Vergeet die stoet van stand-upcomedians die langs Vlaamse zalen trekt. Stand-upfilosofen zijn de nieuwste rage. ‘Dankzij filotainment kun je filosofische begrippen concreet en toegankelijk maken.’
Terwijl wij het nog altijd met Geert Hoste moeten stellen, is Nederland helemaal wild van… populaire wijsbegeerte. Stand-upfilosofen trekken volle zalen en brengen de filosofie naar het grote publiek. Ze mengen zich ook steeds vaker in maatschappelijke discussies – een beetje wat Etienne Vermeersch in z’n eentje doet bij ons. In hun bestseller Meesters in de filosofie verkopen Frank (42) en Maarten (46) Meester de geschiedenis van het filosofisch denken in dialoogvorm, waarbij ze tegenstrijdige en soms grappige standpunten innemen. Een stijl die niet meteen in de smaak valt bij ernstige academici, maar die leken wel op een luchtige manier wegwijs maakt in een ingewikkelde materie. De gebroeders Meester belichamen wat onze noorderburen het filotainment noemen: filosofie als veredeld vermaak, of vermakelijke ernst.
Heren, jullie gebruiken graag de term ‘publieksfilosofie’. Waar staat dat eigenlijk voor?
Maarten Meester: Het is een vorm van filosofie die gericht is op een breder publiek dan alleen maar vakbroeders.Filosofie, dat betekent gewoon ‘liefde voor de wijsheid’, en een filosoof is iemand die kritisch en beargumenteerd nadenkt over fundamentele vragen als wat is kennis, wat is de mens? De publieksfilosoof verdiept zich voornamelijk in actuele kwesties. Hij filosofeert bijvoorbeeld over onze verhouding tot wetenschappelijk onderzoek. Zo heb ik mijn hele leven gehoord dat een boterham met kaas gezond is. Nu ‘bewijzen’ wetenschappers ineens dat die boterham schadelijker is dan een broodje kroket! De publieksfilosoof vraagt zich dan af hoe je met die tegenstrijdigheden moet omgaan, en richt zich daarbij tot alle lagen van de bevolking.
Frank Meester: En daarom schrijven die knappe, jonge publieksfilosofen onze kranten vol, publiceren ze bestsellers en beheersen ze het publieke debat. De universiteitsfilosofen, daarentegen, schrijven jaarlijks moeizaam een paar publicaties in steenkolenengels waar niemand op zit te wachten. Dagelijkse onderwerpen zoals geluk ofFacebook, daar houden ze zich al helemaal niet mee bezig.
Waarom bloeit er uitgerekend in Nederland zo’n sterke cultuur van populistische filosofie?
Maarten: Die bloei hebben we vooral te danken aan Filosofie Magazine en aan alles daaromheen, zoals de Nachtenvan de Filosofie, de filosofische cafés en de uitreiking van de Socrates Wisselbeker, de jaarlijkse prijs voor het meest prikkelende Nederlandstalige filosofieboek.
Jullie brengen de geschiedenis van de filosofie en de religies al discussiërend op het podium, en spelen daarbij tegenstrijdige standpunten tegen elkaar uit. In Nederland noemen ze jullie weleens ‘de Snip en Snap van de filosofie’. Jullie noemen die aanpak liever filotainment.
Maarten: Ja, we verkopen filosofie op een speelse en makkelijk verstaanbare manier aan mensen buiten ons vakgebied. Wat niet betekent dat we ons hebben afgekeerd van de serieuze filosofie. Het is heel makkelijk om als academische filosoof af te geven op filotainment, maar iedere wetenschapper heeft als taak zijn kennis en onderzoek – ook betaald met belasting-geld, hè – te delen met andere mensen. De vraag is alleen: in welke format doe je dat?
Een format? Klinkt als een quiz op tv.
Maarten: Alles heeft een format, ook een boek, daar kom je niet onderuit. En ja, in sommige formats is er geen ruimte om een thema uitgebreid te verkennen. De filosofen van het panel bij Filosofie Magazine hebben bijvoorbeeld 150 woorden om na te denken over een stelling. ‘Is een eicellenbank een goed idee?’ Nou, dat is ethiek, maar in 150 woorden kun je niet uitleggen wat ethiek precies is. Dus die subtiliteiten verdwijnen helemaal.
Frank: Maar ook de academische filosofie heeft een format. Een format die moet voldoen aan wetenschappelijke eisen.Daardoor kun je dan weer veel dingen niet bespreken. Een stelling als ‘het leven is goed’, bijvoorbeeld, want dat is niet wetenschappelijk.
‘Ernstige’ filosofen zoals Immanuel Kant en Georg Wilhelm Friedrich Hegel zijn toch behoorlijk moeilijk. Moet je die dan ook in hapklare en verteerbare weetjes aan de man brengen, en er filosofie voor dummy’s van maken?
Maarten: Als publieksfilosoof moet je bemiddelen, want filosofie is inderdaad moeilijk en zit vol abstracte concepten. Het is zeker geen vrijblijvend geklets. Via filotainment kun je begrippen concretiseren en toegankelijk maken. Zo zet je mensen aan het denken en haal je ze uit hun vertrouwde standpunten. De publieksfilosofie reikt bevattelijk intellectueel gereedschap aan dat we nodig hebben om in onze individualistische maatschappij beter te functioneren.
Frank: Het is natuurlijk wel goed om ooit ook eens Immanuel Kant of René Descartes te lezen, maar van die lectuur kun je ook heel erg schrikken en denken: filosofie is veel te moeilijk, dat is niets voor mij. Dan is het fijn dat er publieksfilosofen bestaan die ingewikkelde denkbeelden populariseren.
Is die volksfilosofie ook nuttig als het gaat over de grote levensvragen?
Frank: De publieksfilosofie kan je helpen een levenskunst te ontwikkelen die je leert omgaan met je vragen en problemen. Maar een filosoof kan niet zeggen: je mag dit of dat niet doen. Het is geen dominee.
Maarten: Maar een filosoof kan de mensen wel wijzen op mogelijke inconsequentiestussenhun woorden en hun daden. Bezig zijn met filosofie heeft invloed op je leven als geheel.Je kunt moeilijk zeggen: ik ga van 9 tot 10 tennissen en van 10 tot 11 filosoferen en daarna ga ik weer wat anders doen. Nee, je filosofie moet helemaal bij jouw leven passen. Juist nu we in een wereld leven die door de wetenschap bepaald wordt, is een levensstijl die ons de mogelijkheid geeft om een bredere kijk te ontwikkelen heel erg belangrijk. Hoe moeten we leven? Dat is de vraag. Voor mij is filosofie dus moraal.
Hoe benadert de publieksfilosoof de angst voor de dood?
Frank: Religie brengt een hoopgevend maar helaas geen aannemelijk verhaal. Filosofie heeft wat dat betreft een dubbele functie. Aan de ene kant is het een logische denkwijze waarmee je verhalen over het hiernamaals onderuit kunt halen, en waarmee je laat zien dat religie niet realistisch is. Anderzijds moet je daar natuurlijk positieve verhalen tegenover zetten, en een levenswijze die beter bij deze tijd past.
Maarten: Religie schept natuurlijk een band tussen de mensen, maar eist ook dat je dogma’s accepteert en die nooit meer in twijfel trekt. Religie begint dus als een denkstop. Filosofie is net het tegenovergestelde.
Frank: Toch zijn dogma’s niet altijd verkeerd. Neem het huidige dogma dat vrouwen niet gediscrimineerd en geslagen mogen worden. Het is toch heel fijn dat we dat dit niet elke keer opnieuw ter discussie hoeven te stellen, niet? Het is goed dat we dat gewoon accepteren.
Jullie hadden ooit een ‘verlichtingskerk’, compleet met rituelen, een soort atheïstische kerk waar Alain de Botton nu ook mee komt. Waar sloeg dat dan op?
Maarten: Het was een eredienst voor de rede! Die was niet bedoeld voor verlichte geesten, maar wel voor alle Nederlanders die niet in staat zijn hun verstand te gebruiken zonder leiding. Maar ik ben zelf een agnost…
Frank: … en ik een atheïst. Kijk, religieuze rituelen, dat zijn ook formats en daar hebben mensen wat aan. Neem nou samen zingen in de kerk. Daar hoef je niet eens voor in God te geloven – al zing je natuurlijk net iets enthousiaster als je denkt dat God meeluistert. Met z’n allen zingen, dat is gewoon prettig, uit onderzoek blijkt zelfs dat we daar gelukkig van worden. Religies hebben door de eeuwen heen rituelen ontwikkeld die blijken te werken. Met de verlichtingskerk wilden we met soortgelijke rituelen een gemeenschappelijke achtergrond creëren om van onze wereld weer een zinvol geheel te maken.
Maarten: Eigenlijk maakt het niet zo gek veel uit wat je samen doet, als de rituelen maar passen bij deze tijd. Ritueel slachten of kinderen besnijden, reken ik daar dus niet bij.
DOOR MONICA MORITZ
‘Het is makkelijk om als academische filosoof af te geven op filotainment, maar élke wetenschapper heeft als taak zijn kennis en onderzoek te delen.’