De Belgische militaire aanwezigheid in Oost-Slavonië loopt af. Een gesprek met bevelhebber Willy Hanset van de VN-macht en met de Amerikaan Jacques Klein, ex-overgangsadministrator van de regio.

Op 15 juli is het akkoord van Erdut anderhalf jaar oud. Het regelt de wederopname in Kroatië van het door volksserviërs afgescheiden Oost-Slavonië. De resolutie van de Verenigde Naties daaromtrent dateert van eind 1995. Ze werd eind 1996 met een half jaar verlengd, toen de regionale verkiezingen uitgesteld raakten en uiteindelijk plaatsvonden op 13 april jongstleden. Het VN-mandaat (Untaes) in Oost-Slavonië moest dus normaal volgende week, op 15 juli, aflopen. Om langer te kunnen blijven, had de overgangsadministrator, de Amerikaan Jacques Paul Klein, een nieuwe verlenging van dat mandaat door de VN-Veiligheidsraad nodig. Maar de Kroatische regering protesteerde. President Franjo Tudjman kon zich wel nog met een administratieve missie verzoenen. Maar het militaire luik van de Untaes-opdracht is hem een doorn in het oog, ?omdat het de nationale soevereiniteit aantast.?

?Van de ene op de andere dag vertrekken, is geen goed idee,? vindt Willy Hanset, de Belgische opperbevelhebber van het vijfduizendkoppige VN-leger in Oost-Slavonië. ?Zo’n militaire aanwezigheid moet geleidelijk afgebouwd worden. De taken moeten mondjesmaat overgeheveld worden. Maar alles verandert heel snel in Oost-Slavonië. We namen alle obstakels met voorsprong op de gestelde tijdsschema’s, maar één vonk kan de situatie doen omslaan.?

Als de VN-Veiligheidsraad beslist tot de terugtrekking van een eenheid, heeft die daarvoor twee maanden de tijd. Want niet alle eenheden worden noodzakelijkerwijze ineens teruggeroepen. De Jordaniërs zouden, bijvoorbeeld, op 15 juli het sein kunnen krijgen en anderen later. Als de twee maanden voor een terugtrekking verstreken zijn, wacht overigens nog een liquidation task of het verhuizen van materieel zoals wooncontainers. Waarvoor ook heel wat militairen nodig zijn.

De VN wil, naar verluidt, Belgische en Russische bataljons in de regio houden, naar het voorbeeld van de vroegere Unprofor-missie die aanving in 1992. Als minister van Landsverdediging Jean-Pol Poncelet (PSC) zo’n opgave tenminste kan verzoenen met de beperkingen die zijn begroting hem oplegt.

De situatie verbetert, klinkt het bij de VN. Sinds de regionale verkiezingen van 13 april doet de regio het uitstekend. Jacques Klein : ?De plaatselijke verkozenen hebben hun eed afgelegd, twee volksserviërs zetelen in Vinkovci en Vukovar als vice-gouverneurs, geheel volgens onze akkoorden met Kroatië. De volksservische leider Vojislav Stanimirovic heeft zijn vijf kandidaten voor een vice-ministerpost voorgedragen en president Tudjman heeft die kandidaten goedgekeurd. De verkiezingen waren een succes : 73.000 mensen namen eraan deel, er waren nauwelijks incidenten.?

De stembusgang heeft de mentaliteit ingrijpend gewijzigd. Willy Hanset : ?De mensen weigerden tevoren te aanvaarden op een dag als Servische minderheid in Kroatië te zullen leven. Nu lijken ze zich daarmee verzoend te hebben, mits enkele toegevingen van de Kroatische regering : vice-gouverneurschappen, vice-ministerschappen en een aantal vaste plaatsen in de Sabor, het Kroatische parlement.?

Het ging niet overal makkelijk. In Vukovar had de coalitievorming nogal wat voeten in de aarde.

JACQUES KLEIN : Als gevolg van de verkiezingsuitslag : twaalf zetels in de Raad voor de Kroatische regeringspartij HDZ, twaalf voor de volksservische partij SDSS en twee zetels voor extreem-rechtse Kroaten. HDZ en SDSS moesten een coalitie uitdokteren met een Kroatische burgemeester en een volksservische vice-burgemeester.

Vukovar is een symbool.

KLEIN : Het is de ergst vernielde stad in ex-Joegoslavië. De oorlogsschade is hier groter dan in de Bosnische hoofdstad Sarajevo. Vandaar de sterke gevoelswaarde. Als de wederopbouw hier lukt, slaagt heel Kroatië.

De Amerikaanse ambassadeur woonde de aanstelling van de gemeenteraad in Vukovar bij.

KLEIN : Ik nodigde Peter Galbraith uit om de plaatselijke bevolking te laten aanvoelen dat de internationale gemeenschap waakt over Oost-Slavonië.

Hoe vordert de wederaanhechting bij Kroatië ?

KLEIN : We introduceerden de kuna, de Kroatische munteenheid. Alle bedrijven moesten hun bankverrichtingen, leningen en hypotheken omrekenen van dinar (Servische munt) naar kuna. Begin juni voerden we in de Untaes-regio de Kroatische autonummerplaten in. Tegen eind september moeten er 20.000 van die platen verdeeld zijn. Registratie en technische inspectie is gratis, de verzekering krijgen ze tegen halve prijs.

WILLY HANSET : En er is de Kroatische post ; de Kroatische administratie die het beheer over het gebied overneemt ; half juli verloopt de overgangsperiode waarin nog dinars gebruikt mogen worden. Er pendelen Kroatische lijnbussen en treinen tussen Osijek en de aan te hechten regio.

Hoe realistisch is dat reïntegratieproces voor 69.000 Kroaten in Oost-Slavonië ?

KLEIN : Het definitieve plan is in april in Genève uitgewerkt. De Kroaten willen een individuele, spontane terugkeer vermijden, omdat dan de veiligheid in het gedrang zou komen. Elke terugkeer moet dus begeleid worden via het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (UNHCR) of de registratiekantoren van de Offices for Displaced Persons and Refugees (ODPR). Zo’n achtduizend Serviërs zullen niet terugkeren, dertig procent van de gevluchte Kroaten willen evenmin terug naar Oost-Slavonië. De anderen keren wel terug, zij het niet in de eerste maanden. De reïntegratie zal jaren aanslepen. Ook omdat de ontmijning en de wederopbouw minstens zeven tot tien jaar zullen duren.

HANSET : De Kroatische vluchtelingen kunnen pas terugkeren als we eerst de volksserviërs kunnen laten escorteren naar hun oorspronkelijke woonst. Die Serviërs bewonen nu huizen van Kroaten, die moeten vrijkomen voor de rechtmatige eigenaars er weer in kunnen. Het VN-leger levert escortes, beveiliging. De reïntegratie verloopt in etappes : er moeten woningen vrijgemaakt worden, families moeten terug hierheen geleid worden, er moet weer aan behuizing gewerkt worden.

De volksserviërs die van elders in Kroatië naar Oost-Slavonië gevlucht zijn, moeten dus weer weg ?

KLEIN : Bij Franjo Tudjman had ik het over een Kosovo van volksserviërs (naar analogie met de volksalbanese meerderheid in Kosovo, een provincie van de Joegoslavische deelstaat Servië). Dus over een ontvlambare situatie. Volgens mij is de enige verstandige optie de terugkeer van die volksserviërs naar West-Slavonië (in Kroatië) te begeleiden, want Zagreb wil ze liever niet in Oost-Slavonië houden en de internationale gemeenschap zal het niet pikken dat ze over de Donau naar Servië worden geduwd. De Kroaten begrijpen dat : ze kunnen leven met een volksservische minderheid van drie tot vijf procent, als daar geen economische, politieke of etnische dreiging van uitgaat.

HANSET : De ODPR (kantoren voor ontheemden) kijken in de dorpen van herkomst of er mogelijkheden zijn om families te laten terugkeren. De vluchtelingenorganisatie UNHCR regelt de terugkeer. Er zijn zo’n 4.000 volksservische families geregistreerd in het vooruitzicht van terugkeer. Maar de eerste ervaringen waren niet zo positief.

Volksserviërs en Kroaten uit de regio beroepen zich op sterke onderlinge verschillen. De haat tussen beide volken lijkt nauwelijks geluwd.

KLEIN : Die grote verschillen zijn er niet. Er is, bijvoorbeeld, geen verschil tussen de taal in Vukovar en de taal die je hoort ten noorden van Belgrado, de hoofdstad van Servië. De verschillen tussen Amerikanen, Indiërs, Belgen, Pakistanen en Russen die samenwerken in de VN-vredesmacht zijn veel groter dan de verschillen die Serviërs en Kroaten verdelen. Ze kennen de geschiedenis niet meer, ze leven volgens mythes, die van iedere partij een slachtoffer maakt. De schuld ligt altijd bij de andere partij.

Incidenten blijven het vredesproces verstoren.

KLEIN : Een jongen met een pistool op de weg naar Antunovac, iemand die met handgranaten goochelt, Kroaten die met valse nummerplaten in de regio binnendringen om de inwoners lastig te vallen : het zijn meestal individuele gevallen, die we onder controle kunnen houden. In beide kampen zijn er nog altijd mensen die het spelletje niet doorhebben. Maar de veiligheid in de regio is waarschijnlijk groter dan in andere delen van Kroatië.

HANSET : Ik vind incidenten trouwens een veel te geladen woord. We kunnen niet van alle Serviërs en Kroaten eisen dat ze vergeten dat ze hier een wrede burgeroorlog hebben geleverd. Dat laat zich niet uitwissen in zes jaar. We kunnen van bovenuit rationaliseren, maar aan de basis, in de dorpen, handelen de mensen vanuit hun gevoel. Het is moeilijk om je buurman te vergeven dat hij je vader heeft vermoord.

Is de relatieve veiligheid te danken aan de grote militaire aanwezigheid of aan het werk van de Overgangspolitie ?

KLEIN : Via de Transitional Police Forces (TPF) brengen we de Kroatische instellingen naar Oost-Slavonië, zonder dat iemand zich daarvan bewust is. Het leger heeft daar niets mee te maken. Het is een vraag die in België steeds terugkeert : vervult ons leger een politionele taak ? Neen, dus.

HANSET : De militairen in Oost-Slavonië zorgen voor een algemene veiligheid. Ze controleren de in- en uitgangen naar Kroatië, ze tonen de vlag, om het gevoel van veiligheid te waarborgen. Dat gevoel vergemakkelijkt de reïntegratie. Untaes is een politieke missie, maar ze kan onmogelijk slagen zonder de hulp van een gestructureerd leger. Dat leger moet ooit vertrekken, zonder dat de situatie ingrijpend veranderd zal zijn. De bevolking zal nog altijd haten en ze zal Kalasjnikovs in de kast hebben om vergelding te zoeken. We moeten proberen om voor het vertrek van de VN de rivaliteit en de haat zoveel mogelijk via de instellingen te kanaliseren.

Na de militaire uittocht, moeten de agenten van de Overgangspolitie die taak overnemen, samen met het Kroatische leger. Kroatisch binnenlandminister Ivan Penic betwijfelt de efficiëntie van de TPF. Volgens hem doet hooguit de helft van de 1.900 overgangsagenten zijn werk : de Kroaten. De volksserviërs in het korps modderen maar wat aan, zegt hij.

KLEIN :Ivan Penic zou zich beter concentreren op de veelvuldige schendingen van de mensenrechten in de Krajina (het voormalig afgescheiden gebied om Knin, waar de volksservische meerderheid werd verdreven). De misdaadcijfers liggen hier verdorie lager dan in Zagreb. Mocht Penic evenveel aandacht besteden aan de veiligheid in de rest van Kroatië als aan de situatie in Oost-Slavonië, zou het land heel wat veiliger worden. Het is klinkklare nonsens dat alleen de Kroaten hun werk doen in het TPF-korps. Een voorbeeld. Op 1 november 1996 brachten we met de TPF vijfduizend Kroatische burgers van buiten de regio naar begraafplaatsen in dertig dorpen van Oost-Slavonië. Penic kon zelfs de veiligheid niet garanderen in drie dorpen in de rest van Kroatië.

HANSET : Er zitten schoonheidsfoutjes aan het TPF-korps, maar het werkt elke dag beter. Dat vergemakkelijkt onze taak. Wij hebben trouwens niet het recht om politiewerk te verrichten. Bovendien blijft onze taak vaak in een grijze zone ; ze is niet meer zo duidelijk als onder generaal Jozef Schoups, die verantwoordelijk was voor de demilitarisering. Dat was een militaire opdracht : ageren tegen vijandelijke militaire groepen. Wij vallen vaak tussen twee stoelen : de militaire taak enerzijds en de politionele aan de andere kant.

Kan Kroatië de orde handhaven nadat het VN-leger zijn tenten opvouwt ?

HANSET : Het heeft geen keuze. Kroatië wil bij de Europese Unie en de Navo, het wil zich helemaal op Europa richten en een zeg krijgen in alle internationale instellingen met invloed op het continent. Dus moet het alle opstootjes op zijn grondgebied vermijden. Als de Kroaten ook maar een schijn van een kans willen maken om in die internationale instellingen opgenomen te worden, moeten ze er over waken dat er op hun grondgebied geen minderheids- en mensenrechten geschonden worden en dat de reïntegratie en de democratisering naar wens verlopen. De belangrijkste garantie voor de veiligheid van de bevolking na het vertrek van de VN-vredesmacht is de monitoring van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die zich hier zal melden.

De internationale belangstelling voor de wederopbouw is relatief gering.

KLEIN : Twee donorconferenties leverden omgerekend 2,1 miljard frank op, Zagreb zal ook een bijdrage leveren, maar de totale wederopbouw in Oost-Slavonië zal 35 miljard frank kosten. Die paar ingezamelde miljarden moeten vooral jobs scheppen. De publieke sector zit nu op het goede spoor, economisch wederopbouwen wordt moeilijker. Bosnië trekt de internationale aandacht en wekt een internationaal schuldgevoel. De internationale gemeenschap schuift Oost-Slavonië nogal makkelijk af op de rug van Kroatië.

Kroatië vraagt de VN op te stappen.

HANSET : Het wil vooral de militaire aanwezigheid zien ophouden, maar stuit op tegenkanting. Vanuit de VN, waar Jacques Klein op een verlenging van het mandaat aanstuurde, en vanuit Servië, waar president Slobodan Milosevic ervoor pleitte om het mandaat tot 15 januari 1998 aan te houden. Er is een enorme politieke lobbying over het probleem geweest in de schoot van de VN-Veiligheidsraad. Ook de Verenigde Naties hebben er belang bij om de regio rustig te houden want de communicatielijnen naar Bosnië-Hercegovina lopen er door.

Het mandaat kan hooguit verlengd worden tot januari 1998. Wat daarna ?

KLEIN : Vermoedelijk een mandaat van de OVSE, de ECMM (waarnemingsmissie van de Europese Unie) en de Raad van Europa. Ik heb dat voorstel gelanceerd bij de OVSE-ambassadeurs in Wenen en ze waren laaiend enthousiast. Ik heb een missie voorgesteld van zo’n 150 mensen, met aan het hoofd een ervaren diplomaat en met een grote public affairs-component. We hebben nog minstens tot het jaar 2000 monitoren ter plaatse nodig, die toezien op de uitvoering van de overeenkomsten die we op langere termijn met de Kroatische regering sloten.

Wat zullen op korte termijn de acuutste problemen zijn voor die waarnemers ?

KLEIN : Een van de pijnpunten is de dubbele nationaliteit. Kroatië aanvaardt die, de Servische leiders voorlopig niet. Een ander vraagstuk is de demilitarisering. Ik ben voor een bufferzone aan beide kanten van de grens. Kroatië kan zijn leger weghouden uit Oost-Slavonië, Servië moet het zijne terugtrekken tot een twintigtal kilometer van de grens met de regio. Bovendien moeten we naar zachte grenzen. Dagelijks steken bijna 30.000 mensen in 8.000 auto’s de grens met Servië over. Ze hebben huizen of werken aan de overkant van de grens. Er zijn landbouwers met akkers aan twee kanten van de plotseling internationaal geworden grens. We moeten naar een systeem, bijvoorbeeld met een speciaal pasje, om die pendelaars lange controles te besparen.

HANSET : De Kroatische regering wil die drie VN-eisen inwilligen, maar de knoop ligt in Belgrado. Voor het de dubbele nationaliteit kan toestaan, moet Joegoslavië zijn grondwet wijzigen. Het moet de kazernes aan de overkant van de Donau opdoeken, want het heeft wapens op een zucht van Oost-Slavonië staan. Die problemen stellen zich niet voor Zagreb. Het heeft geen leger in de regio en de dubbele nationaliteit staat al in de grondwet.

Frank Demets

Bestuurder Jacques Klein (foto) van Oost-Slavonië, die adjunct wordt van hoog vertegenwoordiger Westendorp in Bosnië : De internationale gemeenschap schuift het vraagstuk van Oost-Slavonië nogal makkelijk af op de rug van Kroatië.

Vukovar is de ergst vernielde stad in ex-Joegoslavië. Als de wederopbouw hier lukt, slaagtheel Kroatië.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content