De Iraanse presidentsverkiezingen werden gewonnen door de kandidaat van de oppositie al gelijk waarvoor die staat.
De Iraanse president, Ali Akhbar Rafsandjani, heeft er twee ambtstermijnen van vier jaar op zitten en wou, op basis van zijn verdiensten voor de staat en voor het islamitische regime ze zijn onbetwistbaar de regels laten aanpassen en een derde mandaat opnemen. Rafsandjani is een talentvol politicus, en beweegt zich aan de top van de Iraanse politiek sinds de grote islamitische revolutie al, in 1979. Maar het mocht niet zo zijn. Zijn tegenstrever, lang niet zo geleerd of zo talentvol (en zeker niet zo sterk als zijn voorganger, ayatollah Ruhollah Khomeiny) is de koppige ?gids van de republiek?, ayatollah Ali Khamenei. De opvolger van de Imam Khomeiny geldt als nummer één in de islamitische republiek, de president is slechts nummer twee.
De afgelopen jaren raakte men gewend aan het politieke spektakel waarbij de president, Rafsandjani op zijn eigen bescheiden en beperkte manier het regime wou openen, en in zekere mate moderniseren, en de gids, Khamenei, die dat blokkeerde en in conservatief islamistische richting trok. Men moet niet denken dat dit alles veel voorstelde. Het ging om komma’s en gedachtenstrepen in een voor de rest vaststaande tekst. Toch maakte het systeem of de ?democratische?, zelfs ?moderne?, pretenties van het systeem , presidentsverkiezingen onvermijdelijk toen bleek dat Rafsandjani geen derde termijn kon krijgen en in augustus zou moeten aftreden.
Ongeveer niemand heeft geloof gehecht aan de ernst van die verkiezingen voor het presidentschap van een volledig gesloten religieuze dictatuur. In de eerste plaats de Iraniërs niet. In een eerste fase heeft de ?Raad van Bewakers van de Republiek?, die over kandidaten zowel als over behaalde resultaten haar fiat moet geven, 234 van de 238 presidentskandidaten geweigerd. Van de vier die overbleven, waren er twee die ?pro forma? meededen, en voor de meeste mensen was de wedloop tussen de twee kandidaten die overbleven, van tevoren beslist. De favoriet was de voorzitter van de Majlis, het parlement, de conservatieve hodjatoleslam Ali Akbar Nateq-Noori, die de kandidaat was van het conservatieve establishment, de bazaar, en de hoge clerus. Werd hij verkozen, zoals verwacht werd, dan konden de Iraanse kiezers ervan op aan dat de bescheiden discussie aan de top, zoals die tussen Rafsandjani en Khamenei bestond, afgebroken zou worden. Niet omdat Khamenei niet meer zou willen, maar omdat Nateq-Noori niet tegen de ?gids? op zou kunnen of durven tornen.
DE GEDOODVERFDE VERLIEZER WON
De man die bijna zeker ging verliezen, was een redelijk onbekende figuur, Mohammed Khatami, ook een mollah maar met de faam een ?hervormer? te zijn. Nochtans : deze hervormer, van wie men onthoudt dat hij de Iraanse filmindustrie vooruitgeholpen heeft, was ook minister van Cultuur en Islamitische Oriëntatie in de jaren 1982-1992, jaren waarin de ergste repressieperioden vielen, met grootscheepse executies van politieke gevangenen. Maar door bepaalde intellectuelen te beschermen, kreeg hij de reputatie een gematigde te zijn, wat hem in 1992 zijn ministerpost kostte. Mohammed Khatami voerde campagne op punten van democratie en persoonlijke vrijheid, en minder staatsinterventie in de economie. Omdat men niet wist hoeveel van die problematiek hem ernst zou zijn, terwijl men wèl wist hoezeer Nateq-Noori van dit alles een tegenstander bleef, heeft zich rond zijn persoon een heterogeen kamp gevormd, dat vorige vrijdag 23 mei uiteindelijk voor de grandioze verrassing gezorgd heeft.
Dat kamp ging van links tot uiterst rechts in een maatschappij die voor bijna de helft van haar kiezers beneden de dertig jaar zit, waar vrouwen achteruitgesteld zijn op een systematische manier (hoewel de dochter van Rafsandjani, Faeze Hashemi, parlementslid, campagne voert voor de rechten van vrouwen en jongeren), en waar ook lieden die in hun leven iets anders gekend hebben dan de islamitische dictatuur, er niet aan zouden denken daar openlijk iets kwaads over te zeggen : vrouwen dus, en jongeren, progressisten, intellectuelen, technocraten die in economie geloven en in management, middenklassen die aan democratische vrijheden denken maar ook de zeer zwarte ?volgelingen van de lijn van de Imam?, de modernistische aanhangers van Rafsandjani, en de ?spoken? van de terreurperiode. Kortom, iedereen die om welke redenen dan ook naar veranderingen aspireerde, is rond de kandidatuur van Mohammed Khatami gaan klitten. De favoriet van het regime, van wie men op het einde van de campagne begon te zeggen dat hij het misschien maar in een tweede stemronde overtuigend zou halen, gaf al toe dat hij verloren had toen nog maar de helft van de stemmen geteld waren. Nateq-Noori heeft maar een kwart van de uitgebrachte stemmen gehaald, terwijl Mohammed Khatami er 20 van de 29 miljoen oogstte.
Die cijfers zijn te groot om door de conservatieve clerus met gelijkmoedigheid opgenomen te worden. Mohammed Khatami kan dan honderd keer hodjatoleslam zijn (kanunnik of zo), en persoonlijk honderd procent achter de islamistische lijn van het regime staan ; door te fungeren als vlag van een hervormingsgezinde, verborgen oppositie, heeft hij de politiek in Iran ver buiten de oevers doen treden van die islamistisch correcte weldenkendheid van de mollahs. Dat heeft mensen in het regime al tijdens zijn campagne verontrust. Manifestaties voor zijn campagne werden verboden of ontbonden, campagnebureaus werden gesloten. Dat was voor hij die verpletterende overwinning behaalde, voor hij dus echt een potentieel gevaar ging betekenen voor het regime.
MEER INVLOED VOOR HET WESTEN
Zoals de zaken er nu voorstaan, zal men moeten afwachten, en stoppen met vertellen dit alleszins kan men al op het actief van de verkiezing schrijven dat de Iraanse meisjes en vrouwen graag onder een zwarte tsjador lopen. Hoeveel macht zal de nieuwe president voor zich kunnen mobiliseren, en wat zal zijn echte programma zijn, als hij er al een heeft ? Is het waar dat hij meer belang aan de economie zal gaan hechten in het door economische rampen en aardbevingen geteisterde Iran ? De jongste aardbeving, in volle campagne, eiste op zijn minst tweeduizend doden en maakte 50.000 mensen dakloos in de oostelijke provincies naar de Afghaanse grens.
Veel gaat mis in Iran, ook zonder dat de dictatuur en het regime daar rechtstreeks schuld aan hebben. De prijzen zijn verschrikkelijk gestegen, de economie zit zowat aan de grond, ook al doet het regime pogingen om aan de eisen van IMF en Wereldbank te voldoen. Het Amerikaanse handelsembargo bijt niet echt, maar helpen doet het ook niet, de aardbevingen (twee grote schokken op tien dagen) leggen plat wat nog rechtstond. En ook internationaal gaat het niet. In het kader van de export van de revolutie steunde Teheran de Afghaanse groepen van generaal Rashid Dostom en Ahmed Sjah Massoed tegen de oprukkende soennietische Taliban. Vorige week viel de stad Mazar-i-Sharif, het bolwerk van Dostom, in handen van de Taliban en blijft alleen Massoed nog over als gewapende oppositie in Afghanistan.
Aan de westelijke kant ziet het er niet veel beter uit. Terwijl Washington zich beraadt over een eventuele bijstelling van de VS-politiek voor paria-staat Iran (moet de ?quarantaine?-politiek opgegeven worden voor iets dat meer naar de Europese ?kritische dialoog? neigt ?), lopen in de Europese Unie zoals meestal de meningen ver uiteen of die dialoog, die tot op heden niets dan ellende opgeleverd heeft, de moeite van het doorzetten wel loont. Sinds in Duitsland vorige maand Iran door een rechtbank veroordeeld werd wegens de moord op vier Iraans-Koerdische leiders van de PDKI op Duits grondgebied, was vanuit Teheran immers een ongebreidelde anti-Duitse en anti-Europese campagne losgebarsten die ook voor de toekomst weinig goeds voorspelde. Vanuit deze hoek gezien, is Iran nog altijd het fundamentalistische land dat schrijvers als Salman Rushdie ter dood veroordeelt op basis van een roman die niemand daar gelezen heeft, en aan die oproep tot moord jarenlang koppig blijft vasthouden met een geafficheerd misprijzen voor de cultuur en de politieke zeden van de Europese gesprekspartner. En dat ongestraft politieke opposanten meent te mogen vermoorden op buitenlands grondgebied de lijst is lang , zonder dat op deze gewoonte kritiek mag geuit worden.
Dit is voor Europa en Amerika het hoopvolle aspect aan de voorbije verkiezingen. Als Mohammed Khatami de macht zou krijgen om zijn belofte te houden, en meer belang zou gaan hechten aan de economie van zijn land, dan zou economische druk of gewoon maar invloed vanuit het Westen misschien ook politiek wel invloed kunnen krijgen. Wat ze momenteel dus niet heeft. Dat maakt van de nieuwe president geen westersgezinde figuur. Als hij dat was, zou zijn kandidatuur nooit goedgekeurd geworden zijn.
Sus van Elzen
Verkiezingspropaganda in Iran : de terugkeer van de politiek.