Het leven is zo: men denkt iets te kunnen en hupsakee, achter de hoek staat een kerel en die kan ’t beter. Sta ons toe even terug te gaan in de tijd, toen op Knack fel werd geprotesteerd tegen de aanwerving van een dwaas als uw dienaar. Naar het schijnt heeft onze directeur toen aan de collega’s vergoelijkend gezegd: “Ach, laat hem toch columnist worden. Elke boer kan columnist worden.” Dit werd vorige maand in Het Laatste Nieuws bewezen door Johan Vande Lanotte.
Het Laatste Nieuws had drie min of meer vooraanstaande politici gevraagd een dagelijkse column te schrijven over de Tour de France. “Geen commentaar” heette de rubriek, en elk van de drie nam een week voor zijn rekening. De eerste was Vande Lanotte die, sinds hij geen minister meer is, een kleine bijverdienste best kan gebruiken. Want in afwachting dat hij ook officieel burgemeester van Oostende wordt, is het niet altijd even eenvoudig om de eindjes aan elkaar te knopen. Vooral omdat Vande Lanotte uit zijn eerste, zijn tweede, zijn geheime, en zijn derde huwelijk, ondertussen zoveel kinderen ten laste heeft dat hij zelfs Willy Kuijpers naar de kroon begint te steken. Zeventien of achttien? De minister zelf is de tel kwijt. Qua huwelijken is hij halfweg het record van Hendrik de Achtste.
Die meute voeden en kleden is geen sinecure, zonder ministerieel salaris en bijhorende kostenvergoeding. Vande Lanotte was nog geen dag minister-af, of hij moest zijn Peugeot al gaan verkopen bij de plaatselijke dealer, bij wie hij een maand voordien nog met veel zwier vijfhonderd stuks voor de staat had besteld. Daarna moest hij op zoek naar schort en sjaaltje, want nu het ministerie zijn schoonmaakster niet meer betaalt, kruipt hij zelf met emmer en dweil door het huis.
Dat steekt bij iemand die bescheidenheid niet tot zijn deugden mag rekenen. Wij hebben de minister eens aan het werk gezien in een reportagereeks van Cas Van der Taelen. De camera volgde een dag lang prominenten, die op het einde van de uitzending nog maar zelden als prominent konden beschouwd worden. Zo ook Vande Lanotte. In een of ander vergadercentrum zag die zich plots geconfronteerd met een groep lagere scholieren, die hem kwamen smeken om hun Rwandese klasgenootje het land niet uit te wijzen. Ze heette Saskia, woonde al vijf jaar in België, en één blik uit haar ogen deed de hardste rouwdouw smelten.
Nu hadden de gieren op het kabinet van Vande Lanotte ontdekt dat er met de papieren van haar ouders iets niet in orde was. Buiten dus. De kindertjes hadden tekeningen gemaakt en kleurrijke slingers, er werd een gedichtje voorgedragen, en Saskia zelf viel in tranen op haar knieën: of ze alstublieft bij haar vriendinnetjes mocht blijven. Vande Lanotte stond het tafereel met de grootste minachting aan te kijken, antwoordde botweg “neen” aan het kleine meisje, en weigerde een tuil bloemen van de begeleidende leerkracht. Tegen de camera stak hij een tirade af over het misbruik van kinderen voor politieke doeleinden.
Iemand met een dergelijk karakter is uitermate geschikt voor het vak van columnist. Dat bewees Vande Lanotte tijdens de afgelopen Tour. Na hem zakte de reeks een paar etages met Guy Verhofstadt, van wie het ons niet zou verbazen zo hij ook de volgende verkiezingen mocht verliezen. De derde in het rijtje krikte de boel gelukkig snel weer op: Herman Van Rompuy. Een man die men niet meteen met de ruwe wielersport associeert. Men zou veeleer verwachten dat hij in tranen uitbarst bij het zien van iets zo gevaarlijk als een fiets. Toen zijn broer Eric vroeger door de bossen ging crossen, liep de kleine Herman stilletjes naar binnen om sommen te maken.
Zo althans, zou men denken. Maar neen dus. Herman Van Rompuy etaleerde een koersdoorzicht waarmee hij het in het profwielrennen ver had kunnen brengen. Met hem achter het stuur van de Telekomwagen was Pantani nog niet thuis, dat staat vast. En Tom Steels mag dan vier ritzeges hebben behaald, volgens Van Rompuy heeft hij te veel schrik in een massaspurt. “Ge moet uwe schouder durven zetten”, aldus een steeds agressievere vice-premier. “En wie uit uw wiel komt pakt ge mee naar den borduur en kwakt ge tegen de nadar. In een sprint is het ieder voor zich.”
De beste van de drie evenwel, bleef Vande Lanotte. Geestig, goed geschreven, en met een onvermoede kennis van zaken. Vande Lanotte bracht combines uit de jaren vijftig aan het licht, besprak sprinten uit de jaren zestig en bergetappes uit de jaren zeventig, allemaal alsof hij zelf had meegereden.
Zijn eerste vier bijdragen schreef hij vanuit de States, waar hij op zoek was naar een goede guard voor Sunair. Want nu vader en zoon Van Moerkerke mekaar ook op het basketbalveld naar het leven gaan staan, is een optimale scouting van cruciaal belang. Amerika is niet meteen de ideale plaats om op de hoogte te blijven van de Ronde van Frankrijk, maar voor Vande Lanotte was dit allerminst een bezwaar.
Al vóór de proloog wees hij ons op de capaciteiten van de Amerikaan George Hincapie, die nadien niet van de eerste rij weg te branden was. Het scheelde geen haar of hij veroverde de gele trui. Twee seconden om precies te zijn. Vijf ritten lang stond Hincapie op de tweede plaats in de algemene rangschikking. Van een voorspellinkje gesproken.
Verder gaf de minister toe in zijn jeugd ook wel een keer epo te hebben gebruikt, en hekelde naast de jeugdpolitiek van de Belgische Wielrijdersbond, ook het Octopus-akkoord en het transferbeleid van KV Oostende.
Dit alles terecht. In de eerste belangrijke wedstrijd van het seizoen, de finale van de Beker van Vlaanderen, verloor Oostende met 8-1 van Lokeren. En dat ene tegendoelpunt hebben die van Lokeren dan nog in eigen doel geschoten. Oprecht jammer dat Stade Leuven al uit de beker ligt, nog voor die goed en wel begonnen is. Het duel tussen de Stade en den As, hadden wij voor geen geld willen missen. Tobback tegen den Baard. Dat was meer dan een risicomatch geweest.
Koen Meulenaere