Walter Godefroot heeft de wielersport nog geen seconde gemist sinds hij eind vorig jaar afscheid nam. Sterker zelfs: pas nu beseft de Oost-Vlaming in welk hoog tempo hij veertig jaar lang leefde.

Vorig jaar zag Walter Godefroot vanaf de frontlijn van de koers hoe de Kazak Alexandre Vinokourov met stijl en panache Luik-Bastenaken-Luik won. Het was de eerste zege van het seizoen voor de toen fel geplaagde en belaagde ploeg van T-Mobile. Als de 112 jaar oude klassieker volgende zondag weer wordt gereden, zit Godefroot thuis voor zijn televisiescherm. Misschien mijmert hij dan ook over zijn eigen carrière: Godefroot won La Doyenne in 1967 en finishte vijf keer bij de eerste vijf.

Eind vorig jaar stapte Walter Godefroot (62) van het wielertoneel. Hij constateerde dat de scherpte bij hem weg was, en dat de manier waarop de ploeg werd uitgebouwd niet correspondeerde met zijn filosofie. Vooral de privileges die de gemakzuchtige kopman Jan Ullrich kreeg, waren hem een bron van ergernis. Godefroot zag de samenstelling van een ploeg anders, maar door de haast goddelijke status van Ullrich in Duitsland moest hij telkens weer concessies doen. En bijvoorbeeld ook dulden dat de Tourwinnaar van 1997 met Rudy Pevenage een persoonlijke begeleider kreeg.

Godefroot botste een paar jaar geleden met zijn voormalige adjunct en vriend, nadat die eerste had gezegd uit de wielersport te zullen stappen, en vervolgens met Ullrich naar een andere ploeg trok. De Gentenaar voelde zich verraden en was gekwetst tot in het diepste van zijn ziel. Vandaag zijn de brokken tussen beiden nog altijd niet gelijmd.

Walter Godefroot bouwde in de wielersport een schitterende carrière uit. Eerst als renner, dan als ploegleider en teammanager. Dat hij als Belg veertien jaar lang een Duitse ploeg mocht leiden, zegt veel over zijn kwaliteiten en integriteit. Nu is die bladzijde omgedraaid. Thuis in Sint-Martens-Latem geniet Godefroot van een ander leven. Slechts één keer was hij tot dusver in de karavaan te zien: als chauffeur van de koersdirecteur in de Ronde van Vlaanderen.

WALTER GODEFROOT: Ik ben altijd iemand geweest die hard heeft gewerkt. Dat kun je alleen volhouden als je je job heel graag doet. De laatste jaren werd het plezier minder. Er trad verzadiging op, en er waren dingen waarvan ik dacht: moet dat nu nog echt? Begin vorig seizoen bijvoorbeeld, werd mij gezegd dat ik elk interview dat ik gaf eerst door de persdienst van de ploeg moest laten lezen. Zij zouden dan beslissen of het gepubliceerd mocht worden. Ik heb dat categoriek geweigerd. Ik weet echt zelf nog wel wat ik zeg. Maar ik heb me toen wel afgevraagd: waar ben ik eigenlijk nog mee bezig? De Duitse pers bijvoorbeeld, laat al haar verhalen braaf nalezen. De journalisten zijn doodsbang dat ze anders geen informatie meer krijgen over Ullrich. Als dat de journalistiek is, waar gaat het dan naartoe?

Los daarvan: de beslissing om te stoppen was al veel vroeger genomen, en ik besef dat het de juiste beslissing was. Ik kan nu van andere dingen genieten. Mijn dieren voederen bijvoorbeeld. En er is mijn fietsenwinkel waar ik af en toe eens binnenspring. Ik merk pas nu in welk waanzinnig tempo ik heb geleefd. Dat leek de normaalste zaak van de wereld, je stelde daar geen vragen bij. Vandaag een telefoon krijgen om morgen in München bij de baas te zijn. Na de koersen ’s nachts met de auto terugkeren, om drie uur ’s ochtends thuiskomen en om acht uur alweer achter je bureau zitten. Van het ene naar het andere hotsen en rotsen. Ik nam zelfs geen halve dag vrij, ik wilde dat niet. Terwijl ik nu denk: de ploeg zou ook wel een dag zonder mij gekund hebben.

Had de beslissing om te stoppen niet vooral te maken met de andere accenten die T-Mobile legde in de ontwikkeling van de ploeg? En met de bijna slaafse manier waarop de grillen van Jan Ullrich worden gevolgd?

GODEFROOT: Ik zeg altijd: de baas moet de baas blijven. En de kopman blijft werknemer. Het is niet aan hem om beslissingen te nemen, het is de manager die de sportieve lijnen moet bepalen. Het bedrijf kan opmerkingen maken en zeggen dat het met dit of dat niet akkoord gaat, maar het kan niet dat de kopman alles bepaalt. En dat gebeurt nu met Ullrich. We zullen zien of dat succes heeft. De voorbije jaren werd altijd op een of andere manier de indruk gewekt dat Ullrich niet alle middelen had om de Ronde van Frankrijk te winnen. Terwijl de ondersteuning telkens optimaal is geweest. Je moet niet naar excuses zoeken, maar gewoon vaststellen: Ullrich is nooit in concurrentie geweest met Lance Armstrong.

Maar bij T-Mobile blijven ze Ullrich alle privileges geven.

GODEFROOT: En dat botst met mijn filosofie. Als je ziet dat Ullrich gewoon zijn eigen programma samenstelt, zonder dat iemand zich daarmee mag bemoeien. Ik vind bijvoorbeeld dat hij de Ronde van Californië had moeten rijden, T-Mobile heeft daar commerciële belangen. Hij had voordien daar kunnen trainen in plaats van in Zuid-Afrika. Misschien ben ik van de oude stempel, maar voor mij is de job van een wielrenner koersen rijden, en niet constant voorbereiden zonder competitie. Ullrich wil het op zijn manier doen, terwijl je de laatste jaren toch zag dat die manier niet goed was. Maar tegengas geven bleek niet mogelijk. Ullrich zit goed in elkaar, hij wil alleen gerust gelaten worden. Hij is ook geen leidinggevende figuur, maar hij wil wel zichzelf leiden. Terwijl hij nood heeft aan een planning, en je hem dingen moet opleggen.

Waarom gebeurt dat dan niet, de sponsor moet die inschatting toch ook kunnen maken?

GODEFROOT: Tja, Ullrich is een icoon in Duitsland. Als hij nog maar de kleinste koers rijdt, trekken alle televisiestations er meteen naartoe. Maar van de Ronde van Vlaanderen hebben ze hooguit tien minuten uitgezonden, en dan nog ’s avonds laat. Als je zo de kaart van Ullrich trekt, is dat een groot risico, dat blijkt ook nu weer.

Wat scheelt er op dit moment met Ullrich?

GODEFROOT: Ik weet het niet, en ik wil het niet weten. Ik stel alleen vast dat de geschiedenis zich herhaalt. Steeds weer. Die knieproblemen moeten toch van iets komen. Ik heb nog contacten met de ploeg, met Mario Kummer, de sportdirecteur, en de service course is nog steeds in het gebouw waarin ik mijn winkel heb. Maar ik heb Kummer niet gevraagd hoe het met het gewicht en de conditieopbouw van Jan gesteld is. Ik stel alleen vast dat hij de dag dat hij weer in competitie wil komen steeds weer opschuift. Normaal moest hij de Ronde van de Sarthe als eerste wedstrijd rijden, nu is dat opgeschoven naar de Ronde van Romandië. Maar voor Romandië moet je een ander conditiepeil hebben dan voor de Sarthe. Er is meer concurrentie, en het tempo ligt hoger, want Romandië is de laatste test voor de Giro. Bovendien rijd je door het Zwitserse gebergte. Om in orde te zijn tegen Romandië zal Ullrich heel intensief moeten trainen. Anders wordt hij na twee dagen naar huis gereden.

Wat je ook doet, het probleem van Ullrich blijft altijd hetzelfde: hij mist het heilige vuur.

GODEFROOT: Dat is zo. Het enige wat ze kunnen doen, is nieuwe, heel concrete lijnen uittekenen. Met het risico dat Ullrich stopt. Dat zou hij durven, en daarvan zijn ze bang. Daarom wordt zoveel van hem aanvaard. Jan is niet verliefd op de fiets. Ik zorgde altijd voor alternatieven voor het geval dat Ullrich zou falen. Wij waren lang de enige ploeg die op alle fronten meestreed. We hadden Andreas Klöden, Alexandre Vinokourov en Erik Zabel. En voor dit jaar stond Fabian Cancellara heel hoog op mijn verlanglijstje. Een uitstekende renner, het is niet toevallig dat hij Parijs-Roubaix wint. Ik heb het ook gezegd aan Olaf Ludwig, de nieuwe manager: ga voor Cancellara. Maar afscheid nemen is afscheid nemen, dan moet je niet mopperen als ze het anders zien. T-Mobile staat nu voor een overgangsjaar.

Resultaten zijn er voorlopig niet.

GODEFROOT: Die waren er vorig jaar ook niet. Tot Vinokourov Luik-Bastenaken-Luik won, en Zabel de voor de ploeg zo belangrijke Henninger Turm in Frankfurt. We hebben ook een goede Tour gereden, met drie ritoverwinningen en het ploegenklassement. We waren tweede en derde in de Ronde van Vlaanderen. Nu zie ik niet in wie zondag in Luik-Bastenaken-Luik een kans maakt. Ik bekijk het allemaal van op een afstand, maar ik zie dingen waarvan ik zeg: het zou bij mij toch anders geweest zijn. Neem Steffen Wesemann, een uitstekende renner, maar qua verzorging een kleine Jan Ullrich. Je moet hem constant achter de veren zitten. Hij was ziek, maar dat komt omdat hij in de winter slecht heeft opgebouwd, dan ben je veel gevoeliger voor infecties. Ik zou Wesemann zwaar aangepakt hebben. Tenminste: als ik daar nog de mentale kracht voor had. Ook dat constateerde ik vorig jaar: de scherpte was een beetje weg.

Ik herinner me een uitspraak van Andreas Klöden, die vond dat Zabel niet mee moest naar de Tour. Vroeger zou ik hem de mantel hebben uitgeveegd, nu dacht ik: laat maar. Dat is geen goed teken. Veel in een ploeg heeft te maken met de kopman. Hij moet de drijvende kracht zijn. En die drijvende kracht is er niet bij T-Mobile. Vorig jaar had je Zabel en Vinokourov die anderen meetrokken, maar zij zijn allebei weg. Nu zie je dat sommigen die normaal goed presteren, er nog niets van bakten. Matthias Kessler bijvoorbeeld. Ik vraag me af of die dit jaar al gereden heeft. Maar goed, het zijn mijn zaken niet meer.

Maar blijkbaar volg je het allemaal nog wel.

GODEFROOT: Dat lijkt me logisch. Ik laat ook zaken uit het verleden nog eens de revue passeren, en dan denk ik: misschien heb ik soms niet hard genoeg ingegrepen. Bijvoorbeeld toen Jan Ullrich in 1998 de Ronde van Frankrijk verloor omdat hij in een bergrit onvoldoende was beschermd tegen de koude en niet had gegeten. Marco Pantani reed hem in de vernieling. Toen zijn sommigen achter mijn rug beginnen manipuleren, er werd geïnsinueerd dat het toch anders kon.

Ook Rudy Pevenage, met wie het een paar jaar later tot een breuk zou komen?

GODEFROOT: Ik weet niet of we dat allemaal nog moeten oprakelen. Ik had me toen ook niet bij iedereen even populair gemaakt. Ik zei bijvoorbeeld dat de premies van Ullrich te hoog waren, waar zijn persoonlijke manager bijstond. Ik vond het mijn taak om kritisch te zijn. Anderen vonden: Ullrich is de koning, aan hem raak je niet.

Had je niet veel problemen kunnen vermijden door Pevenage opzij te zetten?

GODEFROOT: Dat zou een oorlogsverklaring aan Ullrich geweest zijn. Jan heeft iemand nodig, hij kan het niet alleen. Maar met een sterke persoonlijkheid zou hij niet kunnen werken, hij moet iemand hebben die alles voorknabbelt. De mensen die rondom hem zwermen, denken alleen aan hem. Die hadden dus vragen bij de Tourrit waarin hij een inzinking kreeg. Terwijl hij geen handschoenen wilde aanpakken, en ook een voedselpakket weigerde. Ik kon hem moeilijk omverrijden. Nadien is er een gesprek geweest met de grote baas, ik wilde er eigenlijk al uitstappen, maar die sprak zijn vertrouwen in mij uit. Hij zei: jij bepaalt wie eruit gaat en wie niet. Maar ik moest met bepaalde dingen rekening houden. Toen was Telekom nog sponsor, later werd dat T-Mobile. Hetzelfde huis maar toch twee totaal verschillende werelden. Er was geen vast aanspreekpunt meer. En de ploeg ging een richting uit waarin ik me niet kon vinden. Ik ben er echt op tijd uitgestapt.

Dat had ik als renner ook, het gevoel van: nu is het gedaan. Hoewel ik bij IJsboerke nog een heel goed contract had kunnen tekenen, het beste uit mijn carrière zelfs. Alleen: het was over, dan moet je jezelf niets meer wijsmaken. Nu was dat net zo. Vorig jaar had ik in het begin van het seizoen moeite om naar de Ruta del Sol te vertrekken. Het viel me zelfs moeilijk om me op te laden voor de Tour. Die kleine kamers in de hotels, waar je je koffer alleen maar op het bed kon leggen, ik heb me verschillende keren afgevraagd: wat doe ik hier eigenlijk nog?

Naar de koersen ga je niet veel meer.

GODEFROOT: Ik heb er geen behoefte aan. Ik geniet er meer van om rustig naar de televisie te kijken. Alleen de Ronde van Vlaanderen heb ik gevolgd, als chauffeur van de koersdirecteur. En alleen omdat ik de organisator, Wim Van Herreweghe, goed ken. Zijn vader was kinesist, hij masseerde me toen ik amateur was. Toen Wim me belde om met de organisatie het parcours te gaan bekijken en dan in de koers met hem te rijden, interesseerde me dat wel. Verschillende kranten hebben mij gebeld om regelmatig mijn visie op de koersen te geven, maar daar begin ik niet aan. Je bent dan veel te veel gebonden. Ik ben ook al benaderd voor een boek. Misschien heb ik wel iets te vertellen, maar ik hou er niet van om oude koeien uit de gracht te halen. En met de handrem op praten, doe ik niet. Ik zit veertig jaar in de wielersport, ik ben opgegroeid in een periode waarin er nog geen dopingcontroles bestonden, dat alleen al… Maar A zeggen zonder B te zeggen, kan niet, vind ik. En dus hou ik het liever zonder boek.

Je hebt altijd goed kunnen relativeren.

GODEFROOT: Relativeren en incasseren. Ik heb een dikke huid. En ik maakte me niet snel druk. Als een renner mij kwam zeggen dat hij een probleem had, vroeg ik altijd: heb je kanker of aids? Als het geen van beide is, dan hoef je je geen zorgen te maken. Zo zie ik het nog altijd. Los daarvan: het is heel mooi geweest in de wielersport, maar het is vooral genoeg geweest.

DOOR JACQUES SYS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise