ELLA NEIRINCK
Minister van Justitie Stefaan De Clerck (CVP) klaagt over de perslekken die het gerechtelijk onderzoek van de zogenaamde ?nevendossiers? schaden. Hij vraagt een strengere deontologie. Het is de taak van de pers om informatie te melden, zegt Ella Neirinck, nationaal secretaris van de journalistenbond AVBB. Maar…
?De burger heeft recht op informatie, dus moet de journalist hem die verschaffen. De journalist is niet gebonden door enige discretie en kan dus voluit zijn gang gaan. Maar hij is wel gebonden aan regels vandeontologie. Hij moet in elk delicaat dossier de afweging maken tussen het recht op informatie en mogelijke gevolgen voor het verloop van verder onderzoek.
Minister Stefaan De Clerck vraagt een beter overleg tussen media en gerecht. Wij kunnen daarmee akkoord gaan, maar alleen als een eerste voorwaarde vervuld wordt : informatieverschaffing vanwege het gerecht. Die laat nu duidelijk te wensen over. Op dit moment is het zo dat journalisten hun gegevens op eigen houtje moeten verzamelen. Dat maakt natuurlijk deel uit van hun opdracht, maar ze zouden tenminste een basispakket moeten krijgen. Nu probeert het gerecht veeleer de media monddood te maken dan te helpen.
De vraag van De Clerck naar zelfregulering van de pers vind ik wel terecht. Kijk, de beslissing over het al dan niet plaatsen van een bericht is in principe een journalistieke zaak, maar wordt tegenwoordig meer en meer ingegeven door commerciële druk van de uitgevers. Wat me beangstigt, is dat de redacties zelf commerciële reflexen krijgen. Niet bevorderlijk voor een goede journalistiek. De kleine oorlog die momenteel woedt tussen De Morgen en andere kranten naar aanleiding van de berichten over de nevendossiers, illustreert dat. Ik begrijp de standpunten van beide partijen, maar ik betreur dat ze openbaar in de clinch gaan en daarbij niet zulke mooie bewoordingen gebruiken. Men zou beter de zaak onder elkaar uitvechten. Maar ja, dan verkoop je geen extra kranten.
Als de regels van dedeontologie overtreden worden, mag er ook een strenge straf volgen, vind ik. Die zou zelfs mogen gaan tot een intrekking van de beroepskaart van de journalist. Men moet echter niet overdrijven en journalisten zowel individueel als financieel verantwoordelijk stellen, want dat leidt zeker tot precensuur. Als journalisten niet meer durven publiceren wat ze nodig vinden, zijn we verkeerd bezig.?
DAVID D’HOOGHE
Uitlatingen in de pers kunnen een gerechtelijk onderzoek schaden en dus is voorzichtigheid geboden, vindt David D’Hooghe, docent strafrecht aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Het uitbrengen van partiële en niet geverifieerde informatie, waardoor mensen besmeurd worden, mag niet. Maar…
?Als er, bijvoorbeeld, een huisonderzoek wordt aangekondigd, kan men bewijsstukken weghalen of vernietigen. Als tijdens een confrontatie de verhoorde weet wat de ondervrager weet, kan hij zijn verhaal afstemmen op die gegevens. Een confrontatie is nu net een steekspel waarbij de verhoorde niét weet welke informatie de ondervrager in zijn bezit heeft. Ruime publicaties betekenen dat dit voordeel verloren geraakt.
Betere afspraken tussen pers en gerecht ? Ik heb daar lang voor gepleit, maar ik geloof er niet meer in. Het justitieel apparaat wordt transparanter : we hebben nog nooit zoveel magistraten op tv en radio gezien en gehoord als het afgelopen jaar. En in de pers is er meer zorg voor een verantwoorde berichtgeving. Maar er groeit weinig respect voor elkaar, het blijft een haatrelatie. Als de pers informatie krijgt die ze niet mag bekendmaken, dan wordt dat embargo doorgaans ook gerespecteerd. Maar er zijn natuurlijk manieren om het embargo te omzeilen. Je speelt geheime informatie die je hebt ontvangen, door aan een journalist die niet aanwezig was bij de bekendmaking ervan en dus ook niet gebonden is door het embargo. Voilà. Als die informatie belandt bij journalisten zonder kennis van zaken, kan er een ware ravage worden aangericht.
Maar : het is naïef om te denken dat je een onderzoek geheim kan houden. Want als er een huiszoeking wordt verricht, kan iedereen dat vaststellen. Als een journalist een getuige of speurder te pakken krijgt, kan hij hem vragen stellen. Lekken zijn voor een deel geen echte lekken. Een lek krijg je pas als iemand die gebonden is door het beroepsgeheim, informatie verspreidt.
Nu, lekken vormen niet het grote probleem, ik heb meer moeite met het feit dat door partiële en niet geverifieerde informatie in de pers een onjuist beeld naar voren wordt geschoven. Met als gevolg dat mensen besmeurd worden. Je kan die zaak wetgevend nauwelijks regelen. Je kan allerlei procedures inbouwen, maar dat haalt niks uit. De enige efficiënte oplossing bestaat uit een zelfbewaking van de pers. Dat is waar minister De Clerck nu op aanstuurt.?
Opgetekend door Bart Vandormael