Geboren op 25 februari 1971 in Gent. VRT-journaliste.

Het leven als wielerkoers, zo ziet ze dat: ‘Je bent een renner en komt regelmatig langs de bevoorrading, die klaarstaat met eten en drinken. Af en toe sla je misschien een beurt over, maar je hebt de kans: die pak je of die pak je niet. Waar de eindstreep ligt, weet ik niet. Ik heb voortdurend het gevoel dat het allemaal nog moet beginnen, dat het altijd nog iets méér mag zijn. Eigenlijk zal ik eeuwig zestien blijven: een beetje dweperig, melancholisch, verliefd op het leven of op een man, boordevol plannen en dromen. Altijd verlangen. Maar verlangen kan schoon zijn.’

Acteren: dat was plan A. Op haar achttiende deed ze het toelatingsexamen voor Studio Herman Teirlinck. Toen dat mislukte, werd het plan B. ‘Ik heb Politieke en Sociale Wetenschappen en Antropologie gestudeerd, met de bedoeling om journaliste te worden. En dat is gelukt. De kansen zijn me de voorbije jaren echt in de schoot geworpen. Ik won een talentenwedstrijd van de VRT, kwam later op de nieuwsdienst terecht en vorig jaar vroegen ze mij of ik zin had om samen met Jan Van Rompaey Ombudsjan te presenteren. Wie ben ik om dan nee te zeggen?’

Lies Martens. Oudste van drie zussen. Dochter van, jawel, twee oude hippies. ‘Absoluut’, lacht ze. ‘Inclusief de lange haren, klompen en omgekeerde schapenvellen. Mijn moeder zal weer boos zijn dat ik dit vertel, maar wij kregen bij onze verjaardag geen snoepjes mee naar school, maar een doos vol met blokjes kaas. (imiteert kinderstemmetje) En dat vonden wij helemaal niet leuk! Wellicht heeft onze generatie zich daar toch tegen afgezet. Wij waren wél materialistisch, wij wilden ook een pennenzak met felle kleurtjes, en geen houten maar plastic speelgoed.’

Toen ze zeventien was, ging haar vader dood. ‘Hij is heel belangrijk geweest in mijn leven. Zijn invloed is er nog steeds. Onder meer zijn engagement: hij was de eerste Belgische directeur van Foster Parents Plan. Niet dat ik daardoor nu een wereldverbeteraar ben, maar ik heb wel een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Mijn vader was ook erg veeleisend: je moest altijd je best doen, jezelf bewijzen. Dat is elke dag een intern gevecht. Ik wil op topniveau presteren, maar vraag me soms ook af waarom ik niet gewoon foert mag zeggen.’

Omdat luiheid des duivels oorkussen is? ‘Ik mag mezelf geen rust gunnen, nee. Niet dat ik zo ben grootgebracht, maar toch is er dat katholieke schuldgevoel. Het is niet alleen mijn vader die over mijn schouder meekijkt, het is ook de maatschappij die veel van ons vraagt. Dat gevoel heb ik heel sterk, dat onze generatie onder een enorme druk staat: de prestaties, het tempo, de opofferingen op persoonlijk vlak die wij soms moeten doen. Het is volgens mij niet abnormaal dat er zoveel mensen depressief worden en dat er zoveel over onthaasting wordt gesproken. Het veeleisende zit overal om ons heen.’

Aan kinderen is ze nog niet toe. Maar een leven zonder man? ‘Nee. Alleen zou ik niet kunnen wat ik nu doe. Ik kan niet zonder bevestiging, liefde, warmte, iemand die mij aanmoedigt. Als ik thuiskom, word ik verwend. Ik heb dat nodig. Ik ben nog nooit alleen geweest, maar ben bang om vast te roesten. Sommige mensen zijn tevreden met een leven zonder ruzie, maar voor mij volstaat dat niet. Ik hou van extase af en toe, op alle vlakken. Als ik dat niet meer in een relatie vind, dan hoeft het voor mij niet meer.’

Wat ze mist: zorgeloosheid. ‘Dat ken ik niet, ik ben jaloers op zorgeloze mensen. Ik mis een zekere mate van toegelaten en comfortabele chaos in mijn leven. Nonchalant zijn, niet doen wat ik moet doen, dat kan ik niet. En genieten mag ik pas als ik het verdiend heb. Na een uitzending van Ombudsjan bijvoorbeeld. Dan kan ik me echt smijten, volledig uit mijn dak gaan. De gezamenlijke inspanning van een heel team die dan tot ontlading komt, dat is bijna erotisch. Dan kan ik ook doorgaan tot in de vroege uurtjes, mezelf echt overgeven.’

Ruilen wil ze met niemand. ‘Ik heb alles wat ik wil, voor het eerst in mijn leven. Toeval of niet, maar dertig worden blijkt voor mij toch een mijlpaal te zijn. Al zou ik ooit nog graag leren zingen. Of een deftige rol in een film spelen. Of eventjes een onbeschaamde diva zijn, zoals Maria Callas. Dat verlangen om op een podium te staan, is er nog steeds.’

En de oude dag? ‘Doe mij maar een landgoed ergens in Engeland. Daar zou ik tevreden kunnen leven, als een verwarde tante met een strooien hoed die de rododendrons staat te snoeien.’

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content