Over de begroting van 2009 valt veel te zeggen,maar niet dat ze geloofwaardig is.

Terwijl premier Yves Leterme (CD&V) dag en nacht in de weer is om de impact van de financiële crisis onder controle te krijgen – Fortis, Dexia, Kaupthing, Ethias und kein Ende – heeft hij al twee keer het einde van het federale België in zijn huidige vorm aangekondigd.

Toen hij in de nacht van 14 op 15 juli met zijn vijfpartijencoalitie communautair de handdoek gooide en zijn ontslag aan de koning aanbood, zei hij dat ‘het overlegmodel op louter federaal niveau zijn limieten bereikt heeft’. Vorige week, tijdens het debat over de beleidsverklaring van zijn regering en de begroting van volgend jaar, voegde hij daar in de Kamer aan toe dat er ‘begrotingsmatig niet goed meer bestuurd kan worden als er op het vlak van de financiële stromen tussen de federatie en de deelstaten geen fundamentele wijziging komt’.

Desondanks slaan Leterme en de meerderheidspartijen zich op de borst voor het budgettaire ‘huzarenstuk’ dat ze voor 2009 zouden hebben afgeleverd. Dat buiten de regering niemand die begroting geloofwaardig vindt, is kennelijk geen probleem. De premier wil hoogstens toegeven dat het ‘esthetisch misschien geen mooie begroting’ is. Het ongerijmde verband tussen begrotingen en esthetica is alleszins een absolute nieuwigheid in de Wetstraat.

Zelfs nu de federale regering, tegen zowat alle andere groeiramingen in, blijft uitgaan van de parameters van het Planbureau (een economische groei van 1,2 procent), heeft ze al 6,6 miljard euro bij elkaar moeten schrapen om de overheidsfinanciën in evenwicht te houden. Maar ook op papier klopt er weinig van. De fiscale ontvangsten (bijna 100 miljard euro) liggen ruim 1 miljard hoger dan in een basisnota van de begrotingsadministratie begin deze maand werd voorspeld. In de sociale zekerheid wordt voluntaristisch gehoopt op een overschot van 560 miljoen euro. Daarvan wordt het grootste deel gerealiseerd via een boekhoudkundige provisie (306 miljoen) in de gezondheidszorg. Over de 800 miljoen euro die de deelstaten moeten bijdragen, is er nog lang geen akkoord, zeker niet met de Vlaamse regering. En over de opbrengst van een rist ooit nog door de CD&V verguisde eenmalige maatregelen (1,5 tot 1,8 miljard euro) hangt een dichte waas van onduidelijkheid.

Dat de regering-Leterme niet geholpen wordt door de financiële crisis, de budgettaire erfenis van Paars en een financieringswet die de federale overheid pluimt, is zonder meer waar. Dat verklaart waarom ze nauwelijks armslag heeft wat betreft koopkracht en concurrentievermogen. Enkele inkomensversterkende maatregelen (de indexering van de belastingschalen, een jobkorting, een verhoging van de pensioenen en andere uitkeringen, enz.) worden daarbij ook nog eens overschaduwd door de heisa over een vliegtuigtaks en een (eerst verzwegen) accijnscorrectie voor benzineprijzen.

Voor een bijkomende lastenverlaging voor de bedrijven of andere ingrepen om de reële economie en een nieuw centraal loonakkoord voor 2009-2010 te steunen, zijn er dan weer geen concrete bedragen. Wat dat laatste betreft, probeert Leterme nu echter in overleg met de Europese Investeringsbank, de deelstaten en de sociale partners snel een plan uit te werken om de gevolgen van de financiële crisis voor zelfstandigen, kmo’s en andere bedrijven opte vangen. Als dat in alle budgettaire miserie lukt, zou dat wél een krachttoer zijn – in een federale staat die aan het einde van zijn Latijn is.

door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content