GERARD REVE. De leesvrienden van Gerard Reve mogen zich middels het tweede deel van diens “Verzameld werk” opnieuw in veel vreugde en stichtelijkheid verheugen. Dit deel bevat Reves werk uit 1963-1973. In die jaren schreef hij onder meer de (brief)romans “Op weg naar het einde”, “Nader tot U”, “De taal der liefde” en “Lieve jongens”, het werk waarmee hij zijn literaire reputatie definitief vestigde (Veen, 1600 fr.).

ERIK MEYNEN. Politieke cartoons komen en gaan met de snelheid van de actualiteit. Toch kon Erik Meynen een zinvol boek compileren uit zijn werk van de voorbije jaren. In “De jaren van Dehaene” giet Meynen zijn vaak slimme grappen uit in korte, trefzeker getekende strips met een narratief karakter. Bovendien heeft Meynen echt wel iets over politiek te zeggen (Icarus, 395 fr.).

STIJN STREUVELS. Het vierde jaarboek van het Stijn Streuvels Genootschap is integraal gewijd aan Streuvels’ “De teleurgang van de Waterhoek” (1927), een roman die, zoals vrijwel alle werk van Streuvels, al lang niet meer in de handel verkrijgbaar is. Het jaarboek “De huid van Mira” (eigenlijk een verzameling referaten van een colloquium) zoekt nieuwe lecturen en interpretaties van de roman. Het is wat paradoxaal dat veel aandacht gaat naar de film die Fons Rademakers in 1971 naar de roman draaide – de titel refereert ernaar, de omslagfoto komt uit de prent, terwijl het integrale scenario van Hugo Claus ervoor wordt afgedrukt – terwijl meerdere auteurs stellen dat de film het boek toch geen recht doet (Lannoo, 895 fr.).

KUNST. In “De filosofie en de kunsten” brengt Thomas Baumeister een historisch overzicht van wat de filosofie sinds Plato over de kunst te melden heeft. Het boek houdt het bij een synthese, waarvan niet erg veel diepgang of originele visies te verwachten vallen, maar die wel als een eerste introductie nuttig kan zijn (Damon, 1390 fr.).

BRUSSEL.“Brussel in de achttiende eeuw” is de commerciële editie van de doctorale verhandeling van Roger De Peuter over de economische geschiedenis van Brussel in de vroeg-moderne tijd. De Peuter legt er de nadruk op dat de groei van Brussel sinds de 17de eeuw niet louter het gevolg is van zijn functie als hof- en residentiestad, maar ook van de economische centrumfunctie van de stad tegenover een grote regio (VUBPress, 995 fr.).

ZUID-AFRIKA. In “Inkatha en het Zulu-nationalisme” onderzoekt Anne Walraet de achtergronden van het Zulunationalisme in Zuid-Afrika. Etniciteit is geen belangrijke factor in dat land, behalve in KwaZulu-Natal, de thuisbasis van de Inkatha-partij. Walraet past haar studie in het moderne nationalismeonderzoek en verklaart het Zulunationalisme als een door de apartheid vormgegeven methode van politieke machtstrijd, niet als een etnische noodzakelijkheid (Garant, 890 fr.).

NIETZSCHE. De verzorgd uitgegeven Nietzsche-bibliotheek is aan “Voorbij goed en kwaad” toe. Deze felle kritiek op de moderniteit verscheen oorspronkelijk in 1886 en is opgebouwd uit bijna driehonderd paragrafen met een aforistisch karakter. Nietzsche probeerde ermee een synthese van zijn denken uit te schrijven, volgens hem een “gevaarlijk” boek dat eigenlijk pas rond het jaar 2000 kon worden gelezen. Wel, het is nu zo ver (Arbeiderspers, 799 fr.).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content