‘Op 31 maart zijn de statuten van de fractie van de Europese Volkspartij (EVP) in het Europees parlement aangepast. De wijziging die met grote meerderheid werd goedgekeurd, geeft de Britse Conservatieven die deel uitmaken van de fractie de vrijheid om eigen standpunten te verdedigen over de grondwet en de hervormingen van de instellingen. Betekent dit dat de EVP euroscepticisme in haar gedachtegoed laat binnensijpelen? Het overwicht van de EVP blijft sterk: we tellen 195 parlementsleden tegenover 37 Britse Conservatieven. Bovendien hebben we met de Britse Conservatieven meer raakvlakken dan punten die ons verdelen. Daarom willen we blijven samenwerken. We willen verhinderen dat er een partij ontstaat rechts van ons. We hopen dat de Britse Conservatieven op termijn mee de weg zullen opgaan van de vereniging van Europa, zoals wij dat al doen sinds de Tweede Wereldoorlog.

De wijziging zal trouwens minder belangrijk worden zodra er een grondwet is. Tot voor kort lagen de Spanjaarden en de Polen dwars, maar nu zijn beide lidstaten bijgedraaid. Met het oog op de uitbreiding, alsook de keuze van een voorzitter van de Commissie, moet de grondwet zo snel mogelijk worden goedgekeurd.

Verder is het zaak om de opdrachten van Europa duidelijk te definiëren. Dat is van belang om te bepalen welk budget er nodig is. Hoeveel moeten we voorzien voor onderzoek en ontwikkeling? Welk engagement nemen we tegenover derdewereldlanden? Het antwoord bepaalt of we het kunnen stellen met 1 procent van het bruto nationaal product, zoals zes nettobetalers – waaronder ook Duitsland – in een brief aan de Commissie hebben gevraagd. Hun aanpak is provocatief. Als enerzijds de nettobetalers zich verenigen, en anderzijds een aantal andere landen dat doen voor het buitenlands beleid, krijgen we een confrontatie van allen tegen allen. Europa is te complex om een directorium van enkele lidstaten toe te laten, dat een aparte weg inslaat. Onderhandelingen horen thuis in de bevoegde instellingen.

De vraag is dan hoe we de positie van Europa economisch kunnen versterken, zoals in Lissabon was vooropgesteld. De lidstaten moeten samenwerken en hun economische politiek onderling op elkaar afstemmen. Het Stabiliteitspact moet nageleefd worden, ook door Frankrijk en Duitsland. Economische coördinatie is noodzakelijk. Een supercommissaris kan daar een rol in spelen, maar hij lost het probleem niet op.

Volgens sommigen zal de uitbreiding de economische groei in Europa afremmen, maar dat geloof ik niet. Nu al hebben verschillende lidstaten een overschot op hun handelsbalans met de toetreders. Volgens sommige statistieken zijn 70.000 jobs in Duitsland verzekerd omdat het land meer naar Polen exporteert dan omgekeerd. Er zijn overgangsmaatregelen voor de mobiliteit van de arbeidskrachten. Maar ik ben ervan overtuigd dat de werknemers snel een motief zullen hebben om in eigen land aan de slag te gaan, zodra de nieuwe lidstaten zich kunnen ontwikkelen binnen de EU.

Sommige nieuwe lidstaten tonen grote ambities en dat vind ik normaal. Er zijn ook bestaande lidstaten die de indruk wekken dat zij – alleen – een leidende rol willen spelen. Daarom moeten we streven naar een gemeenschappelijk project, ook politiek. Alleen dan kunnen we een wereldwijde invloed krijgen en de dominante positie van Amerika counteren.’

info : Hans-Gert Pöttering is fractieleider van de EVP-ED in het Europees parlement.

opgetekend door Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content