Niet zo gauw was bekend dat de versneden vrouwenlijken van Cuesmes waren ingepakt in vuilniszakken van de gemeente Knokke-Heist, of onze chef-Justitie had zich al ingegraven onder een struik tegenover de villa van graaf Leopold Lippens, de burgemeester van Knokke. Lezers van deze rubriek kennen het gegeven. Frank De Moor, hoofdredacteur en chef-Justitie van Knack, ziet slechts één oorzaak voor alles wat mis gaat in dit land : de aangeboren slechtheid van de gebroeders Lippens. Dat graaf Leopold die vrouwen had uiteen gezaagd en een beetje onvoorzichtig had verborgen, was voor hem van meetaf aan een huizenhoge zekerheid die zelfs onze directeur hem niet uit het hoofd gepraat kreeg. ?Ik herken een spoor als ik er één zie,? baste De Moor verontwaardigd, en sprintte gezwind de trappen af naar de parkeerplaats op ons binnenpleintje.
Daar onderwierp hij zijn auto aan een grondige check-up van olie en water, en ordende in de kofferbak al het benodigde materieel : laarzen, camouflagevest, rugzak, verrekijker, infraroodcamera, kompas, stanleymes, touw, pistoolmitrailleur, geigerteller, gasmasker, boterhammendoos, zakflacon jenever, bivakmuts, laserperiscoop en korte-golfontvanger. Plus het gerechtelijk jaarboek om de verveling te doden. Hierna scheurde hij naar Knokke.
Veel tijd voor verveling was er niet, want toen de graaf de eerste avond al zijn vuilniszak op de stoep kwam zetten, sprong De Moor twee tellen later in zijn nek. Na een kort en ongelijk gevecht lag de burgemeester gebonden en gekneveld in de gracht, met een in benzine gedrenkte prop in de mond en een vervaarlijk grijnzende chef-Justitie op zijn rug. ?Beken booswicht,? siste De Moor, in de hoop met zijn onthulling nog net de deadline te kunnen halen. ?Waar en wanneer hebt gij die vier vrouwen vermoord ? Waar en wanneer hebt gij hun kadavers versneden ??
Graaf Leopold Lippens, door zijn tegenstanders Leopold IV genoemd, heeft in zijn leven al heel wat meegemaakt. De wapenspreuk van zijn familie is niet zonder reden : ?Nihil metuere?. Dat betekent : voor niets beducht. De watersnood van 1953, de vondst van de Dode-Zeemanuscripten door zijn oom Philippe Lippens, het Duinendecreet, het gewestplan Brugge-Oostkust, de klassering van de Zwinbosjes, de eendagstoerist met frigobox, het vaderschap op zijn vierenvijftigste, de sluiting van de Swimming Pool, de geweigerde toelating voor de bouw van een jachthaven, de motie van wantrouwen binnen de Compagnie Le Zoute… Op een dag werd hij tijdens een partijtje golf zowaar lastig gevallen door twee ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap, die een urinestaal wensten af te nemen in het kader van een onderzoek naar doping bij amateursporters. Maar dat hij bij het buitenzetten van het huisvuil zou overvallen worden door een redacteur van Knack, dat was ook voor de graaf een geheel nieuwe en weinig op prijs gestelde ervaring.
En de toestand zou snel nog verergeren. Want Frank De Moor, die het makkelijkste gedeelte van zijn missie volbracht achtte en zich klaar maakte voor de ernstige zaken, knipte zijn zakmes open en toverde uit zijn binnenzak een authentieke grijze vuilniszak van de gemeente Knokke-Heist. ?Oog om oog, tand om tand maat,? beet hij de graaf toe, en begon tergend langzaam het blad van zijn mes te scherpen aan de metalen zolen van zijn paracommando-bottines. ?Ofwel ondertekent gij hier een papier waarin gij niet alleen toegeeft de seriemoordenaar van Cuesmes te zijn, maar bovendien de pleger van fraude en schriftvervalsing in de navolgende affaires : aanleg van de Parking Minigolf, optrekken van Domein Tennis Gardens, Richtplan Knokke-Heist, bouwaanvraag voor een congrescentrum, sterke-drankvergunning in het Casino, en aanbesteding voor de fabricatie van hondendrolzakjes. Ofwel gaat gij dezelfde weg op als de onfortuinlijke dames die uw pad hebben gekruist. Ge moogt één minuut nadenken, dat zal ook al een nieuwigheid zijn in uw leven.?
Terwijl de graaf middels enig onverstaanbaar gewauwel vruchteloos probeerde duidelijk te maken dat die prop hem verhinderde te ademen, haalde onze chef-Justitie vanonder een laag bodemschors een handig verborgen lederen tas tevoorschijn, en begon met satanisch genoegen een verzameling vreesaanjagende heelkundige instrumenten in het gras uit te stallen. Tot grote verschrikking van Leopold Lippens. Die lag plotseling oog in oog met een Romeinse tang, een cardio-pulmonale beenderzaag, een Kocher-schaar, een pneumatische ijzerbeitel, een antiseptische drukcatheter, een kanonboor en een speculum. Vooral dit laatste deed bij de gevangene de angst overgaan in regelrechte paniek.
?Tu sais ce que c’est, qu’un speculum ?? snauwde onze chef-Justitie die er graag eens iets in het Frans tussengooit en lange dagen heeft gesleten in de Commissie-Verwilghen. De ongelukkige Lippens had het ultieme restje lucht in zijn longen verbuikt en begon met zijn hoofd op de grond te slaan, ten teken van overgave.
Onze chef-Justitie trok eindelijk de prop uit de mond van de burgemeester, en schakelde een bandopnemer in om de schulbekentenis te registreren. Tot zijn verrassing hoorde hij Lippens beweren dat hij niets van doen had met de moorden in Cuesmes, en dat het opduiken van Knokse vuilniszakken in de streek van Bergen het gevolg was van een linke stoot die hij eigenmachtig had uitgehaald. Meer bepaald een late en geantidateerde verandering van het lastenboek, waardoor de door de gemeenteraad aangewezen fabrikant van die zakken de volledige productie in enkele onderdelen ervan mocht steken en wegwerpen. De enige officieel toegelaten vuilniszakken in Knokke werden vanaf die dag vervaardigd door de firma Lippens Polyethyleen BV.
Onze chef-Justitie aarzelde geen seconde meer en schoot in actie. Via zijn korte-golfzender verwittigde hij de drukkerij in Roeselare dat ze alsnog de cover moesten veranderen. Daarna zwengelde hij zijn veldtelefoon in gang en belde het Hoog Comité van Toezicht.
Koen Meulenaere