Het relativeren van de invloed van de islam op het Westen wordt blijkbaar als een uiting van islamo-fobie gezien. Dat ondervond de Franse mediëvist Sylvain Gouguenheim na de publicatie in maart van zijn boek Aristote au Mont-Saint-Michel. Les racines grecques de l’Europe chrétienne. Wat maakte deze professor middeleeuwse geschiedenis tot mikpunt van politiek correct Frankrijk?

Gouguenheim ondergraaft in zijn wetenschappelijk stevig onderbouwde studie een mythe die de weldenkende elite na aan het hart ligt. Volgens die mythe heeft Europa veel, zo niet alles te danken aan een ‘verlichte islam’, die de Griekse wetenschap en filosofie doorgaf aan een barbaars Europa onder de knoet van een obscurantistische kerk. Maar volgens Gouguenheim klopt dit niet. Europese geleerden zijn zelf op zoek gegaan naar de Griekse kennis en wijsheid. Die kwam trouwens vooral tot ons via Byzantium en dankzij het vertaalwerk van Arabische christenen. Het oosterse christendom is na het optreden van Mohammed niet verdwenen, zoals velen blijkbaar denken. Bovendien is de Griekse cultuur in Europa nooit helemaal verloren gegaan. Decennia vooraleer in Toledo Latijnse vertalingen vanuit het Arabisch werden gemaakt, werden de werken van Aristoteles rechtstreeks vanuit het Grieks vertaald in het vermaarde klooster van Mont-Saint-Michel. Dat was vooral het werk van de ten onrechte vergeten Jacques de Venise. Diens vertalingen waren wijdverspreid en werden onder anderen door Thomas van Aquino gebruikt.

Niet alleen relativeert Gouguenheim de invloed van de islam op de Europese beschaving, hij wijst er ook op dat de islamitische wereld het Griekse denken maar zeer gedeeltelijk aanvaardde en verwierp waar het in strijd was met de Koran. Nooit werden in de islamitische wereld politiek en openbaring van elkaar gescheiden, en al evenmin werd het wetenschappelijk onderzoek onafhankelijk van de godsdienst. Dat Europa evenzeer islamitische als joods-christelijke wortels zou hebben – zoals in politiek correcte kringen wordt betoogd – verwijst hij naar het rijk der fabelen. De Europese beschaving is joods-christelijk, punt.

Die thesis maakte Gouguenheim tot ‘l’historien à abattre’, zoals de krant LeFigaro kopte. Gouguenheim werd het slachtoffer van een lastercampagne door lieden die zijn werk meestal niet eens hadden gelezen, maar wel petities ondertekenden op grond van zijn zogenaamde islamofobie. Ook al nam Jacques Le Goff, mediëvist met wereldreputatie, het voor Gouguenheim op, toch werd hij ongenadig aan de schandpaal genageld. Als voorbeeld voor iedereen die het waagt de politiek correcte orthodoxie in twijfel te trekken.

Wat men Gouguenheim wellicht nog het meest kwalijk nam, was zijn verwijzing naar Sigrid Hunke. Hunke was een overtuigde nationaalsocialiste en vriendin van Himmler, en publiceerde in 1960 Allahs Sonne über dem Abendland. In dat nog altijd geciteerde boek zingt ze de lof van de islam als superieur aan de westerse waarden, en stelt ze dat de invloed van de islam in Europa de eerste stap was naar de bevrijding van het door haar verafschuwde christendom. Met haar visie oogstte Hunke niet alleen succes bij uiterst rechts, maar ook bij een deel van radicaal links. Haar aanval op de joods-christelijke wortels van Europa viel bij beide in goede aarde. Met zijn verwijzing naar Hunke suggereert Gouguenheim dat uiterst rechts en een bepaalde linkse intelligentsia eenzelfde afkeer delen van het joods-christelijke Europa. Dat raakte blijkbaar een gevoelige snaar.

door Miel Swillens (medewerker van het christelijke opinieweekblad Tertio)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content