Zondagavond spelen Cercle en Club een nieuwe editie van de Brugse derby. Pol Van Den Driessche, senator en Cercleman in hart en nieren, pookt de rivaliteit graag op: ‘Naarhet schijnt wil Club verhuizen naar een plattelandsgemeente, maar er zou iets zijn met de bouwvergunning, hoor ik.’

Zondag derbydag. Cercle en Club spelen in het Jan Breydelstadion de laatste echte derby die eerste klasse rijk is. Volgens Pol Van Den Driessche – senator, woordvoerder van Cercle, en volbloed praatvaar – is het voor buitenstaanders moeilijk te vatten hoe belangrijk die ene wedstrijd is.

‘Alleen Bruggelingen begrijpen dat’, meent de CD&V-politicus. ‘Bij Club maakt men er de laatste jaren anders wel een sport van om te zeggen: “Bwa, die derby is niet zó belangrijk. Dat is nog tof voor de nostalgie, maar eigenlijk is dat een match als alle andere. ” Cerclesupporters zijn eerlijker: dit is dé match van het jaar. Tegelijk is het een wedstrijd waar we een beetje tegenop zien. Mijn vrouw bijvoorbeeld, gruwt van de derby. Al die Clubsupporters rond ons stadion: ze kan daar niet goed tegen.’ ( lacht)

Van Den Driessche verkondigt luid de komst van het nieuwe, zelfbewuste Cercle. Maar hij erkent dat nog niet zo lang geleden zijn vereniging – zeg zeker niet: club – een heel ander statuut had: ‘Vroeger moest je masochist zijn om in Brugge voor Cercle te supporteren. Altijd optornen tegen die grotere en rijkere broer. Een mens wordt daar moe van. Wij waren de Cercletrutten, de prutsers met wie de grote broer om de zoveel tijd eens kon lachen, als het weer eens derby was. En kom ’s anderendaags maar naar school met een Cerclesjaal, als je weer 3-0 op je teljoor gekregen hebt. Dat is veranderd, nu gaan we naar de derby met de volle overtuiging dat we hem kunnen winnen. Het zijn leukere tijden om Cerclesupporter te zijn.’

In het seizoen ’90-’91 heeft Cercle eens 10-0 om de oren gekregen. Was u toen in het stadion?

POL VAN DEN DRIESSCHE: Zwijg stil. Het was verschrikkelijk. Bij ons lukte niks, bij Club lukte alles. En veel van mijn beste vrienden zijn Clubsupporter, dus ik wist meteen: dit ga ik nog jaren moeten horen.

Over Michel D’Hooghe, de voorzitter van Club, kan ik veel lelijke dingen zeggen, maar ik zal u verrassen met iets positiefs. Een paar jaar geleden werd Club gevierd in het concertgebouw van Brugge. Ik weet dat hij toen persoonlijk een montage van die 10-0 heeft laten verwijderen, wegens iets te vernederend voor de buren. Dat mededogen pleit voor hem. Allez, een beetje toch. ( lacht)

Nee, wat in die derby gebeurt, daar praten ze in Brugge jaren later nog over. Daarom ook dat Frederik Boi voor Cerclesupporters nooit nog iets verkeerd kan doen. Dankzij hem hebben we de miljonairs na dertien jaar nog eens geklopt; Boi maakte drie jaar geleden de winning goal tegen Club. De ontlading na die match, dat was ongelooflijk.

De derby daarvoor hebben we ten onrechte verloren omdat Bosko Balaban een goal maakte na handspel. Frank De Bleeckere, toen de scheidsrechter, heeft dat ook nog lang mogen horen. En op zulke momenten durft onze stadionomroeper zich ook al eens te laten gaan. ‘Ondanks duidelijk hands van Balaban, staat het 0-1 voor Club’, riep hij toen door de luidsprekers. ( lacht) Daar is achteraf nog een serieuze rel rond ontstaan. Die man was trouwens niet aan zijn proefstuk toe. Hij heeft ook ooit omgeroepen: ‘Wil de opticien van dienst zich naar de kleedkamer van de scheidsrechter begeven?’ ( lacht)

Dat is belangrijk bij Cercle: we lachen veel en graag in deze vereniging. Met de anderen, maar net zo graag met onszelf. Cercle is Tijl Uylenspiegel. Dat mis ik compleet bij Club Brugge. Als ik een mopje maak over Club, belt men meteen naar Frans Schotte, de voorzitter van Cercle, om mij rustig te houden. Wat natuurlijk allesbehalve helpt. Ik grap erg graag over Club, zeker als er een derby aankomt. Ik kan u trouwens een geheim verklappen over Michel D’Hooghe, of zoals onze supporters hem noemen: de boze baron. Wist u dat die geld terugtrekt van de ziekenkas telkens als u hem ziet lachen? ( grinnikt) O, wat zal hij weer boos zijn als hij dit leest! Frans Schotte mag een telefoontje verwachten.

Och, daar kan Michel D’Hooghe toch wel tegen?

VAN DEN DRIESSCHE: O nee! D’Hooghekan absoluut niet met grapjes om. Dus daarom nog gauw een tweede: wist u dat dit mogelijk een van de laatste derby’s wordt die wij tegen Shopping Centre-Dexia Loppem kunnen uitvechten? Naar het schijnt wil die ploeg verhuizen naar een plattelandsgemeente, hier enige kilometers vandaan. Maar er zou iets zijn met de bouwvergunning, hoor ik. ( lacht)

Een paar jaar geleden hebben we besloten om de rivaliteit met Club weer wat te voeden. Nooit op een agressieve manier natuurlijk, maar een beetje spot en hoon over en weer moet kunnen. D’Hooghe en co verwijten mij soms dat ik een sfeer van vijandigheid wil creëren, maar dat is zever natuurlijk. Plagen moet kunnen. Als Club zwaar verliest, dan weten mijn Clubkameraden al welk sms’je ze van mij krijgen. ‘Ik zit op een familiefeest en ben dus verstoken van enig nieuws, kan u mij de uitslag van Club Brugge melden?’ ( schatert) Zo moet het toch zijn! Voetbal leeft van dat subtiele geplaag. Ik krijg ook de volle laag als Cercle verliest.

Misschien hebben ze het bij Club niet graag dat Cercle het zo goed doet.

VAN DEN DRIESSCHE: Dat hoor ik toch van mensen die rond de Clubleiding bewegen. Jarenlang was Cercle op geen enkel punt een bedreiging voor Club. Noch sportief, noch commercieel of financieel. Maar dat is voorbij: Cercle doet weer mee. We spelen mooi voetbal, mooier dan Club vertellen de specialisten mij. Onze toeschouwersaantallen boomen én ons budget is de laatste twee jaar gestegen van 3,6 naar 6,7 miljoen. Oké, Club zit nog altijd rond de 20 miljoen, we staan dus nog ver achter maar we komen wel opzetten. Ander bewijs: onze businessvereniging, daar zitten tegenwoordig een paar erg grote jongens in. We zijn nog altijd een vereniging voor de kleine Brugse sponsor, maar de grote bedrijven zijn ons ook aan het ontdekken.

Dat moet Club Brugge dan stilaan ook in de portemonnee voelen.

VAN DEN DRIESSCHE: Daar twijfel ik niet aan. Cercle vist voortaan in hun vijver en niet iedereen binnen Club kan daar goed mee om. Wat zeker steekt, is dat wij tegenwoordig zoveel jonge supporters uit de regio Brugge lokken. En wat hen nog meer pijn doet: wij zijn sympathiek voor pers en publiek. Zij veel minder, al is dat voor een groot deel hun eigen schuld.

Eén voorbeeld: het stadiondossier, dat men bij Club op onnavolgbare wijze politiek en communicatief dood heeft gemaakt. Dat begon al op het stadhuis van Brugge, bij de allereerste voorstelling van de plannen. In het dossier dat ze toen uitdeelden, stond zwart op wit: ‘En wat met Cercle Brugge? Die kunnen verhuizen naar het Daverlopark.’ Voor wie dat terrein niet kent: op het Daverlopark gaat het sympathieke SK Steenbrugge spelen, een ploeg uit tweede provinciale. Ik schat dat er driehonderd man kan komen kijken. Het feit alleen dat men durft te suggereren dat een collega-eersteklasser… zegt dit niet alles over de mentaliteit van de Clubleiding? Oké, ze hebben zich daar later voor verontschuldigd, maar het toont toch hoe de buren over ons denken. Voor ons mag Club zo snel mogelijk een vergunning krijgen om buiten Brugge te gaan voetballen, wij leggen geen strobreed in de weg. Zolang Cercle maar in Brugge kan blijven.

Pleziert het een Cerclefan dat het ook dit seizoen weer niet schitterend loopt bij Club?

VAN DEN DRIESSCHE: U weet: wij hebben katholieke roots en leedvermaak is eigenlijk niet schoon. Maar het is wel plezierig. ( lacht) Natuurlijk draaien we dat er graag in, zoals zij jaren deden. We hebben ook nog een serieuze rekening te vereffenen, hè. Na al die vroegere Clubarrogantie kunnen we nu zeggen: weet je nog dat je zo met ons lachte? Dat we maar op het Daverlopark moesten gaan spelen? Wel, wie lacht er nu?

Ze kunnen misschien nog eens een trainer buitensmijten bij Club. ( schamper) Want dat is voor hun doen ook al eventjes geleden. Of is het stilaan tijd om in het bestuur orde op zaken te stellen? ( knipoog) Nee, ernstig nu: ik blijf Bruggeling, en ik zou het een goeie zaak vinden mocht Club gauw uit de miserie raken. Ik heb nog altijd liever dat Club kampioen wordt dan Standard of Anderlecht, al delen niet alle groen-zwarte supporters die mening.

Komt er een dag dat Cercle over Club Brugge springt?

VAN DEN DRIESSCHE: Ze gaan het niet graag horen bij de buren, maar als wij geen grote tegenslagen krijgen, financieel of sportief, en als De Boeck blijft, worden wij binnen de drie jaar een rechtstreekse concurrent voor de andere subtoppers, Club Brugge inbegrepen. Oké, budgettair kunnen we nog altijd niet op tegen Club. Maar gelukkig is er niet altijd een verband tussen veel geld en een goede ploeg. Kijk naar de kern van Club: zover ik kan oordelen, zijn dat elk apart goede spelers. Hoe komt het dan dat daar geen geweldige ploeg staat? Ik begrijp dat niet. Je kunt een dipje hebben, maar het duurt ginder al jaren.

Tot nu toe hebben we, op Tom De Sutter na, al onze spelers kunnen behouden, maar de vraag is of we dat budgettair kunnen blijven bolwerken. Vorige zomer hebben we alle spelers aanzienlijke salarisverhogingen gegeven. Terecht, zij speelden een fantastisch seizoen en ze wisten wat ze op een ander konden krijgen. Bovendien kwam Thomas Buffel erbij. En die verdient behoorlijk, dus moet de rest ook goed verdienen. Anders krijg je problemen in de kleedkamer. Bij topploegen krijgen de sterren tien keer zoveel als hun medespelers, maar dat is hier ondenkbaar. We gaan daar niet lyrisch over doen, maar Cercle is nog een ploeg van vrienden die voor elkaar willen werken. Dat kan alleen maar als elke speler zich evenveel waard voelt als een ander.

Cercle wil vooruit, maar we gaan ook geen zotte dingen doen. Niet vergeten dat de vereniging zes, zeven jaar geleden zwarte sneeuw zag. Toen moest men bij wijze van spreken na iedere bestuursvergadering rondgaan met de collectebus. Dat was zo traumatisch. Niemand wil dat opnieuw meemaken.

Toptransfer Thomas Buffel steekt er niet echt bovenuit.

VAN DEN DRIESSCHE: Ik ben een enorme fan van Thomas. Maar hij kan meer en beter dan hij al laten zien heeft.

Een gevolg van zijn komst is dat Stijn De Smet, jullie Rode Duivel, niet meer op zijn beste positie speelt.

VAN DEN DRIESSCHE: De sportjournalisten schrijven dat, ja, maar voor mij is dat Chinees, eerlijk gezegd. Thomas is een goeie voetballer, Stijn is een goeie voetballer, waarom kunnen ze dan niet samen goed voetballen? Men zegt soms dat de politiek een jargon heeft dat alleen insiders kunnen begrijpen. Wel, voor de sportpers geldt dat ook.

Heb je zelf een favoriet in het huidige Cercle?

VAN DEN DRIESSCHE: Ik heb het voor spelers die altijd onderschat worden. Een Denis Viane bijvoorbeeld. Men praat niet veel over hem, maar die jongen speelt soms echt uitstekend. Dat is dus de reden waarom ik Glen De Boeck een tovenaar noem hè, hij heeft spelers sterk gemaakt van wie iedereen, inclusief zijzelf, tot twee jaar geleden dacht: net het niveau voor eerste klasse, en bij een slechte dag net niet.

Frederik Boi is een ander voorbeeld. Of onze keeper, Bram Verbist: in vierde klasse van de bank weggeplukt bij Eendracht Aalst. De tegenstander lacht daar vaak mee hè, Verbistje met zijn kleine armpjes. Maar zonder hem knikkert Roeselare ons wel uit de beker.

Cercle heeft sympathieke spelers, ik ken ze persoonlijk. Er zit er geen enkele tussen die streken verkoopt. Dat is een deel van onze kracht. Pretentie wordt direct afgestraft.

Kanu, de Braziliaanse spits die jullie van Anderlecht lenen, heeft het geweten. Komt een paar keer te laat en vliegt meteen uit de ploeg.

VAN DEN DRIESSCHE: Tja, zo werkt onze spelersgroep. Ze hebben Kanu met open armen ontvangen – het kan ook anders: iedere nieuwe speler is uiteindelijk ook een nieuwe concurrent – maar als je er dan met je pet naar gooit… Nee, dan is het bij Cercle vlug over. Gelukkig heeft Kanu de boodschap begrepen.

Hoe groot is het aandeel van Glen De Boeck in het succes van de vereniging?

VAN DEN DRIESSCHE: Dat is immens. De Boeck heeft hier alles totaal omgegooid: de scouting, de medische begeleiding, de matchvoorbereiding, dat is hier nu allemaal hyperprofessioneel. We hebben zelfs psychologen in dienst! Als er vroeger iemand wat raar deed, dan ging de voorzitter er eens mee klappen: ‘Wat is er maatje, verdien je niet genoeg? Hier, 500 frank meer in de maand, en gedraag u weer als een volwassen mens.’ ( lacht) Nu beschikken we van iedere speler over een gedetailleerd mentaal profiel.

De Boeck is echt een maniak als het op voetbal aankomt. Hij is op een bestuursvergadering eens komen uitleggen hoe hij een match voorbereidt. Dat is zó arbeidsintensief, ik denk dat die man bijna niet slaapt. Wat mij ook verbaasde: De Boeck weet van de spelers van de tegenstander letterlijk alles. Nog net niet hoeveel er op hun bankrekening staat en met wie ze het laatst gevreeën hebben, maar al de rest weet hij.

Ik herinner mij dat de spelers na de eerste stage aan De Boeck vroegen wat de ambitie was. Subtop, zei die, zonder verpinken. Achter zijn rug zeiden de spelers toen: ‘Die is niet goed bij zijn hoofd.’ Maar hij heeft ze allemaal op zijn lijn gekregen.

Blijft hij bij Cercle?

VAN DEN DRIESSCHE: Om het op zijn West-Vlaams te zeggen: Glen jeunt zich bij ons en zit zeker niet te zoeken naar de uitgang, maar hij is ook niet met Cercle getrouwd. Er komt een dag dat hij naar een absolute topploeg trekt. De Boeck heeft in principe nog een contract voor twee jaar, maar de uitstapclausule is niet van die aard dat het een topclub zou afschrikken. Daarmee gaan we hem niet houden. Wij gaan hem houden door hem de garantie te geven dat hij hier de mogelijkheden vindt om door te groeien. Afgelopen zomer heeft het bestuur serieus in de kas gerammeld om de ploeg samen te houden, zoals de trainer had gevraagd. Er kwam zelfs ernstige versterking bij, met Thomas Buffel. Zolang Cercle de ambitie van De Boeck kan volgen, blijft hij.

Als de vereniging groeit, zal de druk op de spelersgroep ook groeien. Nu is Cercle de kleine sympathieke ploeg voor de pers. Maar die staat van genade verdwijnt zodra Cercle een gevestigde waarde wordt.

VAN DEN DRIESSCHE: Ik denk dat je gelijk hebt. Groeien en toch de ziel van ons Cerkeltje bewaren, dat wordt de uitdaging.

We mochten toch niet meer Cerkeltje zeggen van Glen De Boeck?

VAN DEN DRIESSCHE: Dat was in het begin. Glen vond Cerkeltje wat minnetjes klinken, alsof we ons kleiner maakten dan we eigenlijk zijn. Maar eigenlijk is het een koosnaam die ons samenhorigheidsgevoel weergeeft. Cercle, dat is een familie.

We moeten oppassen dat we die charme niet verliezen. Er was laatst een match waarin ik schrok dat onze fans zo snel hun ongenoegen lieten blijken. Ze floten nog niet, maar je voelde dat er iets broeide in de spionkop. Dat mag niet gebeuren hè, dat zou zó on-Cercle zijn. Ik snap ook niet waarom je een speler zou afkraken als hij eens een mindere dag heeft. Ik zit op zo’n moment ook te vloeken, maar het is wel mijn speler die daar staat. Die val ik niet af.

Weet je dat ik soms medelijden heb met de spelers van andere ploegen? Toen de transfer van De Sutter werd getekend, zei ik nog tegen Herman Van Holsbeeck: ‘Zorg wat voor Tom, want dat is een goeie jongen.’ Van Holsbeeck schraapte zijn keel en zei: ‘Als hij niet rap presteert, dan gaan ze hem afmaken. Medespelers en publiek tegelijk.’ Tom keek even beduusd op toen ik hem dat vertelde, zoals hij dat kan met zijn jongenskopje. Medelijden dat ik toen had! Maar oké, voorlopig gaat het goed voor hem bij Anderlecht en daar zijn we met z’n allen heel fier over. Ik hoop dat Tom ginder een heel grote speler wordt, maar hij zal altijd een beetje van Cercle blijven.

Vóór de derby speelt Cercle eerst nog tegen KV Mechelen de heenmatch van de halve finales van de Beker. Een haalbare kaart?

VAN DEN DRIESSCHE: Op papier is dat een gewonnen match, ja. Maar voetbal is geen exacte wetenschap en gelukkig maar, zeg ik als Cerclesupporter. Mechelen vind ik trouwens een zeer sympathieke ploeg. Het heeft de traditie mee, toffe supporters ook. Ik verwacht een potige, pittige partij. Die wij uiteindelijk winnend zullen afsluiten, dat spreekt vanzelf. ( lacht)

Je volgende vraag is wellicht: wat win je het liefst, de beker of de derby? Wel, ik ga van mijn hart een steen maken en toch voor de beker kiezen. Er mag eindelijk iets bij op onze erelijst. Alleen al het gevoel van naar die finale toe te leven, dat is een delirium voor elke supporter. Ik garandeer u dat letterlijk iedere Cerclefan 24 mei al in zijn agenda heeft staan, het moest er maar eens van komen. De laatste keer dat wij op de Heizel speelden, dat waren doldwaze taferelen, hè. Ik herinner me dat we onderweg in Aalter aan het station stopten en daar plots een groen-zwart geschilderde koe op het perron stond! De sfeer van de grote dagen.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content