Nooit gezien in het Belgische voetbal. In dertien jaar stuwde Jos Verhaegen Germinal Ekeren van derde provinciale naar eerste klasse. Hij blies het terminale Beerschot nieuw leven in en haalde de club later uit de graaiarmen van Ajax. Op 16 februari was alles voorbij.
Het huzarenstuk van Germinal Ekeren, Jos Verhaegen vertelt het graag opnieuw en opnieuw. De duizelingwekkende opgang naar de top in de vaderlandse competitie met winst in de Beker van België en Europees voetbal in het Veltwijckpark. Voetbalkennis, gezond polderverstand, hard werken en zin voor zuinigheid, zonder grote woorden of steedse arrogantie. Hoe zijn clubje uiteindelijk geen kant meer uit kon en in de armen van het zieltogende Beerschot werd gedreven. Hoe hij, zijn broer Albert, en René Snelders na een paar jaren vanwege hun al te kritische opstelling vriendelijk verzocht werden naar hun dorp terug te keren.
Goede huisvaders die verbijsterd toekeken bij onverantwoord dure transfers die nauwelijks meerwaarde boden, die zich maar moeizaam konden neerleggen bij de hoge trainers- en spelerscontracten en met stijgend ongeloof vrede moesten nemen met de attractieve lonen voor kaderleden en andere bedienden, en tegelijk acte namen van de negatieve respons van het bedrijfsleven en aangesproken sponsors. De mannen van Ekeren die in een andere wereld waren terechtgekomen. Na één jaar een put van 4,5 miljoen euro. De samenwerking met Ajax met alleen maar blije gezichten en gevulde zakken in Amsterdam. Hoe hij, Jos Verhaegen, later zijn rancune en bitterheid opzijschoof om Germinal Beerschot weer naar veilige en gezonde oorden te loodsen.
Twaalf jaar na de ‘historische’ en protserige presentatie van de Antwerpse fusieclub in het Kasteel van Brasschaat is het voor Verhaegen einde verhaal. Andere gieren zijn op het sportief wankelende Germinal Beerschot neergestreken. Het is hem allemaal te veel geworden. De beledigingen en fysieke bedreigingen van enkele zogenaamde supporters, de manoeuvres binnen de eigen club om hem uit het zadel te lichten, de breuk met zijn vertrouweling Herman Kesters, de beschuldigingen van ex-trainer Glen De Boeck, en tot slot de machtsgreep van de Leuvense projectontwikkelaar Patrick Vanoppen. Verhaegen heeft lange tijd gezwegen, hoopte het tij nog te kunnen keren, maar ging finaal voor de bijl.
Jos Verhaegen: ‘Dreigtelefoons. Gemaskerde mannen voor het huis van mijn schoonzoon Gunther Hofmans, de technisch directeur. Een beschadigde wagen. Spandoeken met: ‘Jos liegt’, ‘Jos hofnar’, en ‘Jos, laat het los’. Je kunt dan wel zeggen dat het je niet raakt, maar de waarheid is anders. Het vreet aan je en het maakt je angstig. Is dát de club waarvoor ik nachten heb wakker ge-legen?
‘En dan was er ook nog die filmaffiche van Der Untergang met mij als Hitler. Als je vergeleken wordt met de grootste misdadiger aller tijden is het hek wel helemaal van de dam. Waar zijn die gasten mee bezig? Mijn Marokkaanse secretaresse was helemaal van de kaart, ze begreep er niets van. Hier werken ook twee Polen van wie de grootouders een concentratiekamp hebben doorgemaakt, je kunt je hun verbazing voorstellen.
‘En dat gaat zo maar door. Ik was met vakantie op Gran Canaria en een paar Vlamingen leggen mij een krant voor, interview met De Boeck: ‘Verhaegen is een leugenaar.’ Leg het maar uit. Ik heb door mijn bedrijven ook internationale contacten. Dan vraag je je toch af of al die laster niet negatief gaat inwerken. Het is allemaal zo kwetsend. Domheid, dat zal wel, maar wie heeft voor de inspiratie gezorgd?’
Oktober 2008, u wordt ziek, een depressie, en Herman Kesters neemt het voorzitterschap over. Daar loopt het mis?
Jos Verhaegen: Ongetwijfeld. Zes maanden ben ik de deur niet uit geweest. Dat had met voetbal niets te maken, wat zou het? We waren net vijfde geëindigd in de competitie, ons beste resultaat ooit bij Germinal Beerschot, en we hadden dat jaar een winst gemaakt van 450.000 euro. Goed geboerd want vijf jaar eerder stonden we met een verlies van tien miljoen. En dan moest er nog drie miljoen binnenkomen van transfers en televisierechten. Zorgen moest ik me dus niet maken, het ging schitterend. Mijn gekende zuinigheid, zeker, de tering naar de nering, zo deden we dat altijd, het beproefde recept van Ekeren.
Tijd om na te denken. Of het niet het gepaste moment was om de leiding van de club over te laten aan jonge, dynamische mensen en zelf een stap terug te zetten. Ik had Eddy Snelders in gedachten, een man met veel kennis van zaken en zoon van René, en Gunther Hofmans, mijn schoonzoon. Niet zomaar omdat die twee me na aan het hart liggen, maar omdat ik weet wat ze waard zijn: ervaring in de sport en het bedrijfsleven, allebei een verleden bij Germinal Ekeren, en bereid het risico te nemen.
Want laten we wel wezen, voetbal blijft een risico. Je kunt dat niet meten zoals een bedrijf, er kunnen altijd onverwachte omstandigheden opduiken. De kunst, de feeling bestaat erin te anticiperen op wat kan gebeuren, vooruitziendheid. De realiteit is immers niet fraai. Spelers en trainers verdienen te veel geld, 250.000 tot 500.000 euro per jaar. Het grote vergif zijn de makelaars. Die bepalen de waarde van een speler en drijven die kunstmatig op. Probeer die kring maar eens te doorbreken. We hebben in Ekeren en op Beerschot altijd veel werk gemaakt van onze jeugdwerking, maar zoals het nu gaat, ben je beter af zonder jeugd. Je beste talenten worden gewoon voor je neus weggehaald.
U hebt uw plannen kennelijk niet kunnen doorvoeren, hoe komt dat?
Verhaegen: Herman Kesters werd dus interim-voorzitter, ik kende zijn kwaliteiten, geen bezwaar. Hij had altijd keihard gewerkt. Transfers, lonen, Kesters deed de afhandeling en hij deed dat goed, heel gemotiveerd. Maar vreemd genoeg viel met hem niet meer te werken eens hij aan het roer stond. De macht hé, en de onwil om te delegeren. Het gevolg: wrijvingen en conflicten en iedereen in de raad van bestuur weg.
Dat deerde hem allemaal niet, hij ging zijn eigengereide gang, alles liep in het honderd. En blijkbaar wist hij helemaal niet meer welke kant hij uit moest toen Patrick Vanoppen zich kwam opdringen in de club. De ene keer ging hij mee in het verhaal van de nieuwlichter, de andere keer wekte hij de indruk dat hij aan onze kant stond om dan een tijd later weer een switch te maken. Echt onberekenbaar.
Ongerechtvaardigde en te dure transfers ook. Aan het einde van het seizoen 2008-2009 hadden we drie miljoen euro over. Nu zit de club wel met een tekort van 2,7 miljoen. Tel maar uit, dat is bijna zes miljoen in twee jaar tijd. Ik viel dus niet achterover toen ik vorig jaar op vakantie een telefoontje kreeg met de melding dat hij de lonen niet kon betalen. Ik heb 350.000 euro voorgeschoten. Wat een financieel beleid. Het zou mij in elk geval nooit overkomen zijn. Ik moet nu toegeven dat het fout was Kesters én voorzitter én gedelegeerd bestuurder te maken. Dat was te veel voor hem. Om in het voetbal cavalier seul te spelen, moet je al een uitzonderlijk licht zijn.
Twee figuren gaan dan een belangrijke rol spelen binnen de club, de ambitieuze bestuurder Patrick Vanoppen en trainer Glen De Boeck. Hoe kwam Vanoppen plots in beeld?
Verhaegen: Ironie van het lot. Vanoppen was in contact gekomen met mijn zoon Peter. Een gesprek over voetbal natuurlijk. En Vanoppen beweert dat hij een plan heeft voor een voetbalstadion op Petroleum-Zuid waar hij al wat grond gekocht heeft. Altijd interessant, en dus wil ik best luisteren. Ik moet zeggen: dat was niet zomaar een ideetje, dat project zat knap in elkaar. Bij dat stadion 85.000 vierkante meter kantoor- en winkelruimte, appartementen, een congrescentrum en een hotel.
Dat plan gaat naar de Stad Antwerpen die het meteen corrigeert: meer dan 15.000 vierkante meter kan niet, dat laat ook de Vlaamse regering niet toe. Bovendien opteerde de stad al eerder voor een stadion waar ook Antwerp zou in spelen. Maar Vanoppen had daar geen oren naar. Voor ons was het duidelijk: wij wilden niet meegaan in dat avontuur, wij wilden de stad volgen. In die periode leerde ik Patrick Vanoppen kennen als een nietsontziende man, die er niet voor terugdeinsde minister Philippe Muyters en burgemeester Patrick Janssens te schofferen en ook brutaal uit te halen naar mij, zoals hij dat later ook nog deed naar de pers.
Vanoppen had ondertussen wel een bestuursfunctie gekregen.
Verhaegen: En hij probeerde aandelen in zijn bezit te krijgen via de nv Adevra, een vennootschap die opgericht is door de nv Bermaso met Xavier Painblanc als vaste vertegenwoordiger en in die functie gemandateerd in de raad van bestuur van Germinal Beerschot. Intussen, dat was in juli 2010, was Vanoppen ontslagen als clubbestuurder en er waren tekenen dat het niet meer boterde met Painblanc.
Een misrekening want op de dag dat de nv Adevra werd aangesteld tot bestuurder op het Kiel verkocht Roderick Duchâtelet, de zoon van de voorzitter van Sint-Truiden, zijn aandelen aan Adevra. Later, in november, stond ook Painblanc, die wel een heel dubbele rol speelde, zijn deel af aan Vanoppen. Nochtans had Painblanc ons verzekerd dat hij aan ons zou verkopen. We hadden beter moeten weten, de man is geen onbesproken blad.
Dan was er de beruchte aandeelhoudersvergadering waarop Vanoppen plots weer kwam opduiken. Hij wist zich de machtige man, gaf een duw aan Robert Restiau en Philip Van Gestel, allebei eerbiedwaardige mensen, en wilde ze buitengooien. Ook René Snelders moest het ontgelden. Gênant en mensonwaardig. Ik dacht: ‘In welke onbeschaafde en onbeschofte wereld ben ik verzeild geraakt.’
Het heeft dan nog een tijd geduurd vooraleer René en ik bereid waren onze 54 % van de aandelen te verkopen, vooral omdat Vanoppen vier tot vijf keer in gebreke werd gesteld. Veel grootspraak, maar de afgesproken som van vier miljoen euro kreeg hij niet zomaar bij elkaar. Zijn investeerders lieten hem wachten en ook het geld dat hij kon puren uit een kerkgebouw in Leuven kwam er niet zomaar.
Op 16 februari komen de betrokken partijen samen bij notaris Chris Celis in Brasschaat. Vijf uur. De machtsoverdracht verliep duidelijk niet van een leien dakje?
Verhaegen: Nog voor de aandelenoverdracht plaatsvond, was gestemd over de positie van Herman Kesters. Hij werd ontslagen en kan niet in zijn functie hersteld worden. Dan bleek dat Patrick Vanoppen niet over het vereiste geld kon beschikken om de zaak af te ronden, hij had een tekort van een half miljoen. Uiteindelijk hebben René Snelders en ikzelf dan maar besloten om dat bedrag bij te passen, als een injectie in de club. Een afscheidscadeautje, al betwijfel ik of dat geld in de clubkas zal terechtkomen.
Er werd ook overeengekomen dat Glen De Boeck vijftien jaar geen functie mag hebben bij Germinal Beerschot. Een afrekening? Overigens, hoe zou je dat kunnen beletten?
Verhaegen: Dat weet ik natuurlijk ook. Noem het een symbolische daad, meer niet. De aanwerving van Glen De Boeck was een persoonlijk initiatief van Herman Kesters. We hadden al een paar namen in het hoofd zonder dat enig contact gelegd was: Hugo Broos, Dennis Van Wijk, Manu Ferrera en Franky Dury.
De naam van De Boeck was ook gevallen, maar die had net zijn contract bij Cercle Brugge tot 2014 verlengd. Daar was ik dus formeel tegen gekant. Dat heeft niets te maken met zijn kwaliteiten als trainer. Zijn prestaties bij Cercle Brugge staan buiten discussie. Begrijpelijk dat hij dat eerste succes probeerde te verzilveren, maar een club met financiële problemen moet geen 400.000 euro betalen aan een trainer, dat is ongezond. Kesters sprak van een afkoopsom van 100.000 euro maar dat bleek, toen de waarheid aan het licht kwam, 225.000 euro te zijn. Dat hou je toch niet voor mogelijk? Maar goed, dat zijn de praktische bezwaren. Belangrijker nog: een man die zijn club op die manier voor schut zet en ook zijn voorzitter Frans Schotte belazert, is gewoon niet te vertrouwen. Zo iemand wil je niet in je eigen club.
Ik kreeg algauw gelijk, De Boeck hekelde het beleid, de transfers, hij manipuleerde mensen en medewerkers, stuurde opruiende berichtjes naar supporters, suggereerde dat ze ‘Bestuur buiten’ zouden roepen, en bedreigde tot twee keer toe clubarts Chris Goossens. Ik vind dat veel erger dan wat Stijn Stijnen uithaalde.
Klopt er iets van het verhaal dat hij ook tijdens een match sms’jes stuurde naar de supporters aan de overkant om ze aan te zetten tot spreekkoren tegen u?
Verhaegen: Ik heb dat ook gehoord, maar dat kan ik niet bevestigen. Ik weet wel dat hij mij een keer heeft gezegd dat ik me beter niet meer met het voetbal zou inlaten, dat ik beter wat van het leven kon genieten. De Boeck is een Mourinho in ’t diepst van zijn gedachten, zielig. Ik hoor dat hij tijdens de bekermatch tegen Cercle Brugge in de tribune zat. Komen kijken naar twee clubs waar ze je hebben leren kennen als een onbetrouwbare trainer, je moet maar het lef hebben.
Gaat u nog kijken naar Germinal Beerschot?
Verhaegen: Dat doe ik al een hele tijd niet meer. Een kleine minderheid van de supporters is onberekenbaar, te gevaarlijk. Ik kan daar dus beter wegblijven. Ik wacht de toekomst af en dan zien we wel. Van overal krijg ik telefoontjes en mails van supporters die me steun willen geven, van mensen uit de meest onverwachte hoek, van andere voorzitters zoals Roger Lambrecht, van Michel Verschueren ook. Dat doet deugd. Er komen ook voorstellen van andere clubs om eens te praten en dat doe ik ook wel. Te vroeg om daar veel over te zeggen. Laat het eerst allemaal maar betijen.
U was wel een opgemerkte bezoeker bij Antwerp-Dender. Samen met uw zoon, Gunther Hofmans, Robert Restiau en Philip Van Gestel. Een delegatie van het oude Germinal Beerschotbestuur, dat viel meer dan op. Wat was de bedoeling?
Verhaegen: Je moet daar niet te veel achter zoeken. Een uitnodiging van Antwerp-manager Carl Geraerts, meer niet. Vanzelfsprekend hebben we het over het voetbal gehad, de problemen, de play-offs, maar niet over enige vorm van samenwerking.
Hoe ziet u de toekomst van Germinal Beerschot?
Verhaegen: Patrick Vanoppen zegt mij dat hij iets wil verwezenlijken, dat hij alles wil bereiken, kampioen worden op korte termijn. Ik wou dat ik hem kon geloven, ik wens hem in elk geval veel succes. Voetbal kost veel geld, wat je erin steekt, ben je kwijt, en een aandeel is maar een stukje papier. Ach, ik zou het ondanks alles wat gebeurd is onrechtvaardig vinden de man af te schrijven, maar ik geloof niet in zijn verhaal. Ik wil me graag vergissen, maar meer dan twee jaar duurt dit hoofdstuk niet. Een club leiden is ook een zaak van eerlijkheid, van waardering voor mensen. Met agressiviteit bereik je niets.
In een bedrijf is dat niet anders. Zevenenveertig jaar al leid ik een zaak, bouwbedrijf, sanitair, keukens, verwarming, met drie- à vierhonderd man. Nooit problemen gehad, ook niet met vakbonden of fiscus, en daar ben ik heel trots op. Zoals ook op de jaren bij Germinal Beerschot toen we zevende, negende, twee keer zesde en vijfde eindigden en in de bekerfinale Club Brugge versloegen. De puinhoop van Ajax netjes opgeruimd. Beerschot niet langer FC Beerput. En altijd correct geweest, voor iedereen.
De laatste dertig jaar zijn maar vier clubs niet failliet gegaan of gedegradeerd. Dat zijn Anderlecht, Club Brugge, Standard en Germinal. En wat doen ze nu? Ze overkladden bij de toegangspoort ‘Germinal’ en ze willen het roodgeel uit het logo, dat soort onnozele dingen. Hoe dom kun je zijn? De nieuwe mensen kunnen zich beter bezinnen over de 2,7 miljoen euro exploitatieverlies, de klachten wegens niet-betaling en een oplossing voor dertien spelers van wie het contract afloopt.
De spelers worden momenteel niet betaald. Ik hoor dat Vanoppen voor de match tegen Cercle Brugge om geduld is gaan vragen in de kleedkamer… Dan weet je het wel. Een voetbalclub kopen is één zaak, ze runnen is een ander paar mouwen. Nooit stegen we boven een gemiddelde van 7000 betalende toeschouwers. Bij KV Mechelen lachen ze daarmee, ze komen uit derde klasse en halen 12.000. Er zal heel veel geld uit privéhanden nodig zijn om Germinal Beerschot weer een toekomst te geven. Ik weet het nu wel zeker: Antwerpen is geen voetbalstad.
DOOR LEO DE VOS