Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Heinz Holliger beroert de gemoederen. Net als de Koningin Elisabethwedstrijd.

Hoboïst en componist Heinz Holliger is een ambigue figuur. De griezelige perfectie van zijn ensemble Contrechamps en de verhalen over zijn compromisloze, dus moeilijke karakter, staan in contrast met de vervoering die hij, zijn groep én zijn muziek kunnen veroorzaken. Volmaakt ambacht dat totale subjectiviteit in een soort objectieve, algemene geldigheid weet om te buigen.

Holliger heeft zopas, in samenwerking met cellist Christoph Richter, pianist Dénes Várjon en koor en orkest van de Duitse Südwestfunk, een plaat gewijd aan een van de meest passionele driehoeksverhoudingen uit de muziekgeschiedenis: die tussen Robert Schumann, zijn vrouw Clara en zijn bewonderaar en protegé Johannes Brahms. Ze heet, naar een van de opgenomen werken, Romancendres: een samentrekking van ‘romance’ en het Frans voor ‘as’.

Dat laatste verwijst naar een brief van Clara aan Brahms, toen Robert in het gesticht Endenich al dagen van definitieve verwarring sleet, met de melding dat ze een bundel voor cello en piano had verbrand. Naar verluidt omdat hij nog fouten bevatte en ze vreesde dat na haar mans dood zijn ‘onaffe’ muziek zou worden gepubliceerd. Kwatongen beweren echter dat hij cryptische verwijzingen bevatte naar de liefde tussen Clara en Brahms – overigens een affaire waar alleen heiligen aan twijfelen, maar waarvoor nooit een, euh, fysiek bewijs is geleverd.

Holliger vat Romancendres op als een koortsachtig kluwen van reminiscentie en associatie. Soms lijkt de muziek laaiende vlammen, dan weer assenrest. Of het vertwijfeld zoeken naar sporen van wat is vergaan. Soms speelt Holliger tekstspelletjes – zoals wanneer hij op de binnenkant van de vleugelpiano (Flügel) slaat als verwijzing naar de vleugelslag van Schumann, toen die helemaal op het einde rondkroop als een vogeltje, niet meer in staat om te vliegen.

Het hoogtepunt is evenwel het eerste van de Gesänge der Frühe, waarin Holliger het eerste deel van Schumanns gelijknamige klavierbundel voor koor zet en van tekst voorziet: Hölderlins waanzinnig mooie gedicht Der Frühling. Koude tranen op een verhit gezicht. In schril contrast met de haast ironisch toegevoegde Drei Romanzen voor cello en piano van Clara’s hand. Wat een onwaarschijnlijk fantastische plaat.

Al even onwaarschijnlijk: de uitslag van de Koningin Elisabethwedstrijd 2009. Ik blijf erbij dat de KEW zijn juryrapporten openbaar moet maken. Dan konden we bijvoorbeeld zien hoe een clan Mayu Kishima consequent zo laag heeft gerangschikt dat ze zelfs uit de eerste zes is verdwenen. Terwijl ze allicht, en dat wist ook de hele jury, de rechtmatige winnares was. Zo surrealistisch wordt het dus wanneer een kleine groep op een gemiddelde probeert in te werken door het toekennen van een bespottelijke score.

De mensen achter de wedstrijd zouden uit die quoteringen dan weer kunnen afleiden welke cynische idioten ze voortaan uit hun jury moeten weren. Mocht dat de bedoeling zijn.

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content