Er zijn op onze redactie twee briljante geesten die alles weten : onze directeur en onze chef-boeken. Van die twee weet onze directeur het meeste. Hij bezit dat tikkeltje extra, dat een verstandige mens doet uitstijgen boven een slimme mens. Tevens tekent hij onze kostennota’s. Onze directeur legt de meest vermaarde deskundigen tussen zijn boterham, ook in minder voor de hand liggende domeinen. Neem nu ornithologie.
Aangezien hij naast verscheidene huizen in de Brugse binnenstad ook een villa met zwembad, golfterrein en helihaven in Knokke bezit, is onze directeur een courant bezoeker van Het Zwin. Daar komt het meer dan eens tot hoogoplopende ruzies met de eigenzinnige conservator. Die ruzies gaan over vogels. Guido Burggraeve kent honderd vierendertig duizend vogelsoorten. Onze directeur honderd vijfendertig duizend. Beiden betwisten elkaar met grote hardnekkigheid de titel van grootste vogel-etholoog van Europa.
Wij waren ooit getuige van één van die disputen tijdens een geleide Zwinwandeling. De beide kenners stonden aan de rand van een centraal gelegen schorre, temidden van zeekraal, schijnspurie, en spiesbladmelde. Onze directeur hield de hand boven de ogen en tuurde in de verte, naar een stipje van hooguit een halve millimeter dat voor een ongeoefend oog niet eens waarneembaar was. Hij keek nog een tweede keer en twijfelde toen niet meer : ?Een roodkopklauwier !?
De omstaanders waren zeer onder de indruk, en feliciteerden onze directeur om zoveel kennis van zaken. Guido Burggraeve evenwel, was niet onder de indruk. Hij haalde zijn verrekijker uit het etui, stelde scherp, krabde zich achter de oren, en corrigeerde : ?Een grauwe klauwier. Een roodkopklauwier heeft een gele bek en is geel tot bruinachtig. Deze heeft een bruine bek en is bruin tot geelachtig.?
Er ging een rilling door de kring toehoorders. Want ook al had niemand van ons een idee wie gelijk had, we begrepen maar al te goed dat we getuige mochten zijn van een krachtmeting tussen topexperten. Burggraeve dacht het pleit gewonnen te hebben, maar onze directeur is zo snel niet verslagen. Hij zette de beide handen als een toeter aan de mond en imiteerde wie er niet zelf bij was, zal moeite hebben het te geloven de paringsroep van de roodkopklauwier ! ?Schruut-schruut. Schruut-schruut.? Maar dan op zijn Brugs.
Tot verbijstering van allen, en zeker van Burggraeve, landde er vijf tellen later voor onze voeten een authentieke roodkopklauwier, die een beetje teleurgesteld om zich heen spiedde. ?Bij uw pietje hé makker,? juichte onze directeur, die in het midden liet of hij het tegen de roodkopklauwier dan wel tegen de conservator had. En als vogelaar hors catégorie, waadde hij met statige passen dieper de kreek in om er met een snelle duik een klapekster te grazen te nemen.
Zo is dat dus met alles. Of het nu gaat over economie, geschiedenis, film, schilderkunst, houtbewerking, driehoeksmeetkunde of pauselijke encyclieken… steeds weer steekt onze directeur ook de meest gespecialiseerde chef in zijn zak. Dat werd zo intrigerend dat wij op een dag, onder leiding van onze chef-wetenschappen, het schedeldak van onze directeur hebben opengeschroefd om eens te zien wat daar allemaal onder stak.
Het gebeurde kort na de lunch. Onze directeur mag dan, in zijn roodlederen bureaustoel, graag een uiltje knappen. Met behulp van een kletsnatte prop chloroform, duurde dat voor één keer iets langer dan normaal. Onze chef-wetenschappen had die middag, zeer uitzonderlijk, drankverbod gekregen omdat de operatie die hij diende uit te voeren een stabiele hand vereiste. Wij stonden gespannen rondom hem geschaard, en depten om beurten met een doekje het zweet van zijn gelaat.
Toen het hoofd van onze directeur eindelijk was opengezaagd, keken wij verrast op. Wij hadden een wirwar van snoeren en kabels verwacht, honderden kris kras op elkaar gestapelde censoren en modulatoren, draaiende en wentelende oscillatoren en transformatoren, parallel geschakelde inductiespoelen en generatoren, en een veelvoud van veertjes, staafjes en stangetjes.
Niets daarvan ! In het hoofd van onze directeur bevindt zich een smalle buisvormige transistor, van waaruit drie keurig evenwijdig lopende draadjes vertrekken naar een klein lampje dat een fel blauw licht uitstraalt. En dat is alles. Wij waren met stomheid geslagen. Was dit eenvoudige systeem in staat om een zo uitgebreide hoeveelheid kennis en inzichten te bevatten ? Was het vanuit deze minuscule mechaniek dat de rijke woordenstroom ontsprong, waarmee onze directeur zo kleurrijk de meest uiteenlopede materies beschrijft ?
Het ergst van slag was onze chef-wetenschappen, die zich geconfronteerd zag met een fenomeen dat hij in geen enkel vakboek of tijdschrift al was tegengekomen. Tot dan toe hadden zijn chirurgische vaardigheden ons aller bewondering opgewekt. Maar wat hij zag, plus het feit dat hij er geen idee van had hoe hij een en ander in zijn oorspronkelijke staat moest herstellen, deed hem zijn vaste hand verliezen. Hij begon te schudden en te beven, en het scheelde geen haar of hij had één van de drie draadjes in het hoofd van onze directeur doorgeknipt. God weet wat er dan in de volgende Woorden Vooraf was verschenen. Gelukkig kon onze chef-economie vliegensvlug ingrijpen, waarbij hij wel een beetje asse van zijn sigaar morste, maar dat bleek al bij al niet zo dramatisch.
Toen de patiënt zo goed en zo kwaad als kon weer was dichtgeplakt, verbood onze hoofdredacteur, die lang geleden uit nieuwsgierigheid zelf al een keer in het hoofd van onze directeur had gekeken, ieder van ons om aan derden te vertellen wat hij had gezien. Onze directeur werd met vlugzout en amoniak weer bij bewustzijn gebracht, staarde een poos versuft om zich heen, en sprak toen de onvergetelijke woorden : ?In der Bedrähtung zeigt sich erst der Meister.? Hierna zette hij zich voor zijn computer en schreef een Woord Vooraf over de divergentiestrategie van de VLD.
Koen Meulenaere