De autobiografische roman Stefanie Zweig : joden op de vlucht voor de nazi’s naar Afrika. Een gesprek over een harde jeugd.

?NERGENS in Afrika? is de autobiografische roman van Stefanie Zweig, die als kind in 1938 met haar joodse ouders naar Kenia vluchtte. De familie Zweig kon nog net ontkomen aan de nazi-gruwel. Vijftig jaar heeft de schrijfster gewacht om haar verhaal te schrijven. Ze had gêne. ?Zolang mijn ouders leefden kon ik dit boek niet schrijven.?

Walter Redlich, zijn vrouw Jettel en zijn dochter Regina maken in 1938 de overtocht naar Kenia. Ze komen terecht op een farm, waar ze kennismaken met de zwarte boy Owuor. Hij is voor het Duits-joodse gezin de sleutel tot de geheimen van het nieuwe land. Vooral Regina, het alter ego van Stefanie Zweig, is door hem gefascineerd. Ze gaat helemaal op in de vreemde gebruiken, de mysterieuze taal en de Afrikaanse levenswijsheid. ?Owuor weet veel,? klinkt het doorheen het boek. Voor Stefanies ouders blijft Duitsland het moederland.

In Kenia gaat het hen niet voor de wind. Walter kan zijn gezin nauwelijks onderhouden en ze zijn outlaws in het vreemde land. Het Britse bestuur beschouwt hen als enemy aliens, vluchtelingen uit vijandig gebied. Bij het begin van de oorlog wordt Walter geïnterneerd in een kamp. Later kan hij terug aan de slag op een boerderij.

Regina wordt naar een Britse kostschool met een ijzeren discipline gestuurd. Ook zij wordt er gediscrimineerd als een buitenstaander, iemand die niet als de andere kinderen is. In het laatste oorlogsjaar wordt Walter soldaat in het Britse leger en wordt van enemy alien tot friendly alien. Maar dat duurt niet lang. Met de Duitse nederlaag eindigt meteen zijn militaire loopbaan. Hij wil terug naar Duitsland, het enige land waar hij zijn beroep van advocaat kan uitoefenen. Ondanks Jettels protest keren de Redlichs terug. Voor Regina is de terugkeer een catastrofe. ?Voor mij voelde het aan als het verlies van een thuis. Ik verloor de taal, de mensen en een deel van mezelf,? vertelt de schrijfster.

Zweig (64) spreekt vloeiend Engels, al klinkt het met haar Duitse accent een beetje bizar. Ze is vriendelijk maar gereserveerd. Haar gelaat vertoont niet de minste emotie. Niet als ze het over dagelijkse dingen heeft en niet als het pijnlijke verleden ter sprake komt. Haar vriendelijkheid dankt ze aan de Kenianen, zegt ze. En haar zelfbeheersing is het resultaat van haar opvoeding in de Britse kostschool. Haar hardnekkige vastberadenheid ten slotte heeft alles te maken met haar jeugd als vluchteling.

Hoe ging u op de kostschool om met het gevoel een buitenstaander te zijn ?

STEFANIE ZWEIG : Het was moeilijk, maar ik besefte dat ik geen andere keus had. Niemand vroeg me of ik het leuk vond of niet. Mijn karakter werd in die periode getraind. De Britten van de kostschool en mijn vader hadden één ding gemeen. Op school leerde je dat je maar beter geen drukte over jezelf kon maken. Dat was ook de overtuiging van mijn vader. De Britse opvoeding was erg hard. Niet dat er verwacht werd dat je studeerde. Je moest vooral goed zijn in sport en je mocht nooit je gevoelens tonen. Dat was een groot verschil met de joodse mentaliteit. Op een dag merkte ik op dat ik het koud had. De toezichtster repliceerde : ?Het interesseert niemand of jij het koud hebt of warm.? Dat voorval is me mijn hele leven bijgebleven. Sinds die dag doe ik nooit meer dergelijke uitspraken.

Toen u in 1938 Opper-Silezië verliet, was u zes jaar oud. Kunt u zich de vlucht uit Duitsland nog herinneren ?

ZWEIG : Ik kan er me niets van herinneren. Op het moment dat we in Kenia aankwamen, vergat ik alles wat ik als klein kind had meegemaakt. Kenia was zo overweldigend dat ik het Duitse deel van mijn kindertijd helemaal heb weggewist. Ik weet natuurlijk heel wat over Duitsland uit de verhalen van mijn ouders. Ze hadden het dagelijks over hoe het er was geweest.

U draagt uw boek op aan uw vader. Kon u zich als kind voorstellen wat het voor hem betekende gered te zijn, terwijl zijn familieleden in Duitsland werden vermoord ?

ZWEIG : Ik kende zijn gevoelens. Misschien begreep ik het allemaal nog niet toen ik zes was, maar op mijn negende wist ik alles. Ik wist wat er in Duitsland gebeurde. Mijn ouders praatten daar met mij over. Ik ving ook hun gesprekken op. Ik wist dat mijn vader een harde tijd doormaakte. Hij kon nauwelijks aan de kost komen. Hij verdiende zes pond per maand en voor mijn schoolgeld moest hij vijf pond per maand betalen. Dat staat allemaal in mijn boek. Het zijn dingen die je niet zou kunnen verzinnen.

Waarom emigreerde het gezin uitgerekend naar Kenia ?

ZWEIG : In 1938 konden we niet meer naar Europese landen omdat we er eenvoudig niet meer werden toegelaten. De Amerikanen lieten nog uitsluitend alleenstaanden toe. Daarom begonnen joden die wilden emigreren, te denken aan Kenia. Het kostte vijftig pond per persoon om het land binnen te mogen, wat zelfs voor die tijd een haalbaar bedrag was. Bovendien kon je vrij makkelijk het land in. Mijn vader bereikte Kenia in januari 1938, mijn moeder en ik kwamen er aan in juni 1938. Eind 1938 was het al te laat. In november werden de synagogen platgebrand en werd het voor de joden bijzonder moeilijk om nog uit Duitsland weg te komen.

De familieleden van uw ouders waren net te laat om te vluchten ?

ZWEIG : Zij konden niet vluchten, ze wisten niet waar naartoe. Er was onvoldoende geld om hen allen uit Duitsland weg te krijgen. Ze werden allemaal omgebracht. Dergelijke dingen laten je niet onbewogen. Zeker niet als je een gevoelig kind bent. Je gelooft niet langer in sprookjes. Je stelt vast wat een mens zijn medemens kan aandoen. Ik had mijn grootouders gekend. Een kind houdt van zijn grootouders. Als je dan hoort dat ze op zo’n wrede manier zijn omgebracht we weten exact hoe ze werden vermoord dan groei je op zonder illusies.

Regina is gehecht aan taalspelletjes. Geldt dat ook voor u ?

ZWEIG : Natuurlijk. Regina wou alles over woorden ontdekken, omdat ze begreep dat in die woorden het leven vervat zat. Zelf ben ik als journalist mijn hele leven met taal bezig geweest. Ik gelijk dus heel sterk op Regina. Kinderen leren makkelijk vreemde talen. Eenmaal terug in Duitsland nam ik me voor om mijn kennis van het Swahili te blijven oefenen. Met mijn ouders bleef ik Swahili spreken, vooral wanneer we niet wilden dat anderen ons zouden verstaan. Op een farm in Kenia was Swahili spreken noodzakelijk. Zonder die taal kon je er met niemand communiceren.

Als kind werd u geboeid door de Afrikaanse gebruiken. Regina leert haar oor op de grond te leggen om te horen of er een wagen in aantocht is.

ZWEIG : Dat is heel nuttig op een farm in Kenia. Je legt je oor op de grond om te horen of er geluiden op je afkomen. Niet dat ik geloof dat het nu nog zou werken. In Kenia leerde ik vriendelijk te zijn. Ik leerde er mezelf niet te beschouwen als het centrum van de wereld. De Kenianen uit mijn jeugd heb ik nooit meer ontmoet. In Afrika is het leven als wind in de woestijn. Je verliest mensen uit het oog, het enige wat blijft zijn je herinneringen. Zelfs als je ernaar op zoek zou gaan, zou je toch je verleden niet vinden. De mensen uit je jeugd zouden je niet herkennen, of ze zouden elders leven. Er zijn ten slotte veertig jaar verstreken sinds ik daar leefde. Ik herinner me alles over Kenia en ik hou nog steeds van dat land. Wat me bijblijft zijn de vriendelijke mensen, de mooie landschappen en de tederheid van Afrika. De manier van leven is er veel vlotter dan hier.

Afgelopen zomer ben ik naar Zimbabwe, Botswana en Zuid-Afrika gereisd. Mijn gevoel over de mensen was precies hetzelfde als in mijn jeugd. In 1972 ben ik eens naar Kenia teruggegaan. De eerste en enige keer. Het was een overweldigend gevoel. Ik was er erg gelukkig. Ik spreek nog steeds Swahili, wat men van een blanke niet gewoon is. In de gesprekken met de mensen voelde ik een groot wederzijds begrip.

Hoe was de terugkeer naar Duitsland ?

ZWEIG : Mijn vader was overtuigd dat Duitsland, nadat het van Hitler was bevrijd, opnieuw zijn land zou zijn. Hij keerde na de oorlog terug. In Kenia kon hij zijn brood niet verdienen. Hij wou opnieuw zijn beroep van advocaat uitoefenen en dat kon niet in Kenia. Mijn moeder wou absoluut niet terug naar Duitsland. Ze kon niet vergeten wat daar was gebeurd. Ik was een kind en wist dat mijn mening niet zou worden gevraagd. Ik sloot me dan maar aan bij mijn vader. Als kind koos ik altijd zijn zijde.

Voor mij was de terugkeer naar Duitsland een grote schok. Heel het land was vernield. Ik kende de Duitse cultuur nauwelijks. Ik moest van voren af aan beginnen met een andere taal en andere mensen. Want ik sprak wel Duits, maar beheerste die taal niet zo goed als mijn Duitse leeftijdsgenoten. Bovendien had ik een opvallend Engels accent.

U was in Duitsland andermaal een outlaw. Hoe ging u daarmee om ?

ZWEIG : Ik begon te snappen dat het deel uitmaakt van het joodse noodlot om overal een buitenstaander te zijn. Dat is tot op vandaag het geval, ook in Duitsland. Dat zal nooit veranderen. Het is niet zo dat men joodse mensen niet kan luchten. Wel denken de Duitsers voortdurend dat joden ?anders? zijn. Je merkt het aan het soort vragen dat ze je stellen, zoals ?waarom vier je Kerstmis niet ?? Wanneer mensen mij te veel vragen stellen over het jodendom, heb ik de gewoonte te vragen wat ze zouden hebben gedaan als ze mij niet hadden ontmoet. Dan hadden ze er moeten zien achter te komen zonder het mij te vragen.

Uw vader werd na de oorlog in Duitsland tot rechter benoemd.

ZWEIG : Er was na de oorlog een grote behoefte aan rechters die geen nazi waren geweest. Zo liepen er niet veel rond. Na de oorlog werden voormalige nazi’s het land uitgejaagd, maar ze kwamen in de kortste keren terug. Dat maakt deel uit van de Duitse geschiedenis. Ze keerden terug alsof er niets was gebeurd. Als je hen hoorde, was geen van allen ooit nazi geweest en waren ze allemaal tegen Hitler.

Uw moeder komt in het boek niet naar voren als een sterke persoonlijkheid.

ZWEIG : ( Snel) Dat was ze ook niet. Ze was alleen sterk in de zin dat ze koppig was. Ze wou dat alles verliep zoals zij wou. Ze was bijzonder verwend. In het boek beschrijf ik haar zoals ze echt was. Zodra mijn moeder na de oorlog terug in Duitsland was, gedroeg ze zich net zo verwend als voorheen. De oorlog had haar niet veranderd.

Sofie Messeman Piet de Moor

Stefanie Zweig, ?Nergens in Afrika?, Atlas, Antwerpen, 351 blz., 900 fr.

Stefanie Zweig : Kenia was zo overweldigend dat ik het Duitse deel van mijn kindertijd heb uitgewist.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content