Shatt al-Arab, 21 september. û Het Iraakse leger valt op drie verschillende plaatsen buurland Iran binnen. Tegelijk bombardeert de Iraakse luchtmacht in heel Iran militaire vliegvelden.
De officiële reden van de oorlog is een ruzie over de precieze grens in de Shatt al-Arab, de tweehonderd kilometer lange vaargeul die zowel Iran als Irak nodig heeft voor de olie-export. De werkelijke reden wordt gevormd door economische en politieke motieven: beide landen willen de macht over het hele gebied.
De grootscheepse aanval is het begin van een acht jaar durende oorlog die de hele regio zal destabiliseren. De religieuze tegenstelling tussen soennitisch Irak en sjiitisch Iran, maar ook de economische belangen in de olierijke regio en de strijd van de Koerden om een eigen land, creëren uitermate vreemde bondgenootschappen.
Iran wordt gesteund door Syrië en Libië, terwijl China wapens levert en Israël een Iraakse atoomcentrale uitschakelt. Vanaf 1985 verkopen de Verenigde Staten – officieel een vijand van Teheran – in het geheim wapens aan Iran. Met dat geld wordt links in Latijns-Amerika bestreden.
Irak van zijn kant krijgt de steun van de Sovjet-Unie, Frankrijk en van de meeste Arabische landen die bang zijn voor Iran, waar ayatollah Ruhollah Khomeiny in 1979 een islamstaat heeft opgericht. Iedereen verwacht dat Irak snel de overwinning zal behalen. Irak is sterk bewapend en rekent op een opstand van de Arabische en soennitische minderheid in Iran.
Het draait anders uit. In januari 1981 lopen de fronten vast. Vanaf 1982 zet Iran een succesvolle tegenaanval in. Honderdduizenden vrijwilligers trekken in ‘menselijke golven’ de vijand tegemoet.
Vanaf 1984 wordt het conflict wreder: beide landen bombarderen burgerdoelen en Irak maakt massaal gebruik van gifgassen, onder meer tegen de eigen Koerdische bevolking die in opstand is gekomen. Tegelijk wordt het conflict geïnternationaliseerd. Beide landen vallen neutrale schepen in de Perzische Golf aan, in de hoop de ander economisch uit te schakelen en via internationale druk de tegenstander naar de onderhandelingstafel te drijven.
Op 20 augustus 1988 wordt na bemiddeling van de Verenigde Naties een staakt-het-vuren afgekondigd. Er zijn anderhalf miljoen doden, miljoenen gewonden en vluchtelingen. Beide landen hebben zware economische schade geleden. Maar Irak is na Israël de sterkste militaire leider in de regio geworden. Dat zal toenmalig president Saddam Hoessein tot nieuwe avonturen aanzetten.
Misjoe Verleyen