‘Ik hoop dat Trump zijn bocht aan het maken is’

© foto Hatim Kaghat

Voor Jos Delbeke, Europa’s belangrijkste klimaatonderhandelaar, was 2016 een geslaagd jaar: het ambitieuze klimaatakkoord van Parijs trad in werking. Maar we zijn er nog lang niet, waarschuwt hij. ‘Het lijkt alsof België nog droomt dat de nucleaire sector ons zal redden.’

Drie decennia geleden begon Jos Delbeke, met zijn economiedoctoraat net op zak, voor de Europese Commissie te werken. Algauw kreeg de klimaatproblematiek zijn onverdeelde aandacht. Hij werd de architect van de Europese handel in emissierechten en de REACH-verordening (over de manier waarop de chemische industrie stoffen moet registreren en testen) en onderhandelde namens de Europese Unie op de klimaatconferenties van de Verenigde Naties. Toen de Commissie in 2010 het directoraat-generaal Klimaat oprichtte, werd hij er het hoofd van. Woelige jaren volgden, met ups en downs, maar in 2016 overheerste euforie.

JOS DELBEKE: Er was de inwerkingtreding van het klimaatakkoord dat in december 2015 in Parijs is afgesloten: daardoor engageert de wereld zich nu actief in de strijd tegen de klimaatopwarming. Maar er waren ook akkoorden om de luchtvaartsector mee in het klimaatbad te nemen, en om gefluorideerde gassen in airco’s door minder schadelijke gassen te vervangen. Die fluorgassen zijn destijds geïntroduceerd als vervangers voor gassen die de ozonlaag aantastten, maar ze bleken een broeikasgas te zijn dat twintigduizend keer sterker is dan koolstofdioxide (CO2). Dat de oplossing voor een probleem een ander probleem vergroot, heeft natuurlijk geen zin.

Wat staat er in het akkoord met de luchtvaartsector?

DELBEKE: Er komt eindelijk een systeem van emissierechten voor luchtvaartmaatschappijen: ze zullen de vervuiling die ze veroorzaken compenseren. Bijvoorbeeld door herbebossing te financieren, of door schone technologie in ontwikkelingslanden te ondersteunen.

Vroeger botsten we bij onderhandelingen telkens weer op het internationale karakter van de luchtvaartsector. De VN hanteert het principe dat je alleen verantwoordelijk bent voor wat je op je eigen territorium doet. Op basis van dat principe protesteerden Amerikaanse en Aziatische luchtvaartmaatschappijen tegen de verplichtingen die Europa hun oplegde. Dit keer hebben we ze over de brug gekregen. Zelfs notoire dwarsliggers als de Chinezen en Arabieren zijn in het akkoord gestapt.

U bent de architect van de handel in emissierechten. Critici zeggen dat die handel zijn doel voorbijschiet, omdat hij bedrijven niet verplicht milieuvriendelijker te worden. Ze kopen hun milieuschuld gewoon af.

DELBEKE: De kritiek is niet dat de handel in emissierechten niets oplevert: hij maakt wel degelijk een verschil. Sinds hij er is, vragen ceo’s bij alle nieuwe plannen in hun bedrijf: ‘Wat zal de CO2-uitstoot kosten?’ Wat wel klopt, is dat de prijs van de rechten laag ligt. Een ton uitgestoten CO2 compenseren, kostte in het begin 15 tot 25 euro. Dat was hoog genoeg om bedrijven te stimuleren om energievriendelijke maatregelen te nemen. Door de economische crisis is de prijs tot 5 à 6 euro gezakt. De productie van staal is in grote delen van Europa gehalveerd, die van cement is met 80 procent verminderd: de terugval in die sectoren, die veel CO2 produceren, veroorzaakt een overaanbod aan certificaten. En dat drukt de prijs.

Heeft Europa daar een antwoord op?

DELBEKE: Uiteraard. In 2019 zullen we een soort ijskast in gebruik nemen. Daarin zullen we emissierechten stockeren die we bij een overaanbod uit de markt halen. We verwachten dat de prijzen dan weer zullen stijgen. Bedrijfsleiders houden daar nu al rekening mee. Ze zetten opnieuw in op CO2-besparende maatregelen, met name in de staal- en cementindustrie. Want ook dat is belangrijk: om te werken aan een energievriendelijke samenleving, moeten we niet alleen nieuwe technologieën creëren, maar ook de bestaande technologieën laten evolueren.

In 2009 draaide de klimaatconferentie van Kopenhagen nog op niets uit, wat een uppercut was voor de strijd tegen de klimaatopwarming. Hoe verklaart u dat de conferentie van Parijs wél een succes was?

DELBEKE: In Kopenhagen wilden we de hele wereld het Kyoto-protocol doen toepassen. Dat protocol is in werking sinds 2005, het was de eerste internationale afspraak om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Voor ons in Europa leek het logisch dat de lasten daarvoor over alle deelnemende landen verdeeld werden. Maar de rest van de wereld, met China en de Verenigde Staten op kop, ging daar niet in mee: ze vonden die top-downaanpak een vorm van inmenging in hun binnenlandse aangelegenheden. En dus hebben we het roer omgegooid. In 2012 stelden we voor dat elk land voor de klimaatconferentie van Parijs een pakket met doelstellingen zou voorleggen. Daar werd eerst wat meewarig over gedaan, maar het is gelukt. De bottom-upaanpak maakte het verschil.

Het Parijse akkoord lijkt wel vrijblijvend, zonder veel controlemechanismen.

DELBEKE: Dat klopt niet helemaal. De top-downaanpak blijft wél gelden voor de monitoring, die al in het Kyoto-protocol voorzien was.

Wanneer voelde u dat er een nieuwe wind aan het waaien was?

DELBEKE: Een halfjaar voor Parijs. De Amerikaanse president Barack Obama maakte een verschil met zijn proactieve aanpak, Europa liet zich evenmin onbetuigd: China en de andere opkomende industrielanden konden gewoonweg niet achterblijven. Twee maanden voor de klimaattop kwamen ze aan boord. Toen had ik al vertrouwen in een goede afloop, al moet je altijd op je hoede blijven voor accidents de parcours.

De gastlanden, die de conferenties telkens voorzitten, spelen bovendien een cruciale rol. In Parijs konden we rekenen op de uitmuntende Franse diplomatie. De Fransen hebben alles uit de kast gehaald om iedereen te overtuigen. Had de top plaatsgevonden in Marokko, waar onlangs de eerste opvolgingsvergadering na Parijs plaatsvond, dan hadden we wellicht geen akkoord gehad.

Kunnen de Amerikanen zich, nu Donald Trump hun president wordt, nog uit het akkoord terugtrekken?

DELBEKE: Ja, maar dat proces zou minstens drie jaar duren. En hoe langer Donald Trump wacht, hoe moeilijker het – politiek gezien – wordt. We hebben duidelijk gemaakt dat de VS bij een terugtrekking de paria van de wereld dreigt te zijn. En we hameren voortdurend op het belang van de strijd tegen de klimaatopwarming voor innoverende bedrijven. Amerikaanse bedrijven zoals Tesla, dat elektrische auto’s produceert, zijn technologische voortrekkers. Dat zal een zakenman als Trump ook wel zien.

Zijn verkiezing viel tijdens de klimaatvergadering in Marrakech. Wij dachten dat hij meteen een bommetje zou gooien. Dat hij zou verklaren dat hij zich niet alleen uit het akkoord van Parijs zou terugtrekken, maar zelfs uit het oorspronkelijke klimaatakkoord, dat in 1992 in Rio de Janeiro is ondergetekend. Dat is niet gebeurd. ‘Ik bekijk het klimaatakkoord met een open geest’, zei hij enkele weken geleden. Hij zal altijd wel vriendelijk blijven voor bedrijven die op fossiele brandstoffen draaien, maar ik hoop dat hij zijn bocht aan het maken is. Ik denk wel dat, als het over de klimaatproblematiek gaat, Europa en China de leiding van de VS zullen overnemen. Amerika dreigt onder Trump naar de minder dynamische tijd onder George W. Bush teruggekatapulteerd te worden.

Weinig mensen beweren nog dat Europa een leidende rol in de wereld heeft.

DELBEKE: We worden uiteraard kleiner. Als de wereldbevolking stijgt tot 10 miljard, wat ik niet hoop, zal maximaal 5 procent Europeaan zijn. De dominantie van het blanke ras is voorbij. In kwantiteit, maar ook in de economie en de politiek. Dat is wennen. Het is een van de oorzaken van de crisis in ons politieke bestel. Als we een blok vormen, blijven we wel een aanzienlijk gewicht hebben. Zeker als we goed met de Chinezen blijven samenwerken – dat is in Marrakesh nog gebleken. En in innovatie en technologie behouden we het leiderschap, maar we moeten erover waken dat we niet ingehaald worden.

Hebben de Chinezen hun ogen echt geopend voor de klimaatproblematiek?

DELBEKE: Ik ben vorige week nog in China gaan uitleggen hoe ons emissierechtensysteem werkt. Ze hebben zeven pilootprojecten in de steigers staan, die ze vanaf 2017 willen opstarten. Hun handelsvolume zal dubbel zo groot zijn als het Europese. Ze zetten ook radicaal in op elektrische auto’s, zozeer zelfs dat we in Europa moeten opletten dat we niet achteropraken.

Verplichten de gigantische milieuproblemen de Chinezen ook niet om duurzamer te werk te gaan? Hun steden zijn onleefbaar door de smog.

DELBEKE: Dat speelt zeker mee. Ze zien hoe de Gobiwoestijn oprukt en hoe de gletsjers in de Himalaya smelten. Daardoor dreigen miljoenen mensen zonder drinkwater te vallen. Maar ze zien ook de economische kansen. De productie van zonnepanelen en windmolens is er booming business.

Dat staat in schril contrast met een andere gigant: India. Dat land lijkt zich niet bewust van de ernst van de situatie.

DELBEKE: In India ontbreekt de sense of urgency. Enerzijds lopen de Indiase technologische polen ver vooruit op de onze, anderzijds woont er een massa extreem arme mensen. Die zorgen ervoor dat de gemiddelde uitstoot van broeikasgassen per hoofd van de bevolking in India veel kleiner is dan bij ons – in China is het al evenveel als in Europa, in de VS nog altijd dubbel zoveel. Bovendien beleven de Indiërs de naweeën van de kolonisatie: ze geven ons de schuld voor wat bij hen misloopt.

De schuld voor de klimaatopwarming bij ons leggen, is toch niet onterecht?

DELBEKE: Onze industriële revolutie heeft de klimaatproblematiek inderdaad gecreëerd. Maar in de toekomst zal de uitstoot van broeikasgassen in de nieuwe industrielanden belangrijker zijn dan de onze. Die landen móéten meewerken, ook omdat wij het goede voorbeeld geven. Europa wilde het niveau van de uitstoot die het in 1990 had tegen 2020 met 20 procent verminderen, maar we zitten al aan 22 procent. Terwijl ons bnp in dezelfde periode met 50 procent gestegen is – het is dus geen kwestie van minder economische groei. Onze welvaart stijgt, maar onze uitstoot daalt. Tegen 2030 moeten we aan 40 procent zitten. Dat jaar moet bovendien de helft van onze energieproductie hernieuwbaar zijn. Landen als Duitsland en Portugal draaien soms al volledig op hernieuwbare energie. Er zijn revolutionaire ontwikkelingen op komst die onze doelstellingen nog realistischer zullen maken. Zonnepanelen zullen worden vervangen door glas met een coating die zonne-energie opvangt, daken zullen een bedekking krijgen die energie opneemt. Het gaat zo snel vooruit dat de energiemarkt momenteel wat gedestabiliseerd is, waardoor er niet genoeg geïnvesteerd wordt. Veel van onze bedrijven zijn mee, maar het beleid blijft traag reageren. Dat geldt zeker voor België.

Begrijpt u waarom ons land nieuwe energietechnologieën zo traag implementeert?

DELBEKE: Het lijkt alsof België nog altijd droomt dat de nucleaire sector, die geen broeikasgassen uitstoot, ons zal redden. Maar we moeten beseffen dat de ontmanteling van kernenergiecentrales veel meer kan kosten dan de Turteltaks (de energieheffing om de schulden te dekken die zijn veroorzaakt door massaal groenestroomcertificaten uit te delen, nvdr.) zal opbrengen. Het energielandschap verandert razendsnel. De aandelen van Europese energiereuzen als het Duitse Eon en het Franse EDF zijn de helft minder waard dan vijf jaar geleden. Omdat de grote energieactoren de transitie niet in handen nemen, komen er kleinere actoren in het spel, zoals de steden. De productie van hernieuwbare energie is veel gedecentraliseerder dan de oorspronkelijke energieproductie. Bovendien maakt digitale technologie innovatie op kleine schaal mogelijk. Dat leidt tot zogenoemde ‘smart grids’, zoals huizen die zichzelf van energie voorzien en zelfs netto-energieproducenten worden. Gevolg is dat je minder grote elektriciteitsnetwerken nodig hebt. Van zulke veranderingen worden de traditionele energiespelers nerveus.

Lijdt u niet aan technologisch vooruitgangsoptimisme? Door dat optimisme zullen mensen minder geneigd zijn om hun gedrag aan te passen.

DELBEKE: Er is niets mis met innovaties. Driedubbele beglazing, ledlampen die amper 10 procent van de energie van een klassieke gloeilamp nodig hebben, auto’s die in tien jaar tijd een derde minder brandstof verbruiken: daar heeft iedereen iets aan. Een nieuwe technologie implementeren duurt veel langer dan iemands gedrag veranderen, maar ik onderschat ook daarvan het belang niet. We moeten dringend minder vlees eten en vooral iets aan onze vervoersgewoonten doen: hoe meer geld mensen hebben, hoe meer ze zich verplaatsen. Dan helpt het natuurlijk niet dat je voor 19 euro al naar een feestje in Ibiza kunt vliegen. Transport is een van onze grootste problemen. Als we tegen 2050 de CO2-uitstoot met 80 procent willen verminderen, moeten we dat probleem grondiger aanpakken dan we nu doen.

Kan dat zonder comfortverlies?

DELBEKE: Tenzij we ons allemaal gaan gedragen als nieuwe rijken met grote villa’s en exclusieve auto’s, kan het voor de modale Europeaan zonder noemenswaardig comfortverlies. Misschien moeten we ook af van de idee-fixe dat iets wat we online bestellen al de volgende dag moet worden geleverd. Dat marktmodel brengt een massa kleine vrachtwagens op de weg.

Ook wat de internationale handel betreft, mag het wat minder. De discussie rond CETA, het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada, heeft dat terecht onder de aandacht gebracht. We hebben altijd in die akkoorden geloofd, maar zelfs de ferventste verdediger van de vrije handel ziet er nu ook de nadelen van: ze veroorzaken meer transport, en de kosten van vervuiling worden dikwijls niet in rekening gebracht.

Het is toch vreemd dat Vlaamse appels vernietigd worden omdat er geen markt voor is, terwijl onze winkels vol appels uit Nieuw-Zeeland liggen?

DELBEKE: We moeten de excessen durven aanpakken, en meer inzetten op de korte keten tussen producent en consument. In Vlaanderen biedt een distributeur als Colruyt steeds meer lokale producten aan: daarin zie ik een positief signaal.

Een teer punt is ook dat wetenschappelijke inzichten over het klimaat mijlenver vooruitlopen op de politieke besluitvorming.

DELBEKE: De beleidsplannen die in Parijs zijn gemaakt, brengen ons naar een temperatuurstijging van maximaal 3 graden Celsius, terwijl de wetenschappers om 2 graden vragen. Die spanning tussen wetenschap en politiek is er altijd.

In Spitsbergen, in de Noordelijke IJszee, is het nu 7 graden warmer dan normaal. Daardoor dreigt de permafrost te ontdooien en zou massaal methaangas – een broeikasgas – vrijkomen.

DELBEKE: Dat is verontrustend. Er zijn grootschalige veranderingen waarvan we nog maar het begin hebben gezien. Het motiveert me om te blijven pleiten voor efficiënt en snel ingrijpen. Maar we leven in een democratie, en die kan maar zo snel beslissen als de mensen bereid zijn te gaan.

Sommigen opperen dat de strijd tegen de klimaatopwarming in een democratisch bestel nooit efficiënt genoeg kan zijn.

DELBEKE:Daar kan ik niet akkoord mee gaan. Een stijging van maximaal 2 graden is haalbaar! We hebben in Europa veel geleerd, zeker de jongste halve eeuw. We hebben al grote milieuproblemen opgelost, bijvoorbeeld met drinkwater of afval. Waarom zouden we het dit keer niet meer kunnen? Het is wel nodig dat alle neuzen in dezelfde richting wijzen, ook die van de overheden. Ik blijf geloven in de maakbaarheid van de samenleving, en in de vernieuwende kracht van de mens. Als we dat geloof verliezen, verliezen we een van de grootste verwezenlijkingen van de verlich- ting.

Tekst Dirk Draulans, foto Hatim Kaghat

‘De dominantie van het blanke ras is voorbij. In kwantiteit, maar ook in de economie en de politiek.’

‘Had de klimaattop plaatsgevonden in Marokko, dan hadden we wellicht geen akkoord gehad.’

‘De Chinezen zetten radicaal in op elektrische auto’s. We moeten opletten dat Europa niet achteropraakt.’

‘We moeten dringend iets aan onze vervoersgewoonten doen. Dan helpt het niet dat je voor 19 euro al naar een feestje in Ibiza kunt vliegen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content