Op een moment dat iedereen de cd allang dood had verklaard, verkocht Adele er 3,48 miljoen in een wéék. Het maakt van 25 een van de grootste commerciële successen in de platengeschiedenis. ‘Roem? Op een regenachtige dag zit ik gewoon op de kinderafdeling van een warenhuis.’
Een regendag in de Zuid-Londense wijk Bermondsey. Loodsen en kantoorgebouwen, voor de rest is er weinig. Maar uitgerekend hier, midden in een gigantisch betonblok, repeteert Adele Laurie Blue Adkins met haar band voor een comeback waar de hele wereld naar uitkijkt. Na haar babypauze is het de stilte voor de storm. Haar vorige album, 21, was de tot nu toe best verkochte plaat van de eenentwintigste eeuw. Boekingen voor tv-optredens hopen zich op, geruchten over concerten doen de ronde. Alles verloopt in het grootste geheim. De zangeres wordt afgeschermd. Mannen met walkietalkies bewaken de laadlift, en voor de repetitieruimtes op de vierde verdieping staan een paar gorilla’s.
In een van die kamers wacht Adele ons op. Ze is helemaal in het zwart gekleed, in een poncho gehuld, aan haar voeten heeft ze alleen zwarte sokken. Eigenlijk is ze in een opperbeste stemming, zegt ze als ze ons begroet, maar stom genoeg is ze vanmorgen in de fitnesszaal van een van de toestellen gevallen. Nu doet haar rug zeer, straks gaat ze naar de dokter. En néé, ze wil niet zeggen van welk toestel ze gevallen is.
Vroeger vertelde u graag dat ze u nooit in een fitness zouden zien, en dat u liever goed gaat eten. Hoe kon het zo fout lopen?
ADELE: Oh, dat kan ik u wel vertellen. Een heel levendige jongen van drie jaar heeft mijn pad gekruist. Om hem te kunnen bijhouden, moet ik wel sporten. En daarnaast ben ik niet alleen moeder, maar heb ik ook een afmattende job die ik na een time-out weer heb opgenomen. Weet u wanneer popconcerten beginnen?
Om een uur of acht?
ADELE: Precies. En weet u wat ik rond dat uur al drie jaar doe? Dan ga ik naar bed. Op de keper beschouwd ga ik om acht uur slapen, net zoals mijn zoon. Bekaf. In bed schrijf ik dan nog een miljoen e-mails op mijn laptop, en dan slaap ik in.
Maar denk nu vooral niet dat ik me een modellentaille probeer te trainen. Daar is niets van aan, sporten moet me gewoon helpen om het allemaal te kunnen bolwerken.
Ontwerper Karl Lagerfeld heeft uw lichaamsmaten eens bekritiseerd. Kwetsen zulke commentaren u?
ADELE: Welnee, het kon me geen barst schelen. Ik vond het wel irritant dat hij later het gerucht verspreidde dat hij me twee dozijn tassen van Chanel cadeau had gedaan, bij wijze van excuses. Ik heb die tassen nooit te zien gekregen. Waar hij ze ook naartoe heeft gestuurd, bij mij zijn ze niet aangekomen. (lacht luid)
Er werd voor de release wild gespeculeerd over 25, maar er lekte bitter weinig uit. Hoe hebt u dat voor elkaar gekregen?
ADELE: Dat was lastig. Toen ik gisteravond in bed lag, drong het nog maar eens tot me door hoe verbazend het is dat er echt niets is doorgesijpeld. Tenslotte waren er tamelijk veel mensen op de hoogte, en dat is nooit zonder risico. Maar ze hebben allemaal hun mond gehouden. Zulke dingen vind ik belangrijk: vertrouwen is iets heel kostbaars. Maar mijn intieme kring medewerkers is dan ook klein en overzichtelijk.
Om hoeveel mensen gaat het?
ADELE: Vijf! Twee managers, twee uitgevers en het hoofd van mijn platenfirma. Meer niet.
En hoe zit het met uw vrienden?
ADELE: Als ze mijn geheimen zouden rondbazuinen, zouden het mijn vrienden niet zijn. Twee vriendinnen wisten alles – en mijn lief ook, natuurlijk.
U was behoorlijk stil op Twitter en Facebook. Maakte het allemaal deel uit van uw strategie om zo onopvallend mogelijk te zijn?
ADELE: Nee hoor. Ik heb de kracht van de sociale netwerken lang onderschat, moet ik toegeven. Ik zit er wel op, maar zonder hulp kan ik mijn accounts niet openen.
Hoezo?
ADELE: Heel simpel: mijn Twitteraccount mag ik bijvoorbeeld niet gebruiken zonder overleg. Twitteren is een riskante zaak. Misschien zie ik op tv iets merkwaardigs, of een slecht concert, of ben ik dronken – al is dat me al jaren niet meer overkomen. Om het even, het zou weleens kunnen gebeuren dat ik een of andere stommiteit op het internet gooi die me zuur kan opbreken. De oplossing: ik kan geen dwaasheden uithalen omdat ik de wachtwoorden niet ken. Als ik écht eens de drang voel opkomen om iets te posten, nemen drie verschillende mensen dat eerst even door. Ik mail de eerste persoon mijn tweet, die stuurt hem door naar de volgende persoon, en dan wordt hij nog eens gecontroleerd voor hij wordt vrijgegeven.
Hebt u weleens het gevoel dat u iets mist door niet ongeremd op Facebook en Twitter te kunnen zitten?
ADELE: Nee, want trends en geruchten kunnen me niet schelen. En als ik belangrijke dingen pas een beetje later verneem, is dat ook geen ramp. Het is gewoon mijn ding niet. Ik voel niet de minste behoefte om mijn eten te fotograferen voor mijn followers. Jullie kennen me niet, en jullie hebben geen zaken met wat ik eet. (nadrukkelijk) In welk hotel of in welke studio ik toevallig ben: dat gaat jullie allemaal niets aan! Hoe zou ik mezelf als artiest serieus kunnen nemen als jullie daarbuiten alles over mij zouden weten? Privacy en geheimen hebben een grote waarde.
Vindt u het jammer dat celebrity’s hun mysterieuze aura kwijt zijn geraakt?
ADELE: Artiesten zouden toch moeten proberen om die aura te bewaren. Alle muzikanten die ik bewonder, hebben hun geheimen niet prijsgegeven. Oké, toen blueszangeres Etta James haar glorietijd had, was er natuurlijk nog geen internet. Maar we weten ook niet alles over Elton John. De spanning tussen het verlangen om meer over onze idolen te weten en het besef dat we de intieme details nooit zullen kennen – dat gevoel is verloren gegaan. Nu wordt elk dirty secret met een paar clicks onthuld. Dat is toch weerzinwekkend?
Met permissie: u klinkt als iemand van 60. Bent u met uw 27 jaar niet wat te jong voor zulke klachten?
ADELE: Goed, in theorie behoor ik tot de iPhone-generatie. Maar alléén in theorie! Als ik op straat fans tegenkom, willen ze niet meer met me praten, ze halen hun smartphone boven. Dan denk ik: hallo? Ik sta hier in levenden lijve voor jullie. Waarom filmen jullie alleen maar en zeggen jullie niets? Geniet toch van het moment, liever dan later naar een schemerig filmpje te zitten kijken! Gestoord. Ik zie geen verschil tussen bekende mensen lastigvallen met je mobieltje en een verkeersslachtoffer fotograferen. Het is dezelfde bizarre sensatiezucht.
Drie jaar geleden zei u dat u een time-out van vijf jaar zou inlassen om weer eens ’te leven’. U hebt die periode wat ingekort. Hebt u de kans gehad om weer wat normaal te leven?
ADELE: (schreeuwt:) Vijf jaar leven! Zou dat niet fantastisch geweest zijn? Wat een zoete gedachte. Maar het was niet vol te houden. Hoe dan ook, twee jaar lang was ik er helemaal uit en heb ik geleefd. Tijdens mijn zwangerschap heb ik nog snel de James Bondsong Skyfall ingezongen en kort voor de bevalling ging de film in première, maar daar heb ik me niet laten zien – wie wil nu op de rode loper een kind ter wereld brengen? Na de geboorte heb ik dan echt twee jaar lang alleen maar geleefd. Oké, intussen was ik ook nog een maand in Hollywood om een paar prijzen in ontvangst te nemen…
… bijvoorbeeld een Oscar en een Grammy voor Skyfall.
ADELE: Maar ik heb toch ook een beetje geleefd. Echt waar!
Was er na het waanzinnige succes van uw album 21 een specifiek moment waarop u wist: het is tijd voor een pauze?
ADELE: Het groeide me allemaal te snel boven het hoofd. Er stond geen maat op het succes. Natuurlijk was het fantastisch, maar het was ook angstaanjagend. En er was inderdaad een moment waarop alles veranderde: de uitreiking van de Mercury Awards in 2011. 21 was daar genomineerd, en daar was ik erg trots op. Mijn hele leven had ik op televisie naar de uitreiking van de Mercury Awards gekeken, en ineens speelde ik er zelf een hoofdrol. Maar toen het zover was, liet mijn gezondheid het wat afweten en in de periode van de uitreiking moest ik twee concerten cancellen. Het bezorgde me een slecht geweten dat ik mijn fans teleurstelde door die concerten af te zeggen, maar wel naar zo’n mondaine glittershow ging. Toen ik in de zaal kwam, kwamen zo veel mensen op me af dat het me een schok bezorgde. Begrijp me niet verkeerd, iedereen was aardig, niemand had het op mij gemunt, maar ik vond die hysterische belangstelling akelig. Zoiets had ik nog niet meegemaakt. Als je daar te lang over begint te piekeren, word je gek. Daarom heb ik in de afgelopen jaren mijn uiterste best gedaan om niet meer in zo’n situatie terecht te komen.
Droomt niet elke aankomende popster van zo’n verering?
ADELE: Ik zou liegen als ik het zou ontkennen. Begeerd worden is de droom van een muzikant, punt. Ik heb een ego. Ik heb zelfs een groot ego (lacht heel luid) – en dat moet gevoed worden. Maar dan komt er een punt waarop het allemaal te veel wordt. Geen enkel normaal mens kan om met zo’n succes. Ik was zó uitgeput, ik had geen idee hoe het verder moest. Toen zette mijn lichaam me op non-actief: mijn stembanden begaven het. Ze reageerden puur op mijn gemoed. En als je je voortdurend zorgen maakt om je stembanden, ga je je alleen nog meer uitgeput voelen.
Bent u uw status van superster intussen gewoon?
ADELE: Je móét er wel gewend aan raken. Ik wil muziek blijven maken, ik heb geen plannen voor het eind van mijn carrière. Vermoedelijk zal ik nog voor onbepaalde tijd beroemd blijven, dus dan kan ik me er maar beter in schikken. Ik kan de komende tien jaar van mijn leven zitten jammeren, of ik kan er zo goed mogelijk van genieten. Ik heb voor het tweede gekozen. Maar ik zeg nu ook niet: super, ik ben een vedette! Ik ga ook niet naar alle openingen van tankstations om me daar te laten vieren en fotograferen. Nee. Zo zal ik nooit zijn. Ik heb gemerkt dat je je in deze wereld moet leren bewegen, dan wordt het wat meer relaxed.
Kunt u uit dat celebritycircus ook iets goeds puren?
ADELE: Ja, al dat gedoe met celebs heeft ook iets positiefs, want het biedt veel mensen hoop en troost. Mensen met wie het niet zo goed gaat, worden door die geënsceneerde sprookjeswereld even afgeleid van hun dagelijkse zorgen. Dat vind ik legitiem.
Kunt u nog gaan wandelen zonder dat u herkend wordt?
ADELE: Iedereen herkent me. Ik verkleed me niet. Zo nonchalant als ik nu tegenover u zit, zo ga ik ook de deur uit. Als iemand me dan ziet, duurt het meestal eventjes voor hij het doorheeft, en dan ben ik er al lang vandoor. Ze zeggen van mij dat ik schuw ben en teruggetrokken leef, maar dat klopt helemaal niet. Ik ga elke dag het huis uit. Met mijn kind en met vrienden. Je kunt me in het park, in het museum of in de supermarkt vinden, en op een regenachtige dag zit ik gewoon op de kinderafdeling van een warenhuis.
Maar als uw zoon in beeld komt, houdt de pret voor u op?
ADELE: Ja, ik wil mijn gezin buiten de schijnwerpers houden. Het gaat alleen om mij. Dat moet ik altijd opnieuw duidelijk maken. Een kind schrikt ook veel meer op van die inbreuken in je privéleven, want het kan niet weten dat dit een deel van mama’s job is. Maar gelukkig zijn er in Engeland strenge wetten die duidelijk regelen dat de privésfeer van kinderen gerespecteerd moet worden. Kinderen hebben het al moeilijk genoeg. Als ik alleen op stap ben, beschouw ik die paparazzi-onzin soms ook wel als een spelletje.
Hoe wordt dat spel gespeeld?
ADELE: Het spel is dat de fotografen er geen flauw benul van hebben dat ik ze al lang heb opgemerkt. Dan neem ik die hele meute bij de neus. Bijvoorbeeld door in een winkel binnen te stappen en daar door de achterdeur weer te verdwijnen, terwijl de fotografen buiten wortel staan te schieten. Of ik heb er lol in om ostentatief een limousine te bestellen en dan met een oude taxi weg te rijden, terwijl die sukkels de verkeerde auto volgen.
Hebt u in de voorbije jaren de geruchten over uw nieuwe album gevolgd?
ADELE: Dat is me totáál ontgaan. Ik lees geen entertainmentmagazines en ik ben niet thuis op het internet.
Er werd veel gespeculeerd over mogelijke producers, van Pharrell Williams via Damon Albarn tot Phil Collins. Ik weet dat Collins u ontmoet heeft, maar op de plaat is hij niet van de partij. Waarom niet?
ADELE: Het kwam gewoon niet tot een samenwerking. Mijn vriend las in de krant dat Collins zijn beklag over mij had gedaan. Ik geloof dat hij me een ‘glibberige vis’ noemde. Terwijl ik best gesteld ben op Phil Collins. Hij was niet voor niets de eerste kandidaat met wie ik contact opnam. We ontmoetten elkaar in het Dorchester Hotel in Londen, kletsten wat en dronken een paar koppen thee. Ik was supernerveus, en hij was heel charmant. Ik speelde hem de demo van een song voor, en mailde hem later nog een paar melodiefragmenten die ik verzameld had. Maar dat gebeurde allemaal lang voordat er echt vaart in mijn album begon te komen. Ik merkte toen dat ik er nog niet klaar voor was, en dat heb ik hem ook gezegd. Hij was wantrouwig en dacht dat ik de plaat liever zonder hem wilde maken.
Collins zei ook dat uw bijnaam in de sector The Ghost is, omdat u zo moeilijk bereikbaar bent. Wist u dat?
ADELE: The Ghost? Fantastisch! Ja, ik heb al een idee waar dat vandaan komt. Ziet u, ik heb mijn mobieltje dag en nacht binnen handbereik, en toch mis ik meestal de oproep als er iemand belt. Ik gebruik ‘m eigenlijk alleen om foto’s van mijn kind te maken.
Bent u dan met opzet onbereikbaar?
ADELE: Ik duik soms onder, omdat ik het moeilijk vind om me voor of tegen iets uit te spreken. Ik wil dan niet verder in het nauw worden gedreven. Net voor de afwerking van de plaat heb ik twee songs laten wisselen. Mijn omgeving begint dan helemaal te flippen, maar dat houdt me niet tegen. Op zo’n moment wil ik het laatste woord. Ook mijn manager heeft dan geen invloed meer op mijn beslissingen.
Hoeveel songs zijn er dan niet op het album terechtgekomen?
ADELE: Oh, veel! Ik heb een hoop songs voor die plaat gemaakt. Daarvan heb ik er dertig weer weggegooid, geloof ik.
Klopt het dat er in uw carrière niets gebeurt zonder uw goedkeuring?
ADELE: Correct: niets. Absoluut niets. Mijn manager licht ik meestal over mijn beslissingen in. Natuurlijk heeft hij recht op medezeggenschap, hij kent me al sinds mijn achttiende. Maar uiteindelijk moet ík de beslissingen nemen. Dat was al zo voor ik enig succes had. Die vrijheid heb ik vanaf de eerste minuut opgeëist.
U noemt 25 uw ‘make-up’-album, alsof u iets opnieuw goed wilt maken. Wat zoal?
ADELE: Mijn vorige album, 21, was mijn break-up-album – een typering van journalisten, maar ze hadden een punt. Met dat album heb ik een mislukte relatie verwerkt. Het thema van de scheiding was de rode draad door alle songs. Mijn nieuwe album noem ik nu mijn make-up-album, want op dat album gaat het erom dat ik volwassen word en me in de dingen des levens schik. Mijn songs gaan dit keer alleen over mij, niet over anderen. Dat is voor mij een nieuw perspectief bij het schrijven. Een kind krijgen was een keerpunt in mijn leven. Niet dat ik er spiritueel door ben geworden of zo. Vroeger jammerde ik graag, en daar heb ik nu gewoon geen tijd meer voor. Alles is ondergeschikt geworden aan mijn kind. Vandaar dat ik een balans moest opmaken van mijn leven tot nu toe en met mezelf in het reine moest komen.
Moest u zich bij sommige mensen excuseren?
ADELE: U hebt er geen idee van hoe onzeker ik het grootste deel van mijn leven was. Tegelijk heb ik vaak een heel eigen kijk op de dingen en heb ik de neiging om te dramatiseren. Maar al die mensen van wie ik meende dat ik hen een verklaring schuldig was, waren heel relaxed. Veel dingen die ik als een catastrofe beschouw, zijn voor anderen een bagatel. Zoals gezegd, ik was een verdomde drama queen. Maar nu wordt alles super.
In uw teksten blikt u weemoedig terug op uw leven. Is dat niet wat vroeg, op uw 27e?
ADELE: Wat wilt u dat ik doe? Die melancholie ís er, ik zit met het gevoel dat een fase van mijn leven onherroepelijk voorbij is. De goede vriendinnen met wie ik alle dagen op stap ging toen ik vijftien was, zie ik nu misschien nog één keer per jaar. Voor een tiener lijkt elke verjaardag een stap in de richting van de vrijheid. Uitgaan! Drinken! Autorijden! Zonder ouders met vakantie gaan! Alles leek een belofte. Dat is voorbij. Dat is toch triest? In je jeugd heb je geen flauw benul hoe snel alles voorbij zal zijn. De dure eden die we in het verleden zwoeren, hebben we als volwassene allemaal gebroken.
Welke eed, bijvoorbeeld?
ADELE: De eed dat we er altijd voor elkaar zouden zijn. Dat beloofden we elkaar toen de ouders van een vriendin scheidden. Op een avond zat ze er helemaal door en belde ze ons op. Toen sloten wij meisjes een pact dat we nooit wilden worden zoals onze ouders. Dat we nooit zo’n leeg en zinloos leven wilden leiden als al die vreselijke volwassenen. Alleen al hun jobs leken ons de hel op aarde. Troosteloze bezigheden die maar één bedoeling hadden: geld verdienen. Volwassenheid kwam me voor als een hel waaraan nauwelijks te ontkomen viel.
Wanneer is uw jeugd precies geëindigd?
ADELE: Twee jaar geleden. Ik had weer eens een van die zwarte, in leer gebonden notitieboekjes gekocht waarin ik altijd aan mijn songteksten werk. Dat is een van mijn rituelen. En omdat mijn platen altijd vernoemd worden naar mijn leeftijd in het jaar dat ik er mijn songs voor schrijf, schreef ik dus 25 op de eerste bladzijde van dat notitieboekje, en daarachter enkele uitroeptekens. Als een bliksem sloeg het toen bij me in: 25? Serieus? Dat kan niet! De voorafgaande jaren waren zo onstuimig geweest dat ze als in een roes waren voorbijgegaan. Mijn laatste levendige herinnering aan mijn jeugd is een concert in de Roseland Ballroom in New York. Dat was op mijn 21e verjaardag. Daarna vervaagt alles, tot aan de geboorte van mijn zoon. Sindsdien ben ik oud.
Maakt u een onderscheid tussen oud en volwassen?
ADELE: Moeilijk. In mijn tekst bij de release van de nieuwe plaat schreef ik dat ik me tot een paar jaar geleden altijd een oude adolescent voelde, en dat ik me nu een ‘bijna-volwassene’ voel. Ik zit nu goed in mijn vel, ik ben tevreden met wie ik ben. De onzekerheden van de adolescent heb ik allemaal bedwongen. Ik kijk er zelfs naar uit om dertig te worden.
Uw grootste hits waren klaagliederen. Is het moeilijker om songs te schrijven nu het beter met u gaat?
ADELE: Alles is anders. Daarom had ik ook zoveel tijd nodig voor het nieuwe album. Vroeger schreef ik mijn songs ontspannen thuis. Als ik voor 21 naar de studio ging, had ik afgewerkte liedjes bij me. Dan hielp een producer me om de songs in de juiste vorm te kneden. Weet u hoeveel tijd ik voor Rolling in the Deep nodig had? Anderhalve dag! Maar dat was vroeger. Voor dit album ging ik zonder songs naar de studio, want thuis is het moeilijker geworden om te schrijven. Schrijven werd een grote inspanning, ik kon moeilijk wennen aan gelukkig zijn. Vorig jaar, in de zomer, schreef ik zelfs een half album met songs over hoe fantastisch het is om moeder te zijn.
Echt?
ADELE: En nu denkt u: sáái! En dat was het ook. Toen ik die vijf songs voor mijn manager speelde, zei hij alleen maar: ‘Nee! Dat interesseert werkelijk niemand. Sorry, maar dat is troep!’
Was u ontgoocheld?
ADELE: Ach wat. Ik wist dat hij gelijk had en dacht: waar zat ik met mijn hoofd? Vroeger schreef ik uit vertwijfeling. Maar wat doe je als die er niet meer is? Een oude depressie opdiepen? Die druk is genoeg om een mens tot moes te pletten.
Vroeger rookte u als een schoorsteen en u lustte wel een slok. Is dat allemaal voorbij?
ADELE: Ja. Toen mijn kind negen maanden oud was, begon ik weer met roken, maar dat was een slecht idee. Ik liet me hypnotiseren, en daarmee was dat roken en drinken van de baan. Af en toe permitteer ik me nu nog een glas wijn, maar ik ben op mijn hoede. Vroeger was ik vaak dronken. Wat heb ik toen niet allemaal verteld? En tegen wie? Dat is nu gelukkig allemaal geen probleem meer. Als ik nog eens een paar glazen wijn drink, doe ik dat in de beschutting van mijn eigen woonkamer. Mijn wijn, mijn huis, mijn beschutting!
Mist u het soms niet om uit de band te springen?
ADELE: Het roken mis ik erg. Ik hou van roken! Vroeger dacht ik dat ik er cool uitzag als ik rookte. Maar als je een kind hebt, denk je: tja, zo cool is het nu ook weer niet om aan longkanker te sterven, ik wil nog een tijdje beschikbaar zijn voor mijn kind.
Hebt u ooit een plan B gehad voor als het niet zou lukken in de muziek?
ADELE: Eigenlijk wilde ik nooit professioneel zingen, ik wilde achter de schermen van de muziekindustrie werken. Het was mijn grootste droom om talentenjager bij een platenfirma te worden, zoals mijn tante, die voor Warner Brothers in Londen werkte.
U zat op de Brit School in Londen, waar ook Amy Winehouse en Katie Melua werden opgeleid. Wat hebt u daar geleerd?
ADELE: Zelfverzekerd zijn. Ook al stond ik daar meestal alleen maar rokend voor de deur, toch was de tijd van de Brit School een van de ingrijpendste ervaringen in mijn leven. Mijn liefde voor heel uiteenlopende stijlen komt daarvandaan.
Leerde u er ook wanneer een song geslaagd was?
ADELE: Ik had daar een heel strenge muziekleraar. Hij zei: als je op een van onze evenementen wilt optreden, moet je je eigen songs brengen. Ik schreef toen snel Hometown Glory en Daydreamer. Mijn gevoel zei me toen al dat die niet slecht waren. Op een avond zong ik voor tien medeleerlingen in de woonkamer Hometown Glory. Ze waren zo onder de indruk dat ik er zelf van schrok. Daarna zongen we de song samen, de hele avond lang. En na het uitgaan nog, dronken op de bus. Heerlijke tijden.
Eigenlijk had ik die song geschreven in de hoop dat ik als talentenjager zou kunnen beginnen. Dat lukte niet. Maar op een dag kwam er een e-mail van XL-Records, waar iemand een paar van mijn songs gehoord had. Vrienden van me hadden ze op het internet gezet. Ik ben toen met de metro naar XL-Records gereden. Hoe dat is afgelopen, weet u.
U zou miljoenen extra kunnen verdienen door uw naam aan een parfum of een kledinglijn te lenen. Wat houdt u tegen?
ADELE: U hebt er geen idee van wat ze me allemaal aanbieden. Het is gewoon bizar. Ik moest het gezicht van een gezondheidsdrankje worden. Ik? Gezondheid? Nee, bedankt! En dan de parfums, de modelabels, de auto’s, de horloges, de boeken, de luchtvaartmaatschappijen… Ik heb vliegangst: past perfect bij me, toch? Mijn antwoord was altijd hetzelfde: nee. Het past gewoon niet bij me. Wat heb ik in godsnaam met nagellak te maken?
U ziet er best chic uit, hoor.
ADELE: Natuurlijk lak ik graag eens mijn nagels. Maar wat ik tijdens optredens draag, raak ik thuis nooit aan. Dat zijn verschillende Adeles. Ik zou nooit in een jurk en op hoge hakken in een park gaan wandelen. Als ik privé de deur uitga, draag ik een legging en een afgedragen trui. Ik ben er trots op dat ik eruitzie als de meeste vrouwen op straat of in de supermarkt. Het gaat me echt alleen maar om muziek. En om de boodschap aan alle meisjes van tien: als iemand zoals ik het kan maken, kunnen jullie het ook. Ik ben nog altijd het meisje uit de suburbs dat verbaasd opkijkt hoever ze het gebracht heeft.
DOOR CHRISTOPH DALLACH – © Die Zeit
‘Ik zie geen verschil tussen bekende mensen lastigvallen met je mobieltje en een verkeersslachtoffer fotograferen.’
‘Voor een tiener lijkt elke verjaardag een stap in de richting van de vrijheid. Uitgaan! Drinken! Autorijden! Dat is voorbij. Dat is toch triest?’