Hij verwacht een vuile verkiezingscampagne. ‘Mormonen, baptisten en creationisten gorden zich aan voor een nieuwe godsdienststrijd.’ Het goede nieuws is dat George W. Bush bijna weg is. H.J.A. Hofland over Hillary Clinton, de oorlog in Irak, Brigitte Bardot en het Nederlandse elftal in de poule des doods.

De maand november heeft hij, naar goede gewoonte, in New York doorgebracht. Daar betrekt hij dan een kamer in het legendarische Chelsea Hotel. H.J.A. Hofland (80) is nog altijd van plan te blijven schrijven tot de pen hem uit handen valt. De nestor van de Nederlandse journalistiek publiceert zijn wijsheden en inzichten nog elke week in NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer. En in de donkere dagen voor kerst, zo wil de traditie, laat hij ook in Knack zijn licht schijnen over het voorbije jaar. Al zeven jaar verbeidt hij het moment waarop George W. Bush het toneel verlaat. ‘Nog één jaar.’ De campagne voor de presidentsverkiezingen, voorspelt hij intussen, zal veel weg hebben van een soort burgeroorlog.

Overdrijft u niet een beetje?

HENK HOFLAND: Ik vrees van niet. George W. Bush heeft een grote verwarring nagelaten. Dan denk ik niet alleen aan de oorlog in Irak, maar ook aan zijn economische politiek: de hypotheekcrisis, de enorme staatsschuld. Die verwarring heeft de twee partijen nog fanatieker gemaakt dan ze al waren. Amerikanen zijn over het algemeen extremer dan Europeanen. De zogenaamde attack ads – televisiespotjes waarin de tegenstander wordt onderuitgehaald – worden steeds gruwelijker, beledigender en infamer. Er gaat iets losbarsten dat werkelijk veel erger is dan alle vorige verkiezingen hebben laten zien. Het wordt heel ideologisch en godsdienst gaat een grote rol spelen. Vooral in het zuiden zie je hoe mormonen, baptisten, creationisten en hoe ze allemaal heten zich aangorden voor een nieuwe godsdienststrijd. Allemaal fundamentalisten van het christendom. Als je die nog wat verder opkookt, komen ze aardig in de buurt van de moslimfundamentalisten. Ik zeg niet dat het hetzelfde is, maar toch.

De verkiezingen zullen dus niet gaan over een politiek programma?

HOFLAND: Ben je gek. Ik heb in New York op mijn hotelkamer naar het televisiedebat tussen de Democratische kandidaten zitten kijken: wat een gelul in de ruimte, zeg. Stuk voor stuk probeerden ze elkaar vliegen af te vangen met oneliners en wisecracks, en vooral overtuigend over te komen. Het was echt een toneelstukje. Maar een grand design – een duidelijk politiek plan over wat er moet gebeuren om de oorlog in Irak te beëindigen en de Amerikaanse economie te reanimeren – heeft niemand.

Ook Hillary Clinton niet?

HOFLAND: Ook Hillary niet. En vergeet niet: door haar uitgesproken progressieve verleden wordt Hillary door conservatief en rechts Amerika gehaat als een toverheks. Ze is een eigenwijze vrouw, natuurlijk. Ze heeft een air van: denk erom, als je me tegenspreekt, krijg je een pak voor je broek! En ze is wat je noemt een flipflapper: ze heeft geen consequente politieke lijn. Ze is vóór de oorlog in Irak geweest en nu is ze ertegen. Dat wordt haar zeer kwalijk genomen. Maar je kunt toch tot een beter inzicht komen? Ik vind dat juist zeer te prijzen.

Kan ze de presidentsverkiezingen winnen?

HOFLAND: Let op mijn woorden, of liever, let op mijn woord: nee.

En Barack Obama?

HOFLAND: Die heeft weer andere handicaps. Hij rookt weleens een sigaret, hij heeft geblowd, en hij heeft in zijn verschijning toch iets van een padvinder. Bovendien is hij van ‘gemengd bloed’, dat wil zeggen: zijn blanke moeder komt uit Kansas en zijn zwarte vader uit Kenia. Ik denk niet dat de Amerikanen al zo ver gevorderd zijn dat ze een zwarte president accepteren.

Kan Al Gore nog uit de coulissen komen?

HOFLAND: Dat moet je niet uitsluiten. Ik denk dat veel Democraten daar nog altijd stiekem op hopen. Met een acceptabel politiek programma zou Gore een kans maken. Hij heeft de routine, is een goede spreker en hij is nooit vreemdgegaan. Zo monogaam als de pest, en dat zien de Amerikanen graag.

Liggen de Amerikanen wakker van de opwarming van de aarde?

HOFLAND: Ik liep in het voorjaar in New York door 23rd Street en op het kruispunt tussen 7th en 8th Avenue stond een jongen met pamfletjes die tegen iedereen riep: Al Gore is a big fat liar. Een grote, dikke leugenaar. Dan ben ik nieuwsgierig. Waarom? ‘Hij heeft alles uit zijn duim gezogen.’ Die jongen is niet de enige die dat denkt. In Nederland is ook zo’n club tegen Gore, die eens in de vier weken een stuk op de forumpagina van de Volkskrant heeft waarin haarfijn wordt uitgelegd dat er meer auto’s moeten komen, dat we meer in de file moeten staan en dat de fabrieken meer moeten stinken. Want dat is goed voor de wereld. En dat kunnen ze allemaal bewijzen. Een trawant van Pim Fortuyn wist enkele jaren geleden ook precies dat Groenland in het jaar 1500 helemaal door weiden was bedekt. Want anders zou het geen Groenland heten! Het stond zo in een brief in de Volkskrant.

Wie heeft bij de Republikeinen de beste kansen?

HOFLAND: De beste kandidaat bij de Republikeinen is ongetwijfeld Rudy Giuliani, die burgemeester van New York was op 9/11, toen de vliegtuigen het World Trade Center binnenvlogen. Zijn koelbloedigheid heeft toen grote indruk gemaakt. Mensen herinneren zich hem ook als de uitvinder van de zero tolerance, die New York weer op de been heeft geholpen. Maar in het nadeel van Giuliani speelt dan weer dat hij voor abortus is, dat hij drie echtscheidingen achter de rug heeft en dat zijn laatste vrouw in de Vaginamonologen heeft gespeeld. In een puriteins land als Amerika zou hem dat wel eens zuur kunnen opbreken. Maar het blijft natuurlijk allemaal speculatie. Tijdens zo’n verkiezingscampagne hoef je maar met je kleine teen de verkeerde kant op te wijzen, en het kan al mis zijn.

Welke rol zal Irak spelen in de campagne? Als we Bush mogen geloven, lijkt het sinds ’the surge’ – het sturen van nog eens 21.500 manschappen extra – een stuk beter te gaan in Irak.

HOFLAND: Hoe bedoel je? Na honderdduizend doden en een half verwoest land lijkt het beter te gaan? Dat vind ik zo’n ontzettende gotspe: ga maar eens aan al die gedemocratiseerde doden vertellen dat ze nu eindelijk vrij kunnen kiezen – in hun groeve. En dan komt generaal Petraeus vertellen dat het beter gaat omdat het aantal aanslagen afneemt. Er zijn nu nog maar veertig doden per dag. Dat is een flinke vooruitgang, zeg! En daarbij komt dan nog, als derivaat van de oorlog in Irak, de verwaarlozing van Afghanistan.

De wereld lijkt intussen bezig met het post-Bushtijdperk: de Britten trekken hun troepen terug uit Basra, en na de Polen heeft nu ook de nieuwe Australische premier aangekondigd niet langer mee te doen aan de oorlog.

HOFLAND: We zijn bezig aan een generatie- én een beleidswissel, met als treurig bijverschijnsel een grote mate van radeloosheid. Hoe moet je de alzijdige chaos aanpakken? Waar begin je in dit labyrint? Ik denk dat iemand als Gordon Brown overschat wordt. En Nicolas Sarkozy is natuurlijk een megalomaan, maar hij is wel slim genoeg om snel bij te leren.

Hoe beoordeelt u het tijdperk-Tony Blair?

HOFLAND: Blair heeft er echt heel weinig van gemaakt. Die man heeft zó veel mislukkingen op zijn geweten. Wat ik van Blair onthoud, is zijn bewering dat Saddam Hoessein binnen de drie kwartier massavernietigingswapens kon inzetten. En zijn absolute solidariteit met Bush.

Als Blair het poedeltje van Bush was, hoe zullen we de Nederlandse premier Jan Peter Balkenende dan noemen?

HOFLAND: Het poedeltje van het poedeltje. We weten sinds kort dat Balkenende in 2005 de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot het mes op de keel heeft gezet, toen die zei dat het niet zo verstandig was om troepen naar Irak te sturen. Er zou een parlementaire enquête moeten komen naar de betrokkenheid van Nederland bij het ontstaan van de oorlog. Maar in de poedelkennel in Den Haag willen ze daar niet aan.

Kunnen we intussen zeggen dat de oorlog in Irak eigenlijk door Iran is gewonnen?

HOFLAND: Dat vind ik te ver gaan. Iran heeft wel geprofiteerd van de vergissing van Bush. Maar het zou hebben gewonnen als het de voorbije vier jaar had gebruikt om de regionale hegemonie te veroveren. Dat heeft het niet gedaan. President Mahmoud Ahmadinejad is meer een fanaticus van de tweede orde dan een staatsman. Met de kaarten die hij in handen had en met wat meer diplomatie had hij zowel Egypte als Jordanië en Libanon in zijn kamp kunnen krijgen. Terwijl de Amerikanen zich ondertussen verder klemreden in Irak.

Vorig jaar was u somber over de mogelijkheid van een preventieve oorlog tegen Iran. Bent u dat nog steeds?

HOFLAND: Alle zestien Amerikaanse inlichtingendiensten hebben allemaal samen bekend dat ze zich over het atoomprogramma van Iran hebben vergist. Dat heeft de oorlog met Iran behoorlijk ver weggeschoven. Als het van vicepresident Dick Cheney afhing, waren er al precisiebombardementen uitgevoerd op de denkbeeldige Iraanse atoominstallaties. In het geval van een aanval op Iran keerde het hele Midden-Oosten zich gegarandeerd als één man tegen Amerika en Israël – sjiieten en soennieten gelijk.

Is Pakistan, afgezien van Irak, op dit moment toch niet de gevaarlijkste plek op aarde?

HOFLAND: Wat daar aan de hand is, weten we niet. Niemand weet wat de stammen in het grensgebied met Afghanistan denken, want niemand durft erheen. Maar dat ze hand- en spandiensten bewijzen aan de taliban is zeker. Dat weet iedereen die er in de buurt is geweest. President Pervez Musharraf is er nu een nieuwe tactiek aan het proberen. Met de Amerikanen bewapent hij nu de stammen om ze tot een bondgenoot te maken. Ze steken hun handen in een wespennest. Dat is wat de Amerikanen ook in Irak doen, met de soennieten.

Heeft Bush met Musharraf een adder aan zijn borst gekoesterd?

HOFLAND: Ze kwamen elkaar voor het eerst tegen op een Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Kerel van goud, dacht Bush. Ze gingen ’s avonds eten en het klikte meteen. Musharraf had het goed in de gaten en pompte de VS leeg. Er ging sinds die eerste ontmoeting 10 miljard dollar naar Pakistan.

Bush omschreef de Russische president, Vladimir Poetin, ook ooit als een grote democraat.

HOFLAND: Met Poetin aan het hoofd van de VS hadden we nu van het Midden-Oosten geen last meer. Die had het gewoon op z’n Russisch geregeld, met talent voor schaken. De manier zou niet geweldig zijn, met veel geheime diensten erbij en wat je wilt. Maar beter dan wat er nu is gebeurd. Maar ja, we hebben geen Poetin.

Dat herwonnen Russische zelfvertrouwen is toch een fenomeen. U was ooit een specialist van de Koude Oorlog. U kunt vergelijken.

HOFLAND: De vergelijking met de Koude Oorlog deugt niet. De Koude Oorlog was ideologisch. Het heeft me wel verbaasd dat het zo lang heeft geduurd voor Rusland zich weer heeft rechtgezet. Rusland verkeerde na 1989 in een treurige toestand. De Sovjet-Unie uit elkaar gerukt. Oekraïne wou niet meer wat Moskou wou. Georgië. Tsjetsjenië. Allemaal toestanden die het moederland, Rusland, hebben aangevreten. Ik was er toen zeker van dat de rancune die zeker in militaire kringen bestond binnen de drie, vier jaar tot een revanchisme zou leiden dat de Russische binnenlandse politiek zou beheersen. Als er toen politici opstonden om dat revanchisme te leiden, zouden we naar mijn gevoel voor het einde van de twintigste eeuw de wederopstanding van Rusland zien. Ongeveer zoals Duitsland vijftien jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog weer op de kaart kwam. Vanuit eenzelfde soort revanchisme, na een verloren oorlog en met het gewicht van de herstelbetalingen op de schouders. Maar het heeft langer geduurd dan ik dacht.

Maar ook met zijn economische macht is Rusland nu helemaal terug.

HOFLAND: En dit is nog maar een begin. We horen binnenkort zeker ook weer meer over de Russische techniek. Techniek vertaalt zich ook altijd in een soort bewapening. Ik vind het geen wonder dat Rusland zoveel bezwaar maakt tegen die Amerikaanse raketten in Polen en in Tsjechië. Het is niet verstandig van Washington om die raketten daar te willen hebben. Dat zet de Russen er precies toe aan om zich te herbewapenen. Dat ze dat gaan doen, staat zo vast als een huis. Aan de ene kant omdat ze een buurman hebben zoals China. Aan de andere kant omdat ze een Europees land zijn. Ze willen absoluut niet dat Amerika zijn bruggenhoofd in West-Europa militair versterkt. Dat kan een opnieuw opkomende wereldmacht niet toestaan.

Heeft de vergelijking met de Koude Oorlog ook te maken met de houding van Rusland tegenover Servië en Kosovo?

HOFLAND: Kosovo is voor Moskou een van God gezonden opening om in West-Europa een voet tussen de deur te houden. Om te laten weten dat ze er zijn. Zoals Carl von Clausewitz zei: de vijand klopt op de deur. In Kosovo klopt Rusland op de deur. In Tsjechië klopt Rusland op de deur, in Polen ook. De lijn van de Russische aanwezigheid wordt dikker.

U maakt zich blijkbaar ook steeds meer zorgen over de wereldopinie?

HOFLAND: Er is geen wereldopinie meer. Neem nu Nederland. Het land stond op het punt om te beslissen om 1600 soldaten twee jaar langer in Afghanistan te laten blijven. En verdomd, op hetzelfde moment lootte Nederland voor de finaleronde van het Europees kampioenschap voetbal tegen Frankrijk, Italië en Roemenië. De poule des doods! Zo werkt de wereldopinie ook. Als je in Amerika op zaterdag of zondag de televisie aanzet, zie je alleen maar rennende mannetjes, worstelende mannetjes of mannetjes die elkaar verrot slaan. Het is een en al entertainment.

We amuseren ons dood.

HOFLAND: Neil Postman! En er zijn mensen die lelijke woorden gebruiken tegen andermans godsdienst. Allah is een schurk! God is een schurk! Herinnert u zich de film Et Dieu créa la femme van Roger Vadim uit 1956? Met Brigitte Bardot en Jean-Louis Trintignant. Die kwam in Nederland in de bioscoop onder de titel: En… schiep de vrouw. Puntje, puntje, puntje? Dat was God. Dat moet je nu eens proberen. Het is overigens ook geen kwestie van vrije meningsuiting.

Beledigen is een recht geworden?

HOFLAND: Vrijheid van meningsuiting is niet hetzelfde als beledigen. De Duitse socioloog Max Weber maakte het onderscheid tussen Gesinnungsethik en Verantwortungsethik. De eerste is vrijheid van meningsuiting. Maar een politicus moet rekening houden met de gevolgen van zijn daden. De politoloog Hans Daalder schreef daarover in 1993 al een mooi essay: Politiek als beroep. Alleen: politiek als beroep bestaat niet meer. Het vak van politicus is ontzaglijk aangetast. En dat komt door de politici zelf. Het is allemaal prediken, schreeuwen of liegen.

Nederland was dit jaar wel heel erg met zijn identiteit bezig. Op zoek naar de canon.

HOFLAND: Laat het stikken in zijn centen,/ in zijn kaas en in zijn krenten, / in zijn helden als daar zijn / Tromp, De Ruyter en Piet Hein. Willem Elsschot. Prachtig gedicht. Wat is identiteit? Ik had een gevoel van Nederlandse identiteit toen ik in New York was voor de viering van de Amerikaanse bicentennial in 1976. Er was ook een vlootschouw. Daar kwam een prachtige Nederlandse torpedojager langs en ik dacht – verdomd, die is ook van mij. Maar verder? De meeste Nederlanders zien hun identiteit in het voetbal. En prinsesje Amalia zette vorige week haar eerste pasjes in de kleuterschool. Dan beleven ze hun identiteit. Identiteit is toevallig. De Belgische identiteit is de Vlaamse en de Waalse. En het IJzermonument, dat is ook Belgische identiteit.

Toch zie je in de gemondialiseerde wereld mensen op zoek naar de dorpspomp en een nationaal gevoel.

HOFLAND: Die mondialisering is ook geen fabeltje. Grenzen verdwijnen. Dat schept een zekere planetaire identiteit. Wat Mikhaïl Gorbatsjov ‘het dorp wereld’ noemt. Als er nu marsmannetjes zouden landen, zouden ze het moeilijker hebben met ons dan voor de mondialisering. We zouden zeggen: ‘Sodemieter op, vuile immigranten!’

En intussen toch maar roepen: ‘Wij zijn trots op Nederland’.

HOFLAND: Een goede vriend die ooit bestuurder was op lijn 14 is nu gepensioneerd, en er zijn wat lastige moslims in de buurt waar hij woont. Hij vindt dat de politie niet genoeg doet. Waar is Nederland gebleven, dat zo ordelijk was? Waar je als politieman maar pling-plong met je fietsbel moest doen. Dat Nederland bestaat niet meer. Ik voel dat ook. Hier wat verderop staat al een jaar of drie een fiets tegen een laag hekje. Een Raleigh. Maar hij wordt niet gestolen. Eerst zag hij er nog goed uit, daarna langsom roestiger. Als ik thuiskom, denk ik: even naar mijn fiets kijken. Nu kwam ik twee dagen geleden langs en een of andere lolbroek had de fiets opgepakt, over het hekje getild en ondersteboven in het gras gezet. Dus zet de oude hem weer netjes terug en herstelt de fiets in zijn waardigheid. Mijn identiteit wordt met die fiets bevestigd. Er is orde aan mijn kade!

Heeft Nederland wel een canon nodig?

HOFLAND: Wie werd volgens de canon de bekendste Rotterdammer?

De bokser Bep van Klaveren.

HOFLAND: Hoe vind je die? Erasmus was tweede. Treurig. Heel erg.

DOOR PIET PIRYNS EN HUBERT VAN HUMBEECK/FOTO’s PATRICK DE SPIEGELAERE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content