een duel tussen ‘links’ en ‘rechts’ – voor wat die termen nog waard zijn. De centrumkandidaat François Bayrou (18,6 procent) slaagde er niet in tot de tweede ronde door te dringen. De herverkaveling van het Franse politieke landschap, die hij met zijn kandidatuur hoopte te bewerkstelligen, zal nog niet voor morgen zijn. Centrumlinkse kiezers gaven kennelijk de voorkeur aan ‘een nuttige stem’ op Ségolène Royal.
BESCHERMENGEL
Er moeten nu eenvoudige rekensommetjes worden gemaakt. Als Sarkozy alle stemmen van de rechtse anti-Europeaan Philippe de Villiers en van Jean-Marie Le Pen binnenhaalt (wat overigens niet zo vanzelfsprekend is als het lijkt – zie kaderstuk) totaliseert hij 44 procent van de stemmen. Krijgt Ségolène Royal alle klein-linkse en groene stemmen achter zich, dan komt ze uit op 36 procent. De sleutel ligt dus bij de kiezers van François Bayrou – alleen als die massaal op de socialistische kandidate zouden stemmen, maakt Royal een kans.
In een eerste reactie liet de zwaar ontgoochelde Bayrou zondagavond weten dat van hem geen stemadvies voor de tweede ronde te verwachten is. ‘Er is nu in Frankrijk eindelijk een breed, sterk en onafhankelijk centrum. Ik zal al mijn krachten besteden aan de vernieuwing van de Franse politiek. Ik ben niet van plan terug te krabbelen of mijn overtuiging te verloochenen.’
Tijdens de campagne voor de eerste ronde moest Sarkozy vooral zijn rechter- en Royal vooral haar linkerflank afdekken. De komende weken hebben beide kandidaten geen andere keuze dan op te schuiven naar het centrum. Dat was zondagavond in hun overwinningstoespraken al goed te merken. De flamboyante Sarkozy – duidelijk de betere redenaar van de twee – had zijn inspiratie gezocht bij Martin Luther King en John F. Kennedy: hij had ‘een droom voor Frankrijk’ en riep zichzelf uit tot de beschermengel van de minderbedeelde medemens. ‘Ik wil hen zeggen dat Frankrijk een familie is waar de meest kwetsbare evenveel aandacht verdient als de sterkste. Ik wil hen beschermen tegen geweld, tegen criminaliteit, tegen oneerlijke concurrentie, tegen de verslechtering van hun arbeidsomstandigheden, tegen de delokalisatie en tegen uitsluiting.’
Ségolène Royal deed het op de manier van haar grote voorbeeld François Mitterrand: een beetje stijfjes en plechtstatig. Ze beloofde ‘een rechtvaardige orde’: ‘Als presidente zal ik garant staan voor een onpartijdige staat. Ik laat me niet gijzelen door een clan, een pressiegroep of een financiële macht.’ Een subtiele verwijzing naar ‘de muur van het geld’ die Mitterrand zo graag wilde slopen.
ALLES, BEHALVE
Om de kiezers van Bayrou te overtuigen heeft Sarkozy de beste papieren. Sarkozy laat geen kans voorbijgaan om te wijzen op de ‘christelijke wortels’ van Frankrijk – en dat valt natuurlijk goed bij het christendemocratische smaldeel van Bayrou’s UDF (Union pour la Démocratie Française). Liberale kopstukken van die partij als Valéry Giscard d’Estaing en Simone Veil hebben zich al uitgesproken voor de kandidatuur van Sarko. Bovendien volgen er onmiddellijk na de presidentsverkiezingen nog parlementsverkiezingen. Die verlopen volgens een districtenstelsel, ook weer in twee rondes, waarbij zowel ter linker- als ter rechterzijde afspraken moeten worden gemaakt voor de tweede ronde. Zonder de steun van Sarkozy’s UMP (Union pour un Mouvement Populaire) kan het handvol volksvertegenwoordigers dat de UDF nu nog maar telt, het wel schudden.
Royal van haar kant heeft een paar kansen laten liggen. Ze sloeg de raad van de socialistische ex-premier Michel Rocard in de wind om al vóór de eerste ronde afspraken te maken met Bayrou, al is het natuurlijk maar de vraag of Bayrou daar zat op te wachten. En ze weigerde de gematigde sociaaldemocraat Dominique Strauss-Kahn naar voren te schuiven als haar toekomstige premier: ‘Waarom zou ik van hem mijn nummer twee maken, terwijl hij denkt dat hij intelligenter is dan ik en de nummer één wilde zijn?’
Een gelopen race dus? Nog niet helemaal: Sarkozy mag dan wel een radicale ‘breuk’ met het verleden beloven, hij is geen onbeschreven blad. Als minister van Binnenlandse Zaken, en van Economie en Financiën, heeft hij het beleid de voorbije jaren mee vormgegeven. Het weekblad Le Canard Enchaîné meent te weten dat Sarkozy het met de voormalige president op een akkoordje heeft gegooid: in ruil voor de – zuinige – steun van Chirac zou hij hem verzekerd hebben dat hij niet voor de rechter zal moeten verschijnen. Nogal wat Fransen hebben een grondige hekel aan de grofgebekte en geheel uit gewapend beton opgetrokken UMP-lijsttrekker. Dat vertaalt zich in de slogan: Tout sauf Sarkozy – alles, behalve Sarkozy. De tweede ronde zou dus wel eens kunnen uitdraaien op een referendum voor of tegen Sarkozy.
Affaire à suivre.
DOOR PIET PIRYNS