Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Het zijn drukke dagen voor onze voormalige chef-boeken, alomtegenwoordig op radio en televisie. Je kunt geen post opendraaien, geen station inschakelen, of daar is ie weer. En maar kwaken en kwekken, over n’importe quoi. In vergelijking met Reynebeau is Jean-Marie Pfaff terughoudend in zijn media-optredens.

‘Het drama van cultuurprogramma’s op televisie’, schreef hij vorige week in een commentaarstuk in De Standaard, ‘is dat altijd weer diezelfde schrijvers en artiesten worden opgevoerd. De Brusselmansen en andere populisten.’

Reynebeau weet waarover hij spreekt, want met Trommels en Trompetten heeft hij zelf ooit een cultuurprogramma gepresenteerd. Dat was blijkbaar minder populistisch, want na een half seizoen werd het met stille trom en pet afgevoerd.

‘Werken dat ik tegenwoordig moet doen’, vertrouwde hij in een van zijn vele televisiebezoeken Ben Crabbé toe. ‘Werken… dat houdt ge niet voor mogelijk, Tom. Soms vier keer per week een artikel.’

Dat hij zo veel boeken heeft dat hij niet meer weet waar ze op te bergen. Met dat probleem (oplossing: koop kast) hield hij de luisteraars van Radio 1 een vol uur in de ban. Hoe hij kon vermijden dat mensen die hem zouden hebben uitgenodigd hun vakantiefoto’s boven halen? En hoe op een min of meer beleefde manier anderen verplichten om hem, rijbewijs- en autoloze, gratis voor zijn deur af te zetten?

Camping Casablanca had nauwelijks de poort achter hem dicht geslagen, of daar verscheen Reynebeau alweer Aan Tafel bij Crabbé. Dat hij in de Congo was geboren, diende dringend nader toegelicht. En alsof we nog geen indigestie hadden van al dat ge-Reynebeau, werd ook zijn broer nog opgevoerd: ‘Onze Marc was een moeilijk manneke. Speelde nooit samen met andere kindjes.’ En stal boeken uit winkels, dat gaf onze Marc zelf toe. We zagen hem ook een tekenfilmrol inspreken: de Kokette Kat, in Garfield the movie.

Het is bij al die overdaad onvermijdelijk dat nu en dan hetzelfde repertoire wordt opgevoerd. Wie aandachtig luistert, kan zelfs subtiele veranderingen in de verhaallijn ontdekken, een kwaadwillige zou over ‘liegen’ spreken. Zo is Reynebeau onlangs bijna beroofd. Hoezo, dat wist u niet? Geen krant gelezen? Elektriciteit opgezegd? Luister.

Op een avond marcheerde hij, boos omdat niemand hem een lift had aangeboden, met driftige pas door de Wetstraat. Al met nen keer, wat hoort hij daar, juist bacht hem in den tronk? Daar roert entwat, daar loert entwat: ’t docht Reynebeau dat hij zonk. ‘Ik schiet zoo gij op staanden voet, niet al uw geld en geeft. En, g’hebt van zoo gij roert, me man, uw laatsten dag geleefd.’

Een overval! Reynebeau rukte zich los, zette het op een lopen, en riep in een ultieme ontkenning van de Vlaamse identiteit: ‘Au secours! Au secours!’ De rover, beducht voor de vermoedelijke aanwezigheid van politie in de Wetstraat, besloot geen risico te nemen en een andere prooi uit te zoeken.

Zo luidde de eerste versie van het incident. Maar dag na dag werd het verhaal heldhaftiger. In Dag Allemaal beweerde Reynebeau dat hij zijn belager een duw had gegeven en verder was gewandeld. Toen kwam TV-Gids hem opzoeken: ‘In een reflex gaf ik die kerel een vuistslag in zijn gezicht.’ In Humo: ‘Ik heb die man vastgepakt, eens goed door elkaar geschud, en op de grond gegooid.’ Bij Ben Crabbé: ‘Plotseling stond ik oog in oog met vier gewapende Marokkanen, drie met een mes en één met een pistool. Zonder na te denken, trapte ik twee van die messentrekkers in hun kruis, de derde velde ik met een rechtse hook, maar die met zijn pistool was een taaiere klant.’

Enzovoort enzovoort… Rambo was een bange wezel, naast onze chef-boeken. Tijdens het EK voetbal zat hij bij Carl Huybrechts op Sporza! Als analist! En niet toevallig bij de meest memorabele match van het toernooi: Portugal-Engeland. U herinnert zich het afgekeurde doelpunt van Sol Campbell in de laatste minuut (Reynebeau: ‘Geen sprake van obstructie.’), de prachtige goal van Rui Costa (Reynebeau: ‘Keeper stond slecht opgesteld.’), de ultieme gelijkmaker van Frank Lampard (Reynebeau: ‘Buitenspel.’), en tot slot de nu al legendarische penaltyreeks, met de misser van David Beckham en de handschoenenstunt van de Portugese doelman Ricardo.

Ook Tristan Peersman en Stéphane De Mol zaten in de studio, maar zij kwamen niet meer aan het woord. Reynebeau was uit zijn stoel gesprongen, had van ergens een bal tevoorschijn getoverd, en demonstreerde voor een verbaasd publiek wat er mis was geweest met de strafschop van Beckham. ‘Hij trapt zijn penalty’s zoals zijn vrijschoppen’, onderwees onze chef-boeken. ‘Omdat hij die met rechts moet doen draaien, zet hij zijn linkse standbeen schuin in de grond. Maar bij penalty’s moet hij rechtdoor vlammen, en staat zijn standbeen in de weg van zijn trapbeen. Daarom schiet hij erover. Kijk, zo.’ Twee tellen later kletterden vier zware spots uit het studiodak naar beneden.

Hierna laakte Reynebeau de tactiek van zowel de Engelse als de Portugese coach, en droeg ter afsluiting een gedicht voor, getiteld ‘Roeien’:

Ik verman me

tegen de tijdsgeest,

ik wil tegen de stroom oproeien,

rond de klippen,

over de golven terug met hun

schuimkoppen vol

onbestemde gevoelens,

met ik daarin,

ik in een lek bootje dat wijsheid heet.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content