Als de Amerikanen op twee november John Kerry naar het Witte Huis zouden sturen, wordt Richard Holbrooke misschien wel diens minister van Buitenlandse Zaken. Een gesprek met de bekende diplomaat over Amerika, de bondgenoten en de fundamentele fouten van George W. Bush.
De lange diplomatieke carrière van Richard Holbrooke (63) speelde zich, zoals het hoort, grotendeels in de schaduw af. Maar de rode draad ervan wordt gevormd door vrede: eind van de jaren zestig nam hij in Parijs deel aan de onderhandelingen tussen Vietnam en de Verenigde Staten, begin van de jaren tachtig bouwde hij mee de diplomatieke relaties met China uit. In 1995 speelde hij een belangrijke rol bij de totstandkoming van de vredesakkoorden van Dayton die een einde maakten aan de oorlog in Bosnië. Tussendoor doceerde hij aan universiteiten, schreef hij politieke commentaren en werkte hij als adviseur of staatssecretaris voor opeenvolgende Democratische presidenten: Lyndon B. Johnson, Jimmy Carter en Bill Clinton. Die laatste benoemde hem tot Amerikaans ambassadeur bij de Verenigde Naties.
Holbrooke, een van de beste en bekendste buitenlandexperts van de Democratische partij, is vandaag adviseur voor presidentskandidaat John Kerry. Hij wordt getipt als de volgende minister van Buitenlandse Zaken – als Kerry wint.
In veel Europese hoofdsteden krijgt Kerry de voorkeur boven George W. Bush. Maar is het geen illusie te denken dat met John Kerry als president er veel zal veranderen?
RICHARD HOLBROOKE: Als het over buitenlandse politiek en internationale betrekkingen gaat, bestaat er een huizenhoog verschil tussen Bush en Kerry. Kijk naar hun achtergrond, hun biografie, hun opvattingen en hun gedrag en je weet hoezeer beiden van elkaar verschillen.
Bush wil dat de Verenigde Staten de zaken in hun eentje opknappen, Kerry zegt dat hij internationale coalities wil opbouwen. Wat betekent zijn multilateralisme in de praktijk?
HOLBROOKE: Multilateralisme vormt de basis van de Amerikaanse buitenlandse politiek, toch zeker van Roosevelt tot Clinton. Iedere president – ook Ronald Reagan – heeft met onze vrienden en bondgenoten samengewerkt. Alleen als de nationale veiligheid op het spel stond, was de president bereid alleen te handelen. Maar dat liep vaak verkeerd af, kijk maar naar Vietnam. We kunnen de problemen het best het hoofd bieden wanneer onze transatlantische relaties optimaal zijn.
De regering-Bush vormt wel coalities – als ze kan – maar ze onderschat volgens mij de centrale betekenis van het NAVO-bondgenootschap. En als er meningsverschillen zijn met bondgenoten, probeert ze het probleem niet te ontmijnen maar maakt ze de kloof nog dieper, tot er een echte breuk komt. Dat zijn echt fundamentele fouten.
Onlangs kondigde president Bush aan dat hij de Amerikaanse soldaten uit Duitsland wil terugtrekken. John Kerry was het daar niet mee eens. Hij vond het ‘niet het juiste moment en niet de juiste methode’. Waarom niet? De Koude Oorlog is al lang voorbij.
HOLBROOKE: Sinds de Duitse hereniging is de Amerikaanse militaire aanwezigheid gestaag afgebouwd. Driekwart van de Amerikaanse troepen is ondertussen uit Duitsland teruggetrokken. De Amerikaanse soldaten die er nu nog overblijven, zijn daar op uitdrukkelijke vraag van de Duitse regering. Die betaalt jaarlijks zelfs een miljard dollar voor hun onderhoud. De Amerikanen zijn daar niet meer ter verdediging van hun land, maar om samen met de Duitsers op te treden als de NAVO ten oosten of ten zuiden van Duitsland zou worden ingezet.
Bush heeft die terugtrekking aangekondigd zonder zelfs maar even na te denken over de consequenties voor de Duits-Amerikaanse relaties en voor de rol van de VS in Centraal-Europa. Het was ook beter geweest indien hij zoiets belangrijks niet had gebracht als uitsmijter bij een politieke toespraak die door de Republikeinse partijleiding en niet door het Witte Huis werd gedragen.
De terugtrekking van die troepen staat niet los van de oorlog in Irak. Wat is voor u de belangrijkste kritiek: dat Saddam Hoessein voor de VS helemaal niet zo gevaarlijk was als werd beweerd, of dat de ellende in Irak het anti-Amerikanisme aanwakkert?
HOLBROOKE: Ik ben ervan overtuigd dat een meerderheid van de Amerikanen vindt dat Saddam Hoessein terecht van de macht werd verjaagd. Maar het tijdsschema voor de oorlog werd bepaald aan de hand van totaal verkeerde gegevens van de geheime dienst: Saddam hád geen massavernietigingswapens die binnen 45 minuten konden worden gebruikt, zoals de Britse premier Tony Blair beweerde.
In het begin verliep de oorlog snel en efficiënt. Maar toen Bagdad veroverd was, werd het een ramp. Bijna duizend Amerikanen zijn nu al in Irak gesneuveld. De conflicten in en rond Najaf en in de soennitische driehoek hebben aan talloze Irakezen het leven gekost. En daardoor neemt het anti-Amerikanisme in de moslimwereld weer toe. Dát is onze kritiek en daarop heeft de regering-Bush geen antwoord.
Senator Kerry heeft in 2002 de Irak-oorlog goedgekeurd. Is dat nu geen probleem voor hem?
HOLBROOKE: Nee. Kerry heeft er geen spijt van dat ook hij president Bush de volmacht gaf om tegen Saddam Hoessein op te treden. Maar hij vindt het wel vreselijk hoe de regering die volmacht heeft misbruikt. Hij heeft ‘ja’ gestemd, maar daarmee wordt hij niet verantwoordelijk voor alles wat er in Irak misloopt.
De presidentsverkiezingen draaien al evenzeer om Vietnam als om Irak. U werd in 1962 als jonge diplomaat naar Vietnam gestuurd. U hebt zelfs Vietnamees geleerd. Waarom blijft Vietnam zo spoken in uw generatie?
HOLBROOKE: Iedereen van mijn leeftijd heeft zijn eigen biografie en zijn eigen herinneringen. Maar Vietnam betekende voor heel onze generatie een ingrijpende belevenis. Dat geldt voor iedereen: voor mensen zoals Kerry en ik die hun land dienden, en voor mensen die dat niet deden. Voor degenen die tegen de oorlog betoogden en voor degenen die zich aan de dienstplicht onttrokken.
Toch denk ik niet dat Vietnam nog steeds een spookbeeld is voor mijn generatie. Ik vind het zelfs vreemd dat het thema mee de verkiezingscampagne bepaalt, terwijl in Irak Amerikanen sneuvelen.
John Kerry is een oorlogsheld die drie keer gewond raakte en vijf keer gedecoreerd werd. En die wordt dan aangevallen door een president die erin is geslaagd niet in Vietnam te moeten gaan vechten en die zelfs niet kan bewijzen dat hij echt dienst deed in de Nationale Garde in Alabama. Een president van wie de vice-president publiekelijk zegt dat hij niet naar Vietnam ging omdat hij andere prioriteiten had.
Wie profiteert het meest van die obsessie met Vietnam. Kerry of Bush?
HOLBROOKE: Kerry heeft gevochten in een oorlog, Bush en Dick Cheney niet. Dat moeten de kiezers beoordelen. De feiten staan vast, maar senator Kerry wordt nu heftig aangevallen door een zogezegd onafhankelijke groep Vietnam-veteranen. Ondertussen is duidelijk dat die groep wordt gefinancierd door de Texaanse Republikeinen. Hun juridisch adviseur is tegelijk de juridisch adviseur van de Bush-campagne. Daarom moest hij ook aftreden.
Dat zijn allemaal schermutselingen. Wanneer breekt de echte campagne los?
HOLBROOKE: Volgens mij eind september bij het eerste debat tussen Bush en Kerry. Dat is een belangrijk moment.
Copyright Knack/Der Spiegel
‘Als er meningsverschillen zijn met de bondgenoten, maakt Bush de kloof alleen nog maar groter.’