Nadat ze de voorbije decennia de Griekse mythologie terugbracht in de jeugdliteratuur, heeft de Nederlandse Imme Dros zich nu ook aan de Ilias gewaagd. Haar vertaling wordt laaiend enthousiast ontvangen. ‘Nederlands is een taal van sjacheraars en overlevers.’
‘Rijdt u alstublieft voorzichtig. Het zit allemaal in een klein hoekje. Een kleermaker uit mijn geboortedorp op Texel is lang geleden bij een verkeersongeval omgekomen, terwijl hij met vijfhonderd half afgewerkte boswachterkostuums op weg was. Dat leek me zo’n belachelijke manier om te sterven, met je koffer vol boswachterkostuums.’ Grinnikend schuift ze haar zonnebril dichter tegen haar ogen, terwijl ze met haar rechterhand door haar roodbruin gekleurde haren gaat. ‘Vindt u dat een rare gedachte? Dat heb je met jeugdboekenschrijvers. Zo denk ik nu eenmaal.’
Met haar 79 jaar is Imme Dros een van de grandes dames van de Nederlandse jeugdliteratuur. Samen met haar echtgenoot Harrie Geelen, die het gros van haar boeken illustreerde, woont ze in een keurige wijk in Hilversum, in een huis dat tot de nok volgestouwd is met boeken. Ondanks haar gevorderde leeftijd is Dros uiterst kwiek van geest. Naast jeugdboeken waagt ze zich nu en dan aan het volwassen werk. Zo heeft ze zonet de Ilias van Homeros vertaald. ‘Mét metrum’, benadrukt ze. ‘Dat is heel belangrijk voor me. De Ilias werd immers gezongen, niet voorgelezen.’ Het maakte er de opdracht niet gemakkelijker op. ‘Ik heb er drie jaar lang acht uur per dag aan gewerkt. Ik ben opgelucht dat het klaar is. Op mijn leeftijd mag je er op voorhand niet van uitgaan dat je het einde haalt.’
Homeros’ werk over de wrok van Achilles en de Trojaanse Oorlog is uniek in de wereldliteratuur, vindt Dros. ‘Ik hou van de ironie waarmee hij zijn personages opvoert. Eigenlijk gedragen zijn helden zich behoorlijk infantiel: ze maken voortdurend ruzie, ze mokken, ze voelen zich gekrenkt. Het gaat vooral om status en om eergevoel. Ze zijn er zich enorm van bewust dat ze niet lang zullen leven, en dat er na hun dood over hen gezongen zal worden. Ze zijn er als de dood voor om als lafaard herinnerd te worden. Hun gedrag doet me denken aan mijn jeugdjaren op Texel. Als je overgrootmoeder ooit iets had uitgehaald, wist het hele dorp daarvan. Net als bij de Grieken worden in zo’n dorp de zonden van geslacht op geslacht doorgegeven.’
Vierentwintig jaar geleden heeft Dros de Odyssee al eens vertaald. Het boek haalde twintig herdrukken, maar oogstte heel wat kritiek onder classici. Terwijl de klassieke vertalingen plichtsgetrouw in dactylische hexameters vertaald werden, had Dros een vrijer metrum gekozen. ‘Ik vond veel van die klassieke vertalingen ouderwets klinken. Dat vond ik vreselijk, want Homeros is niet saai. Het is een en al dialoog, het tempo ligt ontzettend hoog. De Ilias lijkt wel een actiefilm waarin voortdurend van scène wordt gewisseld.’ Bovendien, vindt Dros, heb je als schrijver in de eerste plaats de plicht om mooi Nederlands te schrijven. ‘Nederlands is uitermate geschikt om spanning op te bouwen. Je kunt de negatie uitstellen tot het allerlaatste woord: dat kan in bijna geen enkele taal. Je kunt een bladzijde oreren en helemaal op het einde “niet” zeggen, en er blijft niets meer over van wat je gezegd hebt. (schatert) Nederlands is een taal van sjacheraars en overlevers.’
Veel van de negatieve kritiek had volgens Dros te maken met het feit dat ze jeugdboeken schreef. ‘Er is een strikte hiërarchie in de literatuur. Helemaal bovenaan heb je de dichters. Daaronder heb je de prozaschrijvers: dat kan er nog net mee door. Daaronder heb je de thrillerauteurs: tja. En helemaal onderaan heb je de jeugdschrijvers, en die worden al helemáál niet serieus genomen. Wij zitten bezijden de heerweg, zoals dat heet. We zien de rest kibbelend en ruziemakend voorbijtrekken, terwijl wij het doorgaans zeer goed met elkaar kunnen vinden. Kinderboekenschrijvers zijn doorgaans heel aardig tegen elkaar.’
Gruwelijke details
Dros heeft de klassieke mythologie bijna op haar eentje in de Nederlandstalige jeugdliteratuur teruggebracht. Met De reizen van de slimme man (1988) en Odysseus, een man van verhalen (1994) herlanceerde ze de Griekse held in de Nederlandse kinderliteratuur. Kinderen kunnen wel tegen een stootje, vindt Dros. Dat ervoer ze zelf tijdens haar jeugdjaren op het Waddeneiland Texel, toen ze op nauwelijks achtjarige leeftijd getuige was van bloedige afrekeningen tussen Duitsers en Georgiërs, die als vierderangssoldaten meevochten in het Duitse leger. ‘Toen de Duitsers in 1945 de oorlog aan het verliezen waren, kwamen de Georgiërs in opstand. Op een nacht tijd hebben ze bijna alle Duitsers vermoord. De Duitsers die het overleefden hebben om versterking gebeld, waarop de Georgiërs dan weer werden uitgemoord. Daarover deden de meest gruwelijke verhalen de ronde. Dan kan je als ouder wel denken dat je je kind moet afschermen, maar wij hoorden en wisten alles. Volwassenen waren zelf veel te bang om zich te bekommeren over het feit dat de kinderen die een kamer verder speelden hun verhalen zouden horen. Het is zo lekker niet in de echte wereld. Dan hoef je je kinderen geen flauwe verhaaltjes voor te schotelen.’
Aan moderne filmbewerkingen heeft Dros een broertje dood. ‘Ik ben voor de krant eens naar Troy gaan kijken. De openingsscène vond ik schitterend. Hoe Achilles die reus afslacht en hij weg stapt zonder hem een blik waardig te gunnen: heerlijk! Maar voor de rest heb ik me vooral geërgerd. Alle acteurs zijn zo oud. Achilles wordt gespeeld door een veertiger, Menelaos door een zestiger. Terwijl de helden in de Ilias net heel jong waren! Achilles kan niet ouder dan 25 zijn geweest.’
Ondertussen krijgt Dros wel erkenning voor haar volwassenenwerk. Haar vertaling krijgt lovende recensies in alle Nederlandse kwaliteitskranten. Zelfs de eertijds zo kritische NRC was laaiend enthousiast over haar Iliasvertaling. ‘Dat vind ik belangrijk, maar ik ben er nooit lang mee bezig. Ik schrijf liever iets nieuws dan te blijven stilstaan bij wat mensen van mijn boeken vinden.’ Haar nieuwste vertaling heeft immers een lacune gecreëerd in haar oeuvre. Om het metrum gelijk te schakelen, wil Dros nu ook haar Odyssee uit 1991 herwerken. Het wordt haar laatste Homerosvertaling, belooft ze.
‘Als ik de laatste regels haal’, voegt ze eraan toe. ‘Ik ben niet echt bezig met de dood, maar een beetje voorbehoud is op mijn leeftijd op zijn plaats. Eigenlijk was ik er enkel mee bezig toen ik net moeder was geworden. Ik had een zoon van vier en een pasgeboren tweeling, en plots besefte ik dat ik ze niet alle drie zou kunnen dragen als er oorlog zou uitbreken. Een waanidee, maar ik heb daar echt nachtmerries over gehad. Vandaag speelt dat geen rol meer. De Oude Grieken beweerden dat er al bij je geboorte is bepaald hoe lang je zult leven. Dat lijkt me een troostende gedachte.’
DOOR JEROEN ZUALLAERT, FOTO TOM VERBRUGGEN
‘De helden van Homeros gedragen zich behoorlijk infantiel: ze maken voortdurend ruzie, ze mokken, ze voelen zich gekrenkt.’