‘Ik voel me totaal ontheemd’

ELKE WEEK PORTRETTEERT KAREL DUERINCKX EEN BEKENDE BELG IN ZIJN OF HAAR OUDERLIJK HUIS. SUE SOMERS TEKENT DE JEUGDHERINNERINGEN OP. DEZE WEEK: ALICJA GESCINSKA, FILOSOFE

‘Dit is het huis waar ik met mijn twee zussen en mijn ouders ben opgegroeid nadat wij in 1988 gevlucht waren uit Warschau. Eerst hebben we kort in de Stationsstraat in Lede gewoond, in een huis waar we met hulp van het OCMW terechtkonden, daarna hebben mijn ouders dit huis gekocht, enkele straten verderop. Het draagt de stempel van mijn vader die zes jaar geleden overleed: de keuken, de berging en de veranda heeft hij zelf bijgebouwd.’

‘In Polen woonden wij met vijf in een appartement van zestien vierkante meter. Mijn ouders waren allebei ingenieur, een beroep dat ze in België nooit hebben uitgeoefend: mijn vader is altijd klusjesman geweest, mijn moeder poetsvrouw. Ik was zeven jaar toen we naar hier kwamen. Mijn ouders hadden het voorgesteld als een grote reis naar het Westen – we zouden voor het eerst exotisch fruit kunnen proeven, alles zou er beter zijn. Een week lang propten we onze oranje Wartburg vol met onze spullen. Ik herinner me vooral de teleurstelling toen we aan de Pools-Duitse grens kwamen en het landschap er aan de andere kant van de Oder hetzelfde bleek uit te zien.’

‘Dit interieur is één grote mismatch: de meubels passen niet samen omdat ze bijna allemaal uit de kringloopwinkel komen. Voor mijn ouders was dat een financiële noodzaak, maar ik merk dat ook ik zelden nieuwe meubels koop – tenzij een stapelbed voor mijn twee zonen. De piano in de hoek is van mij. Ik ben pas op mijn 21e beginnen te spelen, onlangs ben ik zelfs met viool begonnen. Ik ben niet bepaald muzikaal aangelegd, maar muziek is mijn therapie. Ik moet me tijdens het spelen zo hard concentreren op mijn houding, het ritme, mijn vingerzetting en de noten dat er op dat moment in mijn hoofd geen plaats is voor andere gedachten. Het zijn de enige momenten waarop ik innerlijke rust ervaar.’

‘Ik ben pas een maand terug van drie jaar Verenigde Staten. Daar heb ik, terwijl ik lesgaf aan Princeton en Amherst, in drie verschillende huizen gewoond. Nu woon ik tijdelijk in het huis van mijn moeder, die geregeld lange periodes bij haar nieuwe vriend in Polen verblijft. Ik ben teruggekomen om me te focussen op mijn schrijverschap, ik heb het gevoel dat ik dicht bij mijn lezers wil zijn. Maar dit huis voelt voor mij niet aan als een definitieve terugkeer. Ik zou net zo goed in Amsterdam, Parijs, Berlijn of Warschau kunnen wonen. Mijn gezin zal me daarin nooit tegenhouden: mijn man is niet gebonden aan een werkplek en onze kinderen worden in het Engels, Pools en Nederlands opgevoed.’

‘Angst om te worden gestraft na onze vlucht uit Polen hebben mijn ouders nooit gehad. Maar de migratie heeft altijd op ons gezin gewogen. Ik voel me sinds mijn kindertijd ontzettend ontheemd. Onlangs heb ik zelfs de hoop opgegeven dat ik ooit nog samenval met een plek. Ik vrees dat ik zal moeten aanvaarden dat die onrust een deel van mezelf is.’

‘Ik zou net zo goed in Amsterdam, Parijs, Berlijn of Warschau kunnen wonen. Maar nu is het Lede.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content