Sinds 2000 moest een op de drie discotheken in Vlaanderen sluiten. Een discotheekuitbater om halfzes op een zondagmorgen: ‘Het is een ramp! Een ramp! Vroeger moest je het volk hier om zeven uur buiten keren. Nu loopt de tent vanzelf al leeg.’
De voorbije weken werd er in de wereld van discotheken aan de alarmbel getrokken. Ze hadden allemaal dezelfde klachten: de uitbater van het Karrewiel in Hoeselt en de Roxy in Bilzen, de uitbater van de heropende Culture Club in Gent, de baas van de Rumba in Leuven, de baas van de heropende Cherry Moon in Lokeren… Volgens Horeca Vlaanderen trekken discotheken en dansclubs nog maar half zoveel jongeren aan als tien jaar geleden. Woordvoerder Luc De Bauw wijt dat aan het feit dat steeds meer jongeren verkiezen thuis te blijven met een krat bier naast de bank. De ene discotheekuitbater wijt het aan de toegenomen alcoholcontroles op de weg, de andere aan het beperkte budget van jongeren. Maar er is natuurlijk meer aan de hand, weet ook De Bauw. Om het even op een rij te zetten: het slechte imago van discotheken als drugsholen en uitlokkers van weekendongevallen, vechtpartijen, geluidsoverlast, racistische portiers… Komt daarbij dat de sector veel concurrentie krijgt van evenementen van grote merken die een onberispelijk imago hebben en veel gratis promomateriaal weg te geven hebben.
Zaterdagnacht. Klokslag twaalf. Dancing Carré in Willebroek. De parkeerwachters hebben het niet druk. Op de parkeerplaats staat een man die een flinke slok alcohol in zijn mond giet. Hij steekt het vuur aan, spuwt een vuurbol uit. De vuurspuwer is ingehuurd voor het thema van dit weekend: oosterse nachten. Tijdens het Oriental Weekend in Carré sijpelt het volk binnen. Twintigers, dertigers, veertigers. Ze lopen voorbij de zwarte wagens met het opschrift www. newworld. be. (Het motto van het bedrijf luidt: ‘Elke kip kan eieren leggen, maar alleen Columbus had het in de vingers om er iets bijzonders van te maken.’) Wie dezer dagen een dancing opent, weet dat een kip nooit vanzelf gouden eieren legt.
De mensen lopen voorbij de metaaldetector. Ze betalen 10 euro entree, leden betalen 5 euro. Aan de ingang schenken meisjes Baccardi. Promotievolk doet zijn werk. Er wordt al een Pretty People Party in samenwerking met Hugo Boss aangekondigd. Binnen in de discotheek wordt er geflirt, geheupwiegd, gekust, gedanst. Alles wat sommige mensen vooral op een zaterdag niet willen missen.
Tarik Ben Ayad is al jaren manager van dancing Carré in Willebroek. Hij zit boven de dancing in een kantoor. Hij heeft de tijden zien veranderen. ‘In het Antwerpse is het klimaat van discotheken na de komst van de Zillion op korte tijd erg omgeslagen. In 2000 werden er op het gebied van hightech en technologie veel nieuwe dingen gelanceerd. Dat heeft ons gedwongen veel creatiever om te gaan met party’s.’ De Zillion is intussen verbeurd verklaard. Maar de gevolgen van zijn komst laten zich nog voelen. Ben Ayad: ‘Carré bestaat nu zestien jaar en heeft altijd goed gedraaid. Maar midden 2000 was er wel een terugval van een derde tot de helft van het publiek.’
Dancing Carré kwam in handen van Marc van Wonterghem. Het Huis van Wonterghem is een concern: het bezit onder meer dancing Carré in Willebroek, Carré Beach in Oostende, Carré Casino in Middelkerke, Diedjies in Kuurne, discotheek Etcetera in Deinze, Dixies in Brasschaat en een heel aantal feestzalen. Het is een bedrijf dat al veertig jaar leeft en bloeit van uitgaand volk. Marc van Wonterghem komt het kantoor binnen. Veertig jaar geleden is hij zelf begonnen als dj. Hij vat zijn geheim tot succes zo samen: ‘Je moet altijd voor de duif schieten. Nooit erop.’
Wat er in de dancingwereld in die veertig jaar veranderd is? ‘Eigenlijk niets. Het enige verschil met vroeger is dat de mensen toen veel meer in gezelschap kwamen. Ze spraken af in tientallen: met veertig, dertig, twintig, tien… Nu is het allemaal veel individueler. De mensen gaan ook later uit. Vroeger was het op zaterdagavond zeven uur al bamba. Nu komen de mensen pas na middernacht op dreef.’ Zestien jaar geleden gingen de deuren van Carré open om 21.00 uur. Vanavond pas om 23.30 uur. ‘Nee, de mensen gaan niet eerst op café voor ze naar hier komen. Ze gaan eerst slapen.’
Slapen zit er voor de marketingmanagers van grote dancings niet in. ‘Het is voortdurend zoeken naar nieuwe uitdagingen voor het brede publiek.’ Hans De Smedt is een van de drie marketingmensen die voltijds in dienst zijn van het Huis van Wonterghem. De Smedt: ‘Wij willen zo commercieel mogelijk zijn. Geen nichepubliek, maar een groot danscafé voor iedereen. Continu creatief en niet te trendsettend willen zijn. Een trendsettend publiek verlegt zich te snel.’ Geen specifieke nichemuziek ook, maar zo breed mogelijk. ‘De meeste clubs hebben lang geteerd op een dj-concept. Wij werken met bedrijven samen die hier hun party’s willen organiseren.’
Dat drugs het dancingleven kapotgemaakt zouden hebben, is volgens de mensen van Carré dan weer de schuld van de uitbaters zelf. ‘Wij zijn daar altijd heel strikt in geweest.’ In de gangen hangt een affiche waarop een beloning wordt beloofd aan iedereen die een klant ontdekt die drugs op zak heeft: 100 euro voor xtc of cocaïne, 25 euro voor het betrappen van iemand met een joint. ‘En 100 euro is toch al een mooie beloning.’
Veiligheid blijft een gevoelig onderwerp in dancing- en portierskringen. ‘We proberen de lat hoog te leggen. Maar het woord portier heeft tegenwoordig een negatieve bijklank.’ Tarik Ben Ayad: ‘Het huisreglement is duidelijk en we verwachten dat mensen onze huisregels respecteren. Of ze nu blank, groen of zwart zijn.’
Dat mensen minder zouden uitgaan dan vroeger, wordt betwijfeld. ‘Intussen zijn er zo veel andere dingen bijgekomen in de uitgaanswereld’, zegt Ben Ayad. ‘Events, party’s, festivals en liveoptredens die steeds duurder worden omdat de groepen alleen daar nog inkomsten uit kunnen halen… Het zijn activiteiten die allemaal teren op het budget van jongeren.’
Dat beaamt ook De Smedt: ‘Concurrentie van grote discotheken hoeft Carré niet te vrezen. Wel van grote evenementen en party’s. Neem nu de Q Musicparty’s, Donnaparty’s, de Proximus Event Night. Het zijn evenementen die niet worden georganiseerd voor de opbrengst, maar om marketingdoeleinden.’ En als internetdaten al het dancingdaten heeft verdrongen, zijn er nu ook nog eens populaire internetgemeenschappen die hun grote party’s organiseren. ‘Neem nu Zatte Vrienden. Hun site krijgt tienduizenden bezoekers per dag. Vorige maandag gaven ze met hun dj-team een groot feest in de Waagnatie.’
Een discotheek is lang niet meer zelfbedruipend. Zonder commerciële partners gaat het niet. Dat zegt ook Rudy Victor Ackaert van de Gentse Culture Club, die na een faillissement weer op zijn poten staat. ‘Onze inkomsten dekken onze uitgaven, de winst komt binnen dankzij de sponsoring.’
Want niet alleen het bestedingspatroon van de jongeren is veranderd, ook de manier waarop mensen willen uitgaan. Zo blijken bedrijfsfeesten een goede bron van inkomsten. ‘Een tijd geleden organiseerden wij een after work party’, zegt Hans De Smedt van Carré. ‘De discotheek zat afgeladen vol tussen 17 en 24 uur. ‘We zouden het meer willen doen. Het is een concept dat enorm aanslaat.’
De Smedt gaat mee de dancing in. Om 2 uur staat de dansvloer vol, maar er wordt geen pint getapt. ‘Wij hebben veel flessendrinkers.’ Obers lopen met koelemmers vol champagne heen en weer. ‘En de jongeren drinken vooral veel sterke drank. Sinds de komst van Red Bull is de consumptie van wodka enorm toegenomen.’
Waar om 3 uur ’s nachts wél veel pinten worden getapt, is in dancing Willy’s Moustache. Er zit zo’n 100 man binnen. Willy’s Moustache is booming business bij een breed publiek van late dertigers, veertigers en meer. Zo luid als de klachten in de ene discotheekwereld klinken, zo triomfantelijk klinkt de overwinningsroep in de wereld van Willy’s Moustache in Blaasveld. Sinds 1991 draait de discotheek, die op het oudere publiek mikt, op volle toeren. Voor steeds meer dertigers en veertigers is het een paradijs vol camp. Of wat men in sommige kringen al eens schamper ‘een hunkerbunker’ pleegt te noemen.
In de vijver voor de dancing in Amerikaanse stijl ligt een klein bootje, Willy’s love boat. Onder glitterende discobollen wordt luid meegejoeld met YMCA van The Village People. Er worden slows gedraaid. Rob de Nijs zingt Hou me vast want ik val. En wie niemand heeft om mee te dansen, zingt hard mee. Er is disco. Seventies-, eighties-, ninetiesmuziek. Iedereen weet de weg naar Willy’s Moustache te vinden. ‘Willy’s Moustache? Dat telefoonnummer wordt tegenwoordig veel gevraagd’, zegt de man van de inlichtingendienst van Belgacom. Bart van de Keere, een tevreden klant van Willy’s Moustache, zegt: ‘Het is de eerste keer dat ik hier kom. En nog nooit zo blij geweest…’ Hoe hij het dan ontdekt had? ‘Via het internet.’ En waarom hij dan gekomen is, vanuit Merksem? ‘Omdat ik gisteren een nieuwe gps heb gekocht. En die wou ik eens uittesten.’
In een hoek zit een vrouw alleen. Ze heet Annie. Ze komt uit Tervuren. Ze is kleuterleidster. ‘Ik had met vriendinnen afgesproken om hier eens naartoe te komen. Iedereen zegt dat je dit gezien moet hebben. Maar mijn vriendinnen hebben een voor een afgebeld. Toen dacht ik: ‘Foert, ik ga toch, al is het alleen. Het staat hier bekend als een dancing voor alleenstaanden.’ Ondertussen klinken er flarden tekst door: ‘You know that true love never dieeeeeeeees…’
In een hoek kijkt de zeventigjarige stichter Willy Moustache/Waumans toe, met een fles champagne voor zich. ‘Iedere avond volle bak’, gesticuleert hij.
Om vier uur wordt een veertiger door de bewakers buitengedragen en op de stoep gezet. ‘Het is al voor de derde keer dat gij hier agressief wordt’, zeggen ze. Hij loopt met wankelende passen de parkeerplaats op. ‘Ben ik nu agressief?’ vraagt hij. En dan: ‘Geef mij drie getallen boven de 300 en ik tel ze direct voor u op.’
– ‘337+445+321’
– ‘ddduizend honderdendrie’, zegt hij. ‘Ben ik nu agressief? Of wat?’
De security rijdt zijn Jaguar voor.
Discotheken. En dat wij de voorbije dagen via de vele amateuristische filmpjes op het internet nu net hebben geprobeerd om te leren jumpen. Hinkelen en stampen, om het oneerbiedig te zeggen. Een soort eenentwintigste-eeuwse versie van de pogo. Volgens de Nederlandse kranten en het tv-programma Koppen is het een rage in de discotheken. Vele jaren geleden al beoefend in de Cherry Moon in Lokeren. Maar de Cherry Moon is dicht. Het heet nu Colosso/ ex-Cherrymoon. Op de parkeerplaats van de Colosso staat een auto met vier jongens van twintig erin gepropt. Ze slapen al, hoewel het nog maar vier uur in de ochtend is. ‘Wij jumpen hier niet meer’, zegt uitbater Pascal van Colosso. ‘Die rage is al over haar hoogtepunt heen.’ Vandaag is het hardcore.
Waar nog wel gejumpt wordt, is in de Complex in Sint-Niklaas. Of in de Sotto’s in Zottegem.
En zo komt een mens met een sterke wil om te jumpen in Zottegem terecht. Al is het al laat.
Iets voor vijven is er nog een beetje volk op het parkeerterrein. Iets erna vertrekt een busje met discotheekgangers naar het station. Daar gaan ze de trein weer op, richting Brussel, tot aan het station begeleid door een portier. Het aantal auto’s op de parkeerplaats wordt steeds minder. Op het asfalt liggen lege blikjes Red Bull en lege flessen. ‘Ik zou graag naar Afghanistan gaan’, zegt de portier. Geert De Deyn is reservist in het leger en kent alle knepen van het portiersvak. Hij wrijft met de neus van zijn voet door het stro voor de achterdeur van dancing Krypton en Sotto’s. ‘Dat is van de boeren’, zegt hij. ‘Als het hard gewaaid heeft, vliegt hun stro en mest tot hier.’ Hier is het vandaag niet vet, zegt hij.
Dancing Krypton in Zottegem bestaat al meer dan 25 jaar. Het is altijd een begrip geweest in de streek. Wie tegen de vijftig loopt, heeft er ooit staan springen op de beste disco.
‘De zaak heeft altijd goed gedraaid’, zegt eigenaar Tim Lapaige. Het is een zaak die is overgegaan van vader op zoon. Zes jaar geleden werd naast de Krypton een tweede danshal bijgebouwd: Sotto’s. Krypton is bedoeld voor 25-plussers, Sotto’s voor de jongeren. Men kan er van de ene zaal naar de andere lopen, van oud naar jong en omgekeerd. Bij de jongeren klinkt een harde baslijn.
‘Sinds twee jaar gaan de zaken moeizamer, zegt Lapaige. ‘Toen is de mentaliteit van de jongeren beginnen veranderen. Ze doen hun geld op een andere manier op. Vroeger stond uitgaan op nummer twee van hun bestedingspatroon. Nu pas op nummer tien. Jongeren geven nu veel meer geld uit aan gsm’s, kleding en reizen. Veel uitgaan komt er niet meer aan te pas. En het volk dat er is, drinkt weinig.’ Hij staart naar een koppel waarbij de vrouw een foto neemt van een man. Met een gsm.
‘De communicatie tussen mensen onderling is veranderd’, zegt hij. Om maar een voorbeeld te geven. ‘Vroeger zat je op zaterdag in de Krypton. Je kwam er een meisje tegen in wie je geïnteresseerd was. Je was benauwd om haar telefoonnummer te vragen. Ze zou het toch niet gegeven hebben. En als ze het al gegeven had, was er weinig kans dat ze opnam. Dus ging je de volgende week terug naar de Krypton om te zien of ze er weer zat. Nu, met die gsm’s, is dat helemaal anders. Op een week tijd hebben de mensen al tien keer met elkaar gebeld.’
Of nog: ‘Vroeger ging je naar een discotheek omdat je wist dat er mooie vrouwen zaten. Nu kun je die op internet bekijken.’
En nog: ‘Vroeger wist ik altijd hoeveel er ongeveer zou binnenkomen. Nu kan ik dat nooit meer voorspellen. De mensen hoeven tien minuten voor ze ergens afgesproken hebben maar naar elkaar te bellen om te zeggen: “Hé, we zitten ergens anders. Kom maar hier naartoe.” Ze kunnen direct van gedacht veranderen.’
De grote concurrenten zijn ook voor hem de evenementen en de mentaliteit van veel Vlamingen om weer fuiven te organiseren. Luc De Bauw van de vereniging Horeca noemde de organisatoren van party’s en fuiven ‘cowboys’ en ‘poenpakkers’. ‘Ja,’ zegt Lapaige, ‘wij zijn aan strenge normen en controles onderworpen, terwijl de fuiforganisatoren gewoon het geld pakken.’ Kapotgenormeerd, zo noemt men het in de sector. Strenge geluids- en veiligheidsnormen en een non-discriminatiecode waar men in de dancingwereld wel achterstaat maar die ook problemen oplevert. ‘Voor mij mag iedereen hier binnen, maar je kunt nu niemand meer weigeren of je wordt onmiddellijk voor racist uitgescholden.’
En dan zijn er nog de nachtwinkels in het dorp. ‘Iedereen kan nu de klok rond aan drank raken in nachtwinkels, waar geen controle is op de leeftijd. En ondertussen moeten wij de flessen opruimen op onze parkeerplaats en met mensen omgaan die hier dronken toekomen. De problemen worden aan ons overgelaten.’
Zes uur. In de Sotto’s staan nog een tiental Franstalige jongeren te jumpen. Pascal toont zich meester in het vak. ‘We oefenen in de gymzaal in Jette’, zegt hij. En komen het hier dan tonen.’ Lapaige: ‘Wij trekken nu vooral cliënteel aan uit Wallonië en Brussel.’ Hoe het komt, weet hij niet. Vroeger bestond het aandeel Franstaligen hooguit uit 5 tot 10 procent, nu is de helft van zijn publiek Franstalig.
Of een dansrage als jumpen dan geen soelaas biedt in een moeilijke periode voor de dancingsector? ‘Jump kan discotheken kapotmaken. Het is een ideale jongensdans op jongensmuziek. Maar het brengt geen vrouwen binnen. In een discotheek moet je vrouwen hebben.’
Terwijl ze in de Krypton al aan het opruimen zijn, zit er in de Sotto’s nog een tiental jongens. Lapaige: ‘Het is een ramp! Een ramp! Vroeger moest je hier het volk om zeven uur buiten keren. Nu loopt de tent op dat uur vanzelf al leeg.’
Halfzeven. Portier De Deyn wandelt met een vuilniszak langs de parkeerplaats. ‘Ja, ik zou doodgraag naar Afghanistan gaan’, zegt hij nog eens. In Zottegem moet hij niet alleen deuren bewaken, maar ook nog eens de lege blikken en achtergelaten flessen op het parkeerterrein oprapen.
Dat de jeugd binnen in de dancing hooguit een cola of een watertje bestelt, is waar. ‘Maar,’ zegt hij, ‘wij gingen in onze tijd ook al met een bak bier op de achterbank op stap.’
DOOR ANNA LUYTEN / FOTO’S : GUY KOKKEN