Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Dat onze directeur kind aan huis is op het koninklijk paleis is een eufemisme. Onze directeur heeft het gros van de koninklijke bevoegdheden simpelweg overgenomen. Hij vaardigt wetten en zeer eigengereide koninklijke besluiten uit, slaat en ontslaat ministers, voert het leger aan, verleent graden en eretekens, benoemt hoge magistraten, scheldt door onbekwame rechters uitgesproken straffen kwijt en verandert naar hartelust hun vonnissen, drukt geld en verleent adeldom.

Vooral dat laatste, wij spreken over artikel 113 van de grondwet, is elk jaar weer een amusante bezigheid. De lijst van gelukkigen die zich ridder of baron mogen noemen en vijfduizend frank mogen betalen voor een getuigschrift, wordt traditioneel bekend gemaakt aan de vooravond van de nationale feestdag. Wat voor vreemde snuiters wij in de maanden mei en juni op onze redactie zien aanlopen, houdt geen mens voor mogelijk. Politici, kunstenaars, industriëlen, professoren, cineasten, gewezen sportkampioenen, Zaïrekenners… allemaal hebben ze wel een of andere reden om onze directeur even vertrouwelijk te moeten spreken. De ware bedoeling van die bezoekjes straalt van op vijf kilometer van hun gelaat af.

Ze hebben ook steevast een klein geschenkje discreet onder de arm verstopt. Een wijntje van een goed jaar, een kunstboek, een schilderijtje, een exclusieve sigaar, een nieuwe das… Wij hebben ooit iemand weten binnenkomen met een achterkwartier van een koe over de schouder. Deze man zat in het vleeswezen en was bijgevolg correctioneel veroordeeld. Hij heeft nooit een titel gekregen, maar zijn hesp heeft gesmaakt. Of is dat van een varken, een hesp ? Enfin, dat doet er nu niet toe. De meeste van die cadeaus worden door onze directeur onder de redactieleden uitgedeeld, aangezien hij zelf alles al bezit. Hij noteert de giften wel in enkele Atoma-schriftjes. Daarin staan raadselachtige boodschappen als : ?Pa March. Chevalier ? Kan niet omv Vantieghem. Quid Lambrecks ??

Of : ?Jef Law. Chevalier ? Probleem : zot. OK Spirou + Liva W.?

Of : ?GAL ? Chevalier ? Jamais. Tijdje in waan laten.?

Of nog : ?Peel ? Chevalier. Dua – Smet.?

Als Willy Vermeulen die schriftjes later aan De Morgen zal doorspelen in ruil voor wat credibiliteit in hun kolommen, zullen ze daar besluiten dat er een nauwe band bestond tussen onze directeur en Pierre Chevalier. Quod, natuurlijk, non.

Die kattebelletjes slaan op allerlei figuren die zich bij onze baas op een goed blaadje hebben proberen te wringen. Nutteloos zijn hun inspanningen. Onze directeur laat zich al die vleierij gaarne welgevallen, maar enige invloed op zijn beslissing heeft ze niet. Op een dag verscheen er een auteur die meende ridder te kunnen worden via een aanbeveling van onze chef-boeken. Hij is het nooit geworden.

Smeekbrieven, girale overschrijvingen, dreigementen, het heeft geen enkele zin. Iemand die wel erg graag met baron wou worden aangesproken, kreeg het eens in zijn hoofd om enkele callgirls in te schakelen. Niet gelukt. Dat wil zeggen : wel gelukt, maar de callgirls zijn nu in de adelstand opgenomen, en niet de man die ze gestuurd en betaald had.

Om de officiële lijst in eer en geweten samen te stellen, zetten de koning en onze directeur zich elk jaar weer op een warme mei-avond op het terras van Belvédère. Sherrytje erbij, of een gekoeld wit wijntje. En een zacht strijkje door de luidsprekers die onze directeur achter de hagen en rododendrons heeft laten verbergen. Beide staatsmannen overlopen hun kandidaten. Die van de koning worden verworpen, die van onze directeur integraal goedgekeurd.

In het begin wou de koning nu en dan pro forma toch gaan dwarsliggen bij deze of gene. Alleen om onze directeur te laten voelen dat hij niet helemààl zijn zin kon doen. Maar wat de koning niet wist, was dat onze directeur dat wel wist. En dat hij dus met opzet één of twee absolute onbenullen, meestal van ACW-strekking, op zijn papier had gezet. De koning trapte elke keer in de val. Al is het voorgekomen dat hij vergat om de nepkandidaat te wraken, zodat er ondertussen een paar edellieden rond lopen die niet weten dat ze hun titel danken aan een koninklijke onachtzaamheid.

Ondertussen heeft Albert II ingezien wat de redacteurs van Knack al veel langer hebben begrepen. Namelijk dat het weinig zin heeft onze directeur tegen te spreken. Onze chef-boeken heeft het ooit geprobeerd en in het volgende nummer besloeg zijn rubriek plotseling zeven pagina’s minder. Enkel de boekentoptien verscheen, maar dan wel zonder zijn eigen werken die de vorige weken op de eerste drie plaatsen hadden staan pronken.

Vorige maand was de adelselectie binnen het kwartier goedgekeurd, en de koning was al zijn laarzen aan het vastgespen toen onze directeur plotseling uitriep : ?Sire, tedju. We hebben er één te weinig. Ge hebt niet goed geteld.? De koning, die niet eens wist dat het aantal nieuwe edelen vooraf vastlag, vloekte binnensmonds om het oponthoud : ?Ik heb niemand meer. Hebt gij nog voorstellen ??

Onze directeur schudde van nee, maar een geheimzinnig lachje speelde om zijn lippen : ?We moeten iemand vinden, Sire. Het zou beledigend zijn voor uw al veel geplaagde volk, als ooit zou uitkomen dat er niet genoeg gegadigden waren voor een adellijke titel. Surtout degenen die zoveel gestort hebben, zullen u dat niet in dank afnemen.?

De koning had om half tien met enkele getatoeëerde vrienden afgesproken voor een wedstrijdje op het klaverblad van Sint-Niklaas, en moest dringend vertrekken. Hij besloot dat onze directeur het zelf maar moest uitzoeken. Zijn kandidaten werden toch allemaal afgewezen. ?Trek uw plan Sus. Als ge goed nadenkt, schiet u wel een naam te binnen. Ik ben weg, salut.?

Onze directeur staarde de wegstuivende motor na, schroefde het dopje van zijn gouden pen en schreef met zwierige letters onderaan de lijst : ?Verleyen Frans.? Daarna schonk hij zijn glas nog eens vol.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content