DOOR FRANS VERLEYEN

De eenmaking en straks ook uitbreiding van Europa is nu een geldstuk met twee beeldenaars geworden, een janushoofd. De ene kop, sterk gelijkend op die van Jacques Delors, belooft vooruitgang, beterschap en sociale bloei. Op de andere zijde van het door de scheidsrechter opgegooide muntje staat een boze heks gegraveerd. Beide kanten van de medaille verdienen een aandachtige lezing.

De tocht naar het complete Europeeërschap voor zeg maar 350 miljoen mensen is en was vaak overweldigend mooi. Het was een weg naar duurzame vrede (die in de landen van de Unie langer standhield dan ooit tevoren in onze geschiedenis) en naar de naoorlogse welstand. Bijna iedereen is vergeten hoe dat mirakel in zijn werk ging.

Uit het lappendeken van kleine, nationale economietjes zoals die begin 1940 nog gezellig maar met veel sociale onzekerheid floreerden, ontstonden omvangrijke en geïntegreerde systemen (?big capital, big labour & big government?) voor de productie van comfort, klein aards geluk en ook veiligheid. Het onlangs met veel Atlantische tamtam gevierde Marshallplan dat de Europeanen na 1945 leerde hoe een serieuze luchthaven aan te leggen of de landbouwtractor in de plaats van een trekpaard te gebruiken, gaf de eerste stoot aan dat proces van schaalvergroting.

Als hij zo rond 1950 de wereld wou zien, kocht een onderwijzer met twintig jaar dienst destijds een Volkswagen, weinig meer dan een motor met wat staalplaat en vier stoeltjes errond, tegen de prijs van anderhalf jaar salaris. Vandaag krijgt hij, naar verhouding, voor dat bedrag een luxueuze berline met luchtkussens, injectie en zes kleppen.

Bijna alle symbolen van sociale gerieflijkheid kwamen zowat twintig jaar na het Verdrag van Rome in het bereik van ?iedereen? : eigen huisvesting, vakantie in Torremolinos, telefoontoestellen, koelkasten, kabel-tv, stereo, aangename verlichting, vaatwassers, de pil, pocketboeken, kogelpennen, oploskoffie, badkamers, sportfietsen, diepvries, geld uit de muur, popconcerten, bejaardenzorg, musea, stevige arbeidscontracten, topgeneeskunde en hoger onderwijs.

Daar kwam een gloednieuw vrijheidsgevoel bij. Vóór de stichting van de Unie ontmoette de reiziger of landverhuizer in een straal van duizend kilometer wel tien ouderwetse landsgrenzen. Daar mocht elke korporaal-douanier onze koffers openen en leeghalen. Dat zorgde voor beledigend kwetsende taferelen. Hij kon ons naar eigen believen aan een lijfonderzoek onderwerpen, onze papieren uitvlooien, brieventas inkijken, onderbroek afstropen, geboorteland onwelvoeglijk achten, sluikse meppen uitdelen. Wel, na zevenhonderd jaar is dat nu voorbij. Moge de jeugd, nog vatbaar voor ontdekkend rondzwerven, dit schitterende politieke cadeau naar waarde schatten.

Alhoewel, overdreven geestdrift is nooit goed. Niemand zal ontkennen dat ook buiten wat achteraf de Unie zou worden, heel wat Europese landen zonder politiek lidmaatschap van een grotere club hun lokale welvaart opbouwden. Economische integratie met de rest van de wereld volstond, zoals de Noren en de Zwitsers nog elke dag aantonen.

In het Verdrag van Amsterdam probeerden de prinsen en notarissen van de Unie hun vijf hoofdstukken weer eens met veel moeite te herschrijven. Ze zijn er echter nooit in geslaagd die juridisch ingewikkelde maar bevrijdende eenheid bij hun bevolking te doen overkomen als een bron van vreugde, als een bezielend model voor het komende millennium. Ze verpestten zelf de reputatie van het meest briljante project ook volkscultureel dat West-Europa sedert Karel de Grote mocht ondervinden. Ze maakten het vooral verdacht door te veel weelde aan de top en door het aanhoudende ?democratische deficit? dat de Unie nodeloos in diskrediet blijft brengen.

En zo komen we tot het thema waarmee tegenwoordig de zendelingen van ?het sociale Europa? voor de dag komen. De Renaultaffaire, ontketend door een in zijn ivoren vakbekwaamheid nogal zielige fabrieksbaas met schildpadbril, heeft dat debat zopas tot windkracht tien aangeblazen. Het volk vraagt van Europa achttien miljoen nieuwe arbeidsplaatsen en demonstreert daartoe samen, in vele talen. Want het is gaan geloven dat, in hun aanloop naar de eenheidsmunt, de nationale regeringen tot te scherpe bezuinigingen en dus tot een economisch krimpbeleid werden gedwongen. De mee door Mitterrand bedachte euro is nu de boeman, hij maakt zelfs zijn socialistische erfgenaam Lionel Jospin zenuwachtig.

In de lidstaten van de Unie begon de werkloosheid nochtans reeds in de jaren zeventig steil op te lopen. Daarna bereikte zij het huidige, troosteloze hoogplateau nog vóór er van het EMU-programma sprake was. Zij trof toen al dezelfde burgers als vandaag : laag opgeleide jongeren en ouderen, migranten en meer vrouwen dan mannen. Remedies om dat te verhelpen (lager minimumloon, lossere afspraken bij aanwerving of ontslag en dergelijke) kregen geen kans. Zij die werk hebben verdedigen hun burcht, ten koste van de pechvogels aan de voet van de kasteelmuren.

EEN ZACHTE LEUGEN

De Unie kan daar nog altijd weinig of niets aan doen. De syndicale en politieke bevoegdheden in verband met het bijsturen van de arbeidsmarkt blijven in de greep van de nationale gezagsweefsels, thuis dus. Daar zoeken droef kijkende regeringen hun zelfverdediging in het euro-argument dat hen verbiedt nog meer schulden te maken. Iets wat ze ook zonder die EMU met één munt niet meer mogen en kunnen, want de toekomst van de jeugd is al erg genoeg belast. Die zachtjes gevoede leugen heeft het emotionele Europa groot kwaad gedaan.

De meest voorkomende kritiek op het eenmakingsproces en de euro is de minst gegronde. Wie toch anti wil zijn, kan beter zijn gelijk halen uit de stelling dat een monetaire Unie zonder fiscale harmonisering in alle lidstaten erg gevaarlijk is. Elk land kan beginnen of blijven doorgaan met het aanlokken van buurmans bedrijven door het aanbieden van belastingvoordelen. Daar komt wanorde en sociale ontwrichting van.

Een ander, wat filosofischer maar aannemelijk bezwaar tegen grote bestuursmachines zoals de Europese, ligt in het feit dat de burger steeds minder keuzemogelijkheden krijgt in het bepalen van zijn sociaal-politieke lotgeval. Elke gelijkschakeling vernietigt een aantal alternatieven. Die laatste zijn nochtans nodig voor de beleving van echte, diep begrepen vrijheid.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content