MARIE-LOUISE VAN DYCK
Japanse autoconstructeurs investeren massaal in Europa. Op dit moment produceren de Japanners 650.000 wagens per jaar in Europa, in de komende jaren gaat dat getal steil de hoogte in. Een goede zaak, vindt Marie-Louise Van Dyck, pr-manager van Nissan België.
?We willen dat auto’s die bestemd zijn voor Europa, hier ook geproduceerd worden, en niet in Japan. Nissan heeft 70 miljoen pond geïnvesteerd in de productie van de Primera Wagon in de Nissan-fabriek in Engeland. Tegen het jaar 2000 wordt nog eens 215 miljoen pond in de fabriek gepompt voor de productie van een nieuw model. Er komt plaats voor 800 werknemers. We stimuleren dus de werkgelegenheid.
Die nieuwe krachten moeten niet, zoals gevreesd of gesuggereerd wordt, aan slechte condities werken. Onze fabriek in Engeland heeft een heel open vakbond en de werknemers krijgen een grote vrijheid. Er staat, bijvoorbeeld, geen prikklok. Wat een grote verantwoordelijkheid met zich mee brengt, want de band moet op tijd worden opgestart en elke plek moet bezet zijn. Wel, dat lukt daar zonder enig probleem. De fabriek staat in een streek waar veel werkloosheid heerst, er is dus een grote bereidheid om te werken. Ze zeggen daar : wij hebben geen vakbond nodig, wij willen werk. Nissan heeft uiteindelijk zélf het initiatief genomen om een vakbond te organiseren. Ik weet wel : als Japanners staken, staken ze enkel tijdens de lunchpauze en verder werken ze gewoon door. Maar die mentaliteit zal hier nooit worden opgedrongen. Daar moeten we geen schrik voor hebben.
De Europese constructeurs vrezen dat ze zware klappen zullen krijgen door de verhoogde Japanse aanwezigheid. Maar ik vraag me dan af : is het onze schuld dat ze klappen krijgen ? Ieder bedrijf moet zo nu en dan herstructureringen doorvoeren. Dat is onlangs ook in ons land gebleken. Het ene bedrijf stoot mensen af, het andere trekt er aan, dat hangt samen met de wet van vraag en aanbod.
De vrees voor een moordende prijzenslag, vind ik merkwaardig. Omdat die slag er nu ook al is, tussen de Europese constructeurs onderling. Nissan berekent slechts een kleine winstmarge op zijn wagens, vandaar die sterk concurrentiële prijzen. Is dat zo’n slechte zaak ? Het is niet meer dan normaal dat je de consument zo scherp mogelijke prijzen aanbiedt.?
ROGER TRIPNAUX
Het Japanse offensief zal niet voor meer arbeidsplaatsen zorgen maar integendeel voor een verlies aan werkgelegenheid, meent Roger Tripnaux, directeur public affairs bij Opel België. Japanse constructeurs zullen een prijzenslag op leven en dood voeren, die sommige Europese merken pijn zal doen.
?Het argument van de Japanse constructeurs dat ze zorgen voor meer werkgelegenheid, klopt niet. Waarom bouwen ze fabrieken in Europa ? Om hun marktaandeel op de Europese markt te vergroten. Dat impliceert echter dat de Europese merken minder wagens zullen verkopen. Want we zitten op dit moment met een overcapaciteit van zo’n twee miljoen wagens op de Europese markt, dat is geweten. Dus meer verkoop voor de één betekent minder verkoop voor de ander. De stroom van Japanse producten zal trouwens alleen maar toenemen. Op dit moment heerst een ?gentlemen’s agreement? tussen Europa en Japan dat bepaalt dat de import uit Japan beperkt blijft. Die overeenkomst vervalt echter binnen een jaar of twee. En wat moet er daarna gebeuren ?
We vrezen ook dat de Japanners hun eigen leveranciers zullen meebrengen. Omdat ze zogezegd niet genoeg kunnen vertrouwen op Europeanen. Kijk, we weten allemaal dat de werkkrachten in Japan onder slechte voorwaarden werken. Geloof me, niemand in Europa zou aan de oosterse condities willen werken. De lonen in de fabrieken liggen ongeveer even hoog als hier, maar in Japan gebeurt de assemblage van de wagens vaak in kleine ateliers waar mensen aan hongerlonen werken, vijftig of honderd frank per uur. De uitbuiting is dus niet meteen zichtbaar, maar ze bestaat wel degelijk. Vakbonden zijn altijd georganiseerd op het niveau van het bedijf, niet op het niveau van de werknemers. De bedrijven bepalen hun eigen regels.
De huidige oververzadiging van de markt betekent dat nieuwe spelers het moeilijk hebben om de markt te veroveren, dat klopt. Maar de Japanners bevinden zich in een sterke positie. Ze hebben tijdens de voorbije jaren grote winsten gemaakt en enorme reserves opgebouwd, ze zijn klaar om een zware prijzenoorlog te gaan voeren. Dat het een oorlog op leven en dood wordt, daar ben ik van overtuigd. Europese merken zullen klappen krijgen. Meer nog, het is best mogelijk dat Europa het slachtoffer wordt van zijn eigen open-marktpolitiek. Met als gevolg dat werknemers hun baan verliezen.?
Opgetekend door Bart Vandormael