De uitstap uit kernenergie wordt een breekpunt voor de volgende regering.
De stellingen zijn duidelijk. Althans voor een paar partijen. Als CD&V in de volgende federale regering komt, gaat de uitstap uit kernenergie niet door. Tot die uitstap werd besloten in 2002, op het einde van de eerste regering van Guy Verhofstadt (Open VLD), toen de groenen nog in het parlement en zelfs in de regering zaten. Geen energie zonder kernenergie, volgens Yves Leterme en de zijnen.
De socialisten blijven, bij monde van voorzitter Johan Vande Lanotte, voorstander van de uitstap. Die beslissing is volgens hen nog altijd te verantwoorden. Als later zou blijken dat een uitstap toch niet verstandig is, rest er nog altijd voldoende tijd om bij te sturen. In 2011, bijvoorbeeld, bij de vorming van een volgende federale regering. Want de eerste kerncentrales zouden pas sluiten in 2015. En dat zijn de kleintjes. De grote centrales gaan pas na 2020 dicht. Meer dan tijd genoeg dus om een brede bocht te maken, indien we er met de alternatieven niet zouden komen.
De Open VLD schippert. De partij heeft natuurlijk mee over de uitstap beslist, dus kan ze niet zomaar van gedachte veranderen. Maar ze heeft toch al de nodige aanzetten gegeven om dat eventueel wel te doen, en daarbij zo weinig mogelijk gezichtsverlies te lijden.
Federaal minister van Energie Marc Verwilghen (Open VLD), bevoegd voor dit dossier, heeft een studie besteld die op 19 juni, dus na de verkiezingen maar tijdens de onderhandelingen voor een nieuwe regering, zal worden voorgesteld. De commissie die de studie moet afleveren (de Commissie Energie 2030 of de commissie-D’Haeseleer, naar K.U. Leuven-hoogleraar en voorzitter William D’Haeseleer), heeft al in haar kaarten laten kijken: ze pleit voor het behoud van kernenergie. Anders is de energievoorziening in ons land niet gegarandeerd, zullen we veel (en deels van kernenergie afkomstige) energie uit het buitenland moeten importeren, en zal het allemaal veel duurder worden dan vandaag. Ook de consument heeft zijn rechten, zoals het recht op zo goedkoop mogelijke energie.
Daarenboven promoot de commissie kernenergie als een goed middel in de strijd tegen het broeikaseffect, omdat ze niet steunt op fossiele brandstoffen en dus geen broeikasgassen in de atmosfeer loslaat.
De belangrijkste nadelen van kernenergie zijn uiteraard het (uiterst klein genoemde) risico op een ongeval met veel schade, en het nagenoeg onbehandelbare nucleaire afval. Daarvan stelt de commissie evenwel dat het om een – letterlijk – klein probleem gaat: het afval is zo geconcentreerd dat het op een beperkte ruimte bewaard kan worden. Het kan dus ook goed worden bewaakt.
Het lijkt erop dat de Open VLD haar bocht al zogoed als gemaakt heeft.
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
Ook de voorstanders van de sluiting van kerncentrales publiceren studies. De milieuorganisatie Greenpeace bracht onlangs een rapport uit waarin ze aantoont dat de kerncentrales in ons land probleemloos dicht kunnen, omdat er voldoende alternatieve (en hernieuwbare) energiebronnen beschikbaar zullen zijn. Ons land heeft al 156 projecten rond alternatieve energiebronnen (zoals zon, wind en biomassa) opgestart, en er staan er nog een heleboel in de steigers. Tegen 2011 zouden we al 80 procent van de energie die nu door kerncentrales verschaft wordt, op een andere manier kunnen produceren.
De organisatie beweert ook dat het geschipper over de kernuitstap investeringen in nieuwe energietechnologieën afremt, omdat het niet duidelijk is of ze rendabel zullen zijn als kernenergie als optie behouden wordt. Ons land heeft de voorbije halve eeuw zijn wetenschappelijk onderzoek naar energievoorziening sterk op kernenergie afgestemd. Dat moet anders om een ommezwaai mogelijk te maken.
Het bedrijfsleven deed de studie van Greenpeace meteen als waardeloos af, onder meer omdat ze geen rekening hield met de economische groei: er zal later meer energie nodig zijn dan vandaag.
Binnenkort presenteert hoogleraar Aviel Verbruggen van het Departement Milieu- en Technologiemanagement aan de Universiteit Antwerpen, in een vorig leven kabinetschef van Vlaams minister van Leefmilieu Vera Dua (Groen!), een lijvige analyse van de gevolgen van klimaatsveranderingen en nucleaire risico’s voor ons energiebeleid.
Ook Verbruggen, econoom van vorming, pleit onomwonden voor het behoud van de kernuitstap. Hij stelt onder meer dat kernenergie in vergelijkende analysen van diverse energiebronnen altijd een ‘oneerlijk’ voordeel krijgt, door ze als een hernieuwbare energiebron te presenteren, en door de eventuele kosten van een ongeval of van de behandeling van het radioactief afval niet integraal mee in rekening te brengen. Als het aan Verbruggen ligt, moeten zelfs de kosten van de nucleaire wapenwedloop in de analyse worden ingevoerd, en de zorg om het kernafval waar wij de volgende generaties mee opzadelen.
Daarenboven nemen de risico’s op een catastrofe toe als kernenergie populair zou blijven en steeds meer landen die het allemaal niet zo nauw nemen met de veiligheid kerncentrales in gebruik zouden nemen. De gevolgen van de ramp met de centrale in het Oekraïense Tsjernobyl waren héél ver te merken.
Als dat allemaal in rekening wordt gebracht, is kernenergie helemaal niet zo goedkoop als vandaag wordt beweerd. Kernenergie heeft, in Verbruggens analyse, de hooggestemde verwachtingen van vroeger evenmin ingelost. Ze heeft dus geen plaats in toekomstige energiesystemen die focussen op efficiënt gebruik en op hernieuwbare oplossingen. Ze zal altijd deels afhankelijk blijven van fossiele brandstoffen, zodat haar rol in de strijd tegen het broeikaseffect beperkt is.
Kernenergie is, in deze visie, business as usual.
Kernenergie blijft ook in rechtstreekse competitie staan met hernieuwbare energiebronnen. Het lijkt soms wel: het een of het ander. Volgens Verbruggen zal de nu nog hoog genoemde kostprijs van alternatieve energiebronnen positiever uitvallen als de reële kosten van kernenergie worden gepresenteerd. Daarenboven zullen hogere prijzen, die het gevolg zullen zijn van een CO2-taks voor energieonvriendelijke processen, ertoe leiden dat er efficiënter met energie wordt omgesprongen. De hogere prijzen zullen dus gecompenseerd worden door efficiënter verbruik. In de huidige, ‘goedkope’ energiemarkt is er te weinig druk om energievriendelijk te handelen.
Productie en verbruik van energie gaan hand in hand. Om hernieuwbare energiesystemen vlot en aanvaardbaar als standaard in de maatschappij te brengen, moet hun beschikbaarheid elke vier tot zes jaar verdubbelen. Tevens moeten consumenten elke tien tot twaalf jaar dubbel zo efficiënt worden in hun verbruik van energie. Als er meer geïnvesteerd wordt in alternatieve energieën, zullen die op termijn trouwens een stuk goedkoper worden.
EUROPESE VERDEELDHEID
Het probleem met Verbruggens analyse is dat ze even kwetsbaar is voor kritiek als alle energiestudies: ze hangt sterk af van haar uitgangspunten. Sommigen zullen zeggen dat er technologische oplossingen in de maak zijn voor de verwerking van radioactief afval, en zelfs dat het met de menselijke kostprijs van de ontploffing van de kerncentrale van Tsjernobyl uiteindelijk wel meeviel.
Het Belgische schisma speelt trouwens ook op Europees niveau. De Europese Unie wil eindelijk werk maken van een ernstige, duurzame energiepolitiek, met meer investeringen in biologische brandstoffen en hernieuwbare energiebronnen. Er zijn normen opgesteld die tegen 2020 gehaald moeten worden.
Maar er woedt nu al een hevige discussie over de definitie van ‘hernieuwbaar’. Want de Fransen, die zwaar in kernenergie hebben geïnvesteerd en het grootste deel van hun energie uit kernsplijting halen, beschouwen kernenergie als een hernieuwbare energiebron. Ook de nieuwe lidstaten uit Oost-Europa zijn grotendeels voor kernenergie.
Onze buurlanden Duitsland en Luxemburg zijn tegen. De Nederlanders van premier Jan-Peter Balkenende (van het christelijke CDA) waren eigenlijk voor, maar hebben onder druk van moeilijke regeringsonderhandelingen onlangs beslist om een stop op kernenergie te handhaven: voorlopig houden ze het bij de ene centrale die ze al hebben.
De wetenschap zal er niet uitraken, vooral omdat het eigenlijk geen wetenschappelijke discussie is, maar een economische en een politieke. En zulke discussies zijn virtueel immuun voor wetenschappelijke argumenten. De beslissing om kernenergie al dan niet als optie te behouden, zal zuiver politiek zijn. Zelfs als men er wetenschappers bij betrekt om ze als onderbouwd te presenteren.
De toekomst van de kernenergie in ons land wordt dus in feite mee in het stemhokje bezegeld. Maar niet noodzakelijk op 10 juni 2007. Er is, naar politieke normen, véél tijd om achteraf nog een paar keer van mening te veranderen. Veel zal afhangen van het succes van de alternatieve energiebronnen die stilaan een belangrijke speler op de markt worden. Dat succes zal op ondubbelzinnige wijze geëvalueerd kunnen worden.
Samengevat
SP.A blijft voor het behoud van de uitstap, Open VLD lijkt een bocht te maken en met CD&V in de regering gaat de uitstap uit kernenergie niet door.
België moet werk maken van een duurzame energiepolitiek en meer investeren in hernieuwbare energiebronnen.
DOOR DIRK DRAULANS