Premier Jean-Luc Dehaene trof op zijn reis in Latijns-Amerika economieën aan die snel groeien. De democratie en de sociale voor- zieningen hinken er evenwel nog achterop.
Aan de rand van de Chileense hoofdstad Santiago is twee weken geleden een vredespark geopend op de plaats waar ooit, tussen de wijnranken, de Villa Grimaldi stond. Na de door de Verenigde Staten gesteunde militaire coup van september 1973, hield het regime van generaal Augusto Pinochet (1973-1990) op dat domein tot 1976 honderden politieke gevangenen vast. Vandaag is de stad weer verder uitgedijd in de richting van de bergen die vanop elke plaats in Santiago waarneembaar zijn. De villa is verdwenen, maar op haar grondvesten en in de aanpalende tuin verrees een sereen gedenkpark met verwijzingen naar solidariteit, trouw en kameraadschap.
Bezoekers worden langs de verschillende folterruimten van de geheime politie Dina geleid het oude zwembad werd voor hetzelfde doel gebruikt. Een muur vol namen herinnert aan de mensen die ter plaatse werden geëxecuteerd en aan de honderden anderen die werden aangehouden en vervolgens verdwenen. Spoorloos. Op een muur schreeuwt een graffito : ?Moordenaars, nooit blijven jullie ongestraft.? In een bloemperk staan de foto’s van twee jonge journalisten die door hun omgeving nog niet werden vergeten. Onder de foto’s : ?Waar zijn ze ??
Meer dan twintig jaar na de coup kwam er nog geen antwoord. Maar Chili herdenkt vandaag dus wel de slachtoffers van de bloedige putsch die de democratisch verkozen linkse regering van Salvador Allende aan de kant zette. Een buitenlandse gast als de Belgische premier Jean-Luc Dehaene (CVP) kan ook in officiële redevoeringen probleemloos aan deze tragische periode herinneren. Desondanks is Pinochet nog altijd opperbevelhebber van de landmacht die het leger domineert. De generaal heeft door de aanwijzing van negen senatoren ook politiek nog een feitelijke blokkeringsminderheid. Pas eind december worden negen nieuwe kandidaten aangewezen, en dit keer niet door Pinochet. Nog in december vinden er parlementsverkiezingen plaats.
Maar zelfs wanneer het op het eind van het jaar duidelijk wordt wie Pinochet bij de landmacht opvolgt, blijft de schaduw van Chili’s oudste actieve militair boven het land hangen. Als de voormalige juntaleider in maart volgend jaar effectief met rust gaat, dan wordt de dan 82-jarige ex-generaal immers senator voor het leven. Pinochet is de voorbije kwarteeuw nooit weg geweest in Chili na zeventien jaar dictatuur behaalde hij in 1989 nog veertig procent van de stemmen in het referendum dat over de politieke toekomst van Chili besliste.
DE MILITAIREN BLIJVEN ONGESTRAFT
Chili is niet het enige land van Latijns-Amerika dat met zijn verleden worstelt. Grote delen van het continent zijn op regelmatige tijdstippen in militaire handen overgegaan. Het was niet anders in Uruguay en Argentinië, de andere landen waar Jean-Luc Dehaene op officieel bezoek ging. Argentinië kende tussen 1976 en 1983 een bloediger militair regime dan Chili. Anders dan in het buurland, had in Argentinië trouwens het hele leger en niet alleen de geheime dienst bloed aan de handen.
In de zogeheten vuile oorlog vielen er 35.000 doden (tegen tweeduizend in Chili). Nog eens tienduizend Argentijnen verdwenen (tegen ruim duizend Chilenen). Hun herinnering wordt door nabestaanden in verscheidene steden tot vandaag levendig gehouden. Het kleinere en weinig bevolkte Uruguay (3,2 miljoen inwoners) heeft, net als Chili, een grotere democratische traditie. Maar ook Uruguay leefde niet zo lang geleden gedurende vijftien jaar onder militair bestuur (1972-1986). Ook daar vielen er doden (254) en verdwenen er burgers (164).
In zijn boek ?Uitdagingen voor Latijns-Amerika? ( Garant, 1997) beschrijft de Belgische diplomaat Willy J. Stevens onder meer de wijze waarop de respectieve landen met amnestie voor de militairen omsprongen. ?De twee uiterste benaderingen zijn die van Uruguay en Argentinië. In Argentinië werd de sluier van de misdaden gedeeltelijk opgelicht en werden verscheidene hogere militairen, verantwoordelijk voor de vuile oorlog, voor de rechter gedaagd en veroordeeld. Uiteindelijk verleende president Carlos Menem hen een totale strafkwijtschelding nadat president Raul Alfonsin onder druk van de militairen tot tweemaal toe de strafbaarheid via amnestiewetten had ingebonden. In Uruguay werd een referendum georganiseerd dat de ley de caducidad of verjaring van alle door de dictatuur bedreven misdaden bekrachtigde. De straffeloosheid heeft er gezegevierd voor leger, politie en guerrilla.?
In Chili vaardigde het militaire regime al in 1978 amnestie uit voor zijn eigen misdaden. Precies de vrees dat de militairen zich voor rechters zouden moeten verantwoorden, zoals dat aanvankelijk en beperkt in Argentinië het geval was, rekte er de overgang van de dictatuur naar de democratie. Pinochet wou en kreeg waarborgen voor zichzelf en het leger. Die overgangsperiode is nog niet voorbij. Toch is er ten gronde veel veranderd.
Stevens stelt in de meeste landen zelfs een ware gedaanteverwisseling vast. De strijdkrachten ?aanvaardden de democratische principes en onderwierpen zich aan het burgerlijk gezag. De dienstplicht werd afgeschaft en het aantal militairen fors afgeslankt. Tussen 1985 en 1990 daalden de bewapeningsuitgaven in de regio met ruwweg 35 procent. Vooral Argentinië, Chili en Peru onderscheidden zich op dit vlak.? In Chili moest de gewezen chef van de geheime politie, Manuel Contreras, zijn straf uitzitten voor de moord op de leider van de gevluchte Chileense oppositie. Orlando Lettelier werd in 1976 in de Verenigde Staten vermoord.
Bij de veroordeling van Contreras pruttelde Pinochet nog wat tegen, maar zijn verzet klonk al veel zwakker dan vroeger. ?In Argentinië gingen de strijdkrachten in 1995 zelfs over tot openbare bekentenissen en spijtbetoon over misdaden begaan onder de militaire dictatuur. Op die manier brachten zij de verzoening met de burgerlijke maatschappij een stap dichterbij,? schrijft Stevens.
ER IS GEEN SOCIAAL VANGNET
Veel Latijns-Amerikaanse landen slaagden er dus in om de militairen, dikwijls tegen een prijs, naar hun kazernes te doen terugkeren. Ze boekten ook economische successen. In de periode 1991-1996 lag de gemiddelde economische groei van Latijns-Amerika op 3,5 procent. Voor dit jaar wordt gehoopt op een groei van de economie met bijna vijf procent. Ook de spreekwoordelijke hyperinflatie behoort tot het verleden. In Chili bedroeg de inflatie vorig jaar nog 6,6 procent, in Argentinië slechts een half procent. Uruguay hoopt de inflatie, die in het begin van de jaren negentig nog 130 procent bedroeg, dit jaar op vijftien procent te brengen.
In 1990 werd er 16 miljard dollar buitenlands kapitaal in het continent gepompt (omgerekend tegen toenmalige koers : 534 miljard frank). In 1996 was dat cijfer al opgelopen tot ongeveer zestig miljard dollar (1.860 miljard frank). Volgens een studie van de Bank of Boston zijn de Noord-Amerikaanse investeerders optimistisch. Ze hebben er vertrouwen in dat de landen hun maatregelen ten voordele van de vrije markt niet zullen terugschroeven. De investeerders zouden volgens deze studie de komende jaren de voorkeur geven aan, in die volgorde : Mexico, Brazilië, Argentinië en Chili.
Maar de economische groeicijfers verbergen ook minder positieve evoluties. De kloof tussen rijk en arm is er meestal niet kleiner op geworden. Integendeel. Chili en Uruguay zijn op het eerste gezicht uitzonderingen omdat het aantal armen er in de eerste helft van de jaren negentig afnam Uruguay legt wat dat betreft de beste cijfers voor. Daar staat tegenover dat in Chili de kloof tussen de tien procent rijkste en de tien procent armste inwoners ondanks alle economische groei flink wat groter werd. In 1990 verdienden de tien procent rijkste Chilenen 28,4 keer meer dan de tien procent armste landgenoten ; tegen 32,9 keer meer in 1995. Van een stevig sociaal vangnet is er geen sprake.
Als de politieke wil al aanwezig is om sociale correcties aan te brengen, dan zijn er de budgettaire beperkingen. ?In het begin van de jaren tachtig was het eerst de schuldenlast die een enorm gedeelte van de schuldenlast opslorpte,? aldus Stevens. ?Veel Latijns-Amerikaanse landen hebben in die tijd een groter aandeel van hun bruto nationaal product (BNP) gewijd aan het afbetalen van hun buitenlandse schuld dan de herstelbetalingen van Duitsland na de Eerste Wereldoorlog beliepen.? Voor de overgrote meerderheid van de bevolking ging de overgang naar de democratie niet per se met een verhoogde levensstandaard gepaard.
STERKE PRESIDENTEN
Stevens heeft het, algemeen, over ?de sociale ontnuchtering van de electorale democratie.? En dan heeft hij het niet eens over de kwaliteit van de democratie : in Chili verhuisde Pinochet het parlement naar de havenstad Valparaiso, letterlijk ver van de reële macht. Het bleef daar ook na de democratisering vergaderen in een pompeus parlementsgebouw met sovjetallures. In onder meer Chili en Argentinië beschikken de presidenten bovendien over uitgebreide bevoegdheden, waarvan zelfs Dehaene alleen kan dromen.
Na afloop van het bezoek van de Belgische premier, spraken de Europese Unie en de landen van de Zuid-Amerikaanse handelsassociatie Mercosur (Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay en de geassocieerde leden Chili en Bolivië) vorige week in het Nederlandse Noordwijk over verdere samenwerking. Daar was het ook Dehaene tijdens zijn trip in Zuid-Amerika om te doen. Volgens waarnemers verlopen de gesprekken vlot. Er zijn geen onoverkomelijke obstakels. Het vergt alleen wat tijd. Intussen kan ook de samenwerking binnen de Mercosur zelf worden verdiept. Maar de resultaten van de eerste werkingsjaren zijn alvast veelbelovend.
Peter Renard
De militairen keerden naar hun kazernes terug en de bewapeningsuitgaven zakten fors. Maar de dictatuur bleef ongestraft.