Amerikanen komen niet van Mars en Europeanen niet van Venus. Ze komen beiden van de aarde, en hebben erg veel met elkaar gemeen.
Info
De auteur doceert hedendaagse geschiedenis aan de universiteit van Missouri in St. Louis. Vertaling: Jef Van Baelen
In Irak ondernamen de Verenigde Staten de eerste designeroorlog uit de geschiedenis. De militaire campagne was uiterst precies toegesneden op de situatie en de gestelde doelen. Dankzij hoogtechnologische oorlogsvoering volstonden drie divisies om een brutale dictator in minder dan twee weken omver te werpen. De soldaten beschikten de hele tijd over een perfecte kennis van hun eigen troepenbewegingen en stonden in voortdurende verbinding met hun vliegende ‘slimme’ wapenplatforms. Slechts honderd coalitiesoldaten sneuvelden, het aantal burgerslachtoffers lag opmerkelijk laag.
De oorlog vond nochtans plaats tegen een diplomatieke achtergrond waarbij zowat alles wat mis kon lopen, daadwerkelijk misliep. Turkije weigerde de Amerikaanse troepen landingsrecht, waardoor één front van de geplande tweefrontenoorlog wegviel. Van de grote Europese landen steunden alleen de Britten de Verenigde Staten rechtstreeks. Amerikaanse woordvoerders ondergingen meermaals verbale vernederingen in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, en de invasie kwam er uiteindelijk zonder de steun van een nieuwe VN-resolutie. In het licht van die handicaps maken de behaalde resultaten nog meer indruk. Irak was getuige van een ontzagwekkende, maar gecontroleerde en humane uitoefening van militaire macht. De Verenigde Staten bewezen dat ze relatief goedkoop een oorlog kunnen winnen, waar en wanneer ze dat willen, met verlies van weinig mensenlevens en met de steun van een begripvol publiek.
Daarna begonnen er dingen scheef te lopen. De Amerikanen kregen dan wel gemakkelijk een corrupte dictator op de knieën, een levensvatbare regering die hem moet opvolgen is er nog altijd niet. En terwijl het aantal slachtoffers stijgt, neemt de Amerikaanse oorlogsmoeheid toe. Wat bedoeld was als een chirurgische operatie om de tumor van het terrorisme weg te snijden, blijkt nu de kanker alleen maar verder te verspreiden. Een conclusie die jammer genoeg alleen maar wordt bevestigd door de schanddaad in Madrid.
Amerikanen willen geen leed meer berokkenen, noch zelf pijn lijden. De pacifisten hebben de overhand gehaald in de hypermacht Amerika. Het enthousiasme voor een rood, wit en blauw wereldrijk is ver te zoeken, behalve bij de zogenaamde neoconservatieven in het Witte Huis. In de lopende presidentscampagne zit George W. Bush in het defensief wat het Midden-Oosten betreft. Uitdager John Kerry zal niet aflaten hem voor zijn aanpak van de oorlog te bekritiseren.
NIEUWE GOODWILL
Voor Europa kunnen de gebeurtenissen in Irak leerrijk zijn, als er tenminste de juiste lessen uit worden getrokken. De Franse president Jacques Chirac zette tijdens de oorlog de Europese Unie op het verkeerde spoor. Zijn anti-Amerikaanse houding kon het gebrek aan een volwaardig Frans of Europees beleid in de Golfregio niet verbergen. De daaropvolgende pose van Chirac als verdediger van de Arabieren is simpelweg belachelijk. Islamistisch extremisme is voor Europa evenzeer een probleem als voor de Verenigde Staten.
Chiracs diplomatie in de Golfregio was zuiver demagogisch en had niets te maken met de gebeurtenissen daar. Voor Chirac was de oorlog slechts een gelegenheid om de Britse premier Tony Blair te bestempelen als een stroman van Amerika. Op die manier hoopte de Franse president Blair te marginaliseren in de Europese Unie, en zo diens plannen voor een grote, ‘horizontale’ Unie te saboteren. Tegelijkertijd probeerde Chirac wanhopig weer interesse te wekken voor zijn eigen visie van een ‘verticale’, bureaucratische en door de Fransen gerunde Unie, met Duitsland in een volgzame rol. De gok mislukte, en de lidstaten splitsten zich in een (‘oud’) anti-Amerikaans kamp en een vooruitziende (‘nieuwe’) pro-Amerikaanse coalition of the willing. Ook de Europese publieke opinie verzette zich tegen de oorlog. Een meerderheid, ook in het Verenigd Koninkrijk en Polen, beoordeelde de Amerikaanse interventie als onverstandig en onrechtvaardig.
De daaropvolgende periode van confrontatie, de fel overtrokken ‘crisis in transatlantische relaties’, is nu voorbij. Frankrijk en zijn zwakke coalition of the unwilling zijn al terug onder de Amerikaanse vleugels geslopen. De Fransen werken mee om de Iraakse schuld weg te werken en krijgen in ruil weer een deel van de openbare aanbestedingen toebedeeld. De naoorlogse diplomatieke sfeer van woede en frustratie is geleidelijk weggeëbd.
De toestand in Haïti vormt een bijkomende kans om de veiligheidssamenwerking te herstellen. Twee weken geleden nam Frankrijk het initiatief om president Jean-Bertrand Aristide tot aftreden te brengen. Vandaag helpen Franse soldaten de Amerikaanse mariniers bij hun zware taak om de rovende bendes in Haïti te ontwapenen.
Deze gebaren van goodwill hebben de ambitieuze plannenmakers op de Amerikaanse dienst voor Buitenlandse Zaken recent geïnspireerd tot een gigantisch plan voor het ‘grotere Midden-Oosten’. Het plan reikt van Noord-Afrika tot Centraal-Azië en moet gedragen worden door zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie. De Europese staatslieden doen er goed aan deze kans te grijpen.
DE CHINEZEN ACHTERNA
Maar de Europese Unie staat stil. De wanhopige pogingen om een Europese grondwet op te stellen lijken te mislukken – de zoveelste politieke flop in een lange rij. De Europese politici reageren besluiteloos, waardoor experts twijfelen aan de toekomst van de Europese constructie. Eén realiteit moet alvast onder ogen worden gezien: de poging die Jacques Delors meer dan tien jaar geleden ondernam om te komen tot een federaal Europa, bestuurd door een Brusselse administratie, is uitgemond in een bureaucratische nachtmerrie. Het Europese apparaat hindert de vooruitgang, is vervreemd geraakt van het publiek en creëert meer problemen dan het heeft opgelost. De EU heeft daarom nood aan interne hervormingen op horizontaal niveau. Meer van hetzelfde is hier zeker niet de oplossing.
Toch zijn de Euro-acolieten van Delors druk bezig hun centralistische agenda door te drukken, langs een technologische omweg dan nog wel. Voor haar gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, een topprioriteit sinds de Golfoorlog, heeft de Unie een eigen systeem van global positioning satellites (gps) nodig, het systeem dat aan de basis lag van de succesvolle Amerikaanse blitzkrieg in Irak. De EU heeft daarom het Galileoprogramma opgestart, een ogenschijnlijk civiel project met militaire bijbedoelingen. Daarnaast bestaat er nog een ambitieus plan voor ruimte-exploratie, dat ook al past in de Europese veiligheidsplannen. Voor de financiering van deze twee initiatieven worden koortsachtig nieuwe middelen gezocht.
De waarde van dergelijke plannen valt te betwijfelen. ‘Galileo’ wordt hoogstwaarschijnlijk een verliespost en kan gemakkelijk geblokkeerd worden door het Amerikaanse gps-systeem. En prestige proberen te rapen in de ruimte lijkt eerder iets voor de Chinezen. De Europese Unie zou zich beter wijden aan haar echte taken, in plaats van zich bezig te houden met onnodige, onrealistische en geldverspillende projecten.
Eén ding moet Europa goed weten: de ware macht van de Verenigde Staten ligt niet in hun militaire slagkracht, maar in hun open economie. Die vormt een bron van innovatie, verandering en groei waar Europa jaloers op mag zijn. De Unie moet daarom dringend de EMU flexibiliseren, het landbouwbeleid hervormen en de interne markt nieuw leven inblazen. Ze moet de uitbreidingsverdragen opnieuw onderhandelen zodat werknemers mobieler worden binnen de Unie, en op termijn een einde maken aan het corrumperende systeem van transferbetalingen aan achtergestelde gebieden.
LIBERALE WERELDORDE
De Unie moet ook transparanter worden. Dat kan door haar te ontslaan van taken die beter op een lager beleidsniveau behandeld worden. En door haar te verlossen van vage mandaten die alleen bestaan vanwege morele of teleologische principes. Een drastische afslanking en hervorming van zowel de Europese Commissie als het Europees parlement is daarvoor vereist. Pas daarna is het mogelijk om de Europese Raad te herbouwen, de enige echte zetel van Europese macht. De Raad moet een orgaan worden dat multilaterale verdragen onderhandelt om specifieke, gezamenlijke problemen op te lossen. Alleen via praktische samenwerking in grote en ambitieuze projecten wordt een efficiënt federaal Europees bestuur op termijn mogelijk. Alleen zo krijgen de Europeanen het bestuur waar ze al zo lang van dromen.
Een dergelijk ideaal bestuur zou ook de doelstellingen van het Amerikaanse beleid mee helpen realiseren. De liberale wereldorde die na de Tweede Wereldoorlog tot stand kwam, en die vandaag nog altijd intact is, was niet bedoeld als een hegemonistisch systeem. Ze is gebaseerd op samenwerking rond gemeenschappelijke principes en op de naleving van gemeenschappelijke wetten. En het doel ervan is zeker geen wereldwijde Pax Americana, waarin één land domineert, maar wel een Pax Universalia, gebaseerd op internationale samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid.
John Gillingham
Het federale Europa is uitgemond in een bureaucratische nachtmerrie.