Brigitte Becue, Belgiës meest gelauwerde zwemster van de voorbije vijftien jaar, gaat op het EK in Madrid op zoek naar de limiet voor haar vijfde Olympische Spelen.

Zeg nooit ‘nooit meer’. Brigitte Becue deed het wel, exact twee jaar geleden toen ze op haar eentje in het Brugse Olympiabad haar laatste 100 meter schoolslag had afgelegd. ‘Er is geen sprake van dat ik ooit een comeback maak. Ik ben definitief gestopt, op het moment dat ik er geen zin meer in had.’

Becue had recht van spreken, natuurlijk. Dat de rek eruit was, dat er een waterindigestie was opgedoken na vijftien jaar zwemmen op het hoogste niveau was begrijpelijk. Die vijftien jaar waren, ter opfrissing, synoniem voor deelname aan vier Olympische Spelen, drie wereld- en zeven Europese kampioenschappen. Op alle internationale toernooien samen was de tweevoudige Sportvrouw van het Jaar goed voor dertien medailles. En dat was dus meer dan voldoende.

Maar kijk, een jaar nadat ze haar afscheid had aangekondigd, kreeg Becue weer volop zin in het water, de baantjes, de competitie. Begin mei 2003 kondigde ze aan dat ze resoluut voor een selectie voor de Olympische Zomerspelen van Athene ging. Haar vijfde dus. Zo ongeveer iedereen die iets met zwemmen te maken heeft, verklaarde Becue gek. Haar ex-trainer Stefaan Obreno zei onomwonden dat je een oud koers- paard niet van stal haalt.

Becue doorzwom de afgelopen maanden letterlijk talloze watertjes. Ze trainde op verschillende plaatsen en hoogten in Spanje en Amerika en rondde haar voorbereiding op Madrid af in Florida en in eigen land. Nu de dag van de waarheid dichterbij komt, is Becue benieuwd naar wat het gaat worden: ‘Ik heb er een heel jaar voor gewerkt en ben vooral ongeduldig en nieuwsgierig. Van de weerstandstraining was ik wel wat moe, maar die vermoeidheid zou nu ongeveer uit mijn lichaam moeten zijn. Lactaattests heb ik al een tijdje niet meer gedaan, maar de wedstrijden waren oké: ik heb een paar keer 1.11 gezwommen (op de 100 meter schoolslag, het nummer waarvoor ze zich wil kwalificeren, nvdr.). Wel heb ik ervaren dat ik op mijn leeftijd wat meer hersteltijd nodig heb dan vroeger. Ik heb dan ook meer op kwaliteit dan op kwantiteit getraind. De limiet van 1.09.85 spookt ook niet voortdurend door mijn hoofd. Ik heb mijn wedstrijden gezwommen tijdens periodes van weerstandstraining. De tests tijdens de training waren beter.’

Wat is het zwaarste op dit moment: de fysieke belasting of de mentale beproeving, de onzekerheid? In Madrid móét het gebeuren.

BRIGITTE BECUE: Tot nu toe was de fysieke belasting zwaar, maar mijn lichaam is dat gewoon. Nu het Europees kampioenschap dichterbij komt, voel ik de druk toenemen. Die gaat vooral van mezelf uit. Ik ben er opnieuw aan begonnen, ik wil het doen: dat begint door te wegen. Maar ik wil nu ook niet te veel beginnen rekenen. De trainingen waren hard en goed. Nu moet ik vooral positief denken en ik denk wel dat het erin zit. Met vroeger moet ik niet vergelijken. Ik heb anders getraind, maar heb gedaan wat ik moest doen. Straks kennen we het resultaat.

Vorig jaar rond deze tijd heb je aangekondigd dat je wou terugkomen. Hoe kijk je terug op het voorbije jaar, een jaar met enkele trainerswissels bovendien?

BECUE: Ik ben eigenlijk wel blij dat ik het gedaan heb. Ik heb gewoon wat pech gehad dat ik in het begin gezondheidsproblemen gehad heb: een lichte vorm van klierkoorts, die mij wat tijd heeft doen verliezen. De beginfase was wel zwaar. Een jaar lang had ik geen sport meer beoefend. Zeker in het begin heb ik afgezien. Maar tegelijk heb ik ook weer wat bijgeleerd over het zwemmen, en ook als mens ben ik wat veranderd. Veel wil ik daar niet over kwijt, maar ik denk dat ik rijper en rijker uit de voorbije maanden gekomen ben.

Ik ben naar Amerika en Paul Bergen (succescoach van olympisch kampioene Inge De Bruyn, nvdr.) getrokken met de bedoeling om daar te blijven. Maar ‘helaas misschien’ heb ik het ‘voordeel’ dat ik al lang zwem. Bergen kon het niet hebben als ik een ‘waarom’-vraag stelde. Ik ken mijn lichaam, de sport ook. Hij wou ook stevig aan mijn techniek sleutelen, en daar kon ik helemaal niet mee leven. Persoonlijk klikte het ook niet tussen ons. Ik ondervond snel dat zijn manier van werken niet de mijne is. Crawl- en vlinderslagzwemmers komen bij hem aan hun trekken, een schoolslagzwemmer minder. Had ik dat kunnen vermijden? Ik wou veel vernemen via e-mail voor ik vertrok, maar er kwam nooit een echt antwoord. Het zou allemaal wel goed komen, mailde hij. Uiteindelijk keek ik ook naar hem op. Hij is tenslotte een ‘naam’, hé.

In Spanje bij Paulus Wildeboer was ik allicht wél gebleven als ik tien jaar jonger was geweest. Hij is net als Bergen een goede trainer, maar de nadruk lag veel te veel op uithouding. Ondertussen is gebleken dat mijn uithouding, ook al was ik er een jaar tussenuit geweest, snel weer op peil was. Ik kon op dat vlak geen progressie meer maken. Ik wou meer op weerstand trainen en dat kwam bij hem niet aan bod. Toen ik bij Wildeboer vertrok, kon ik niet meer sprinten, mijn weerstand leek nergens op. Hij wou niet bijsturen, dus heb ik mijn conclusies getrokken. En van hoogtestages heb ik geleerd dat ik te vermoeid terugkom, ook al trainde ik er minder intensief dan vroeger.

Ik heb uiteindelijk geen spijt van mijn omzwervingen. Alleen is het thuis veel monotoner en zit je vaak met onmogelijke trainingsuren. Op stage heb je contact met andere zwemmers, is er een vijftigmeterbad en goede uren. Dat is mentaal veel beter op te brengen. Nu werk ik in de slotfase hier. Ik heb al mijn schema’s en planning zelf gemaakt, maar telkens wel doorgesproken met Jan Olbrecht (de inspanningsfysioloog, nvdr.).

Mis je op dit ogenblik geen trainer die je stuurt, die van op de kant de dingen ziet die jij niet ziet?

BECUE: Eigenlijk niet. Ik heb bijvoorbeeld op hoogtestage een video-analyse laten maken. En ik heb Lut Wille, die me mee begeleidt, een paar keer laten filmen. Maar ik zwem al zo lang dat ik zelf wel voel of het goed zit of niet.

Heb je de voorbije maanden ogenblikken van grote twijfel gehad, zodanig dat je ermee wou kappen?

BECUE: Echt grote twijfel waardoor ik wou ophouden, is er niet geweest. Maar er zijn uiteraard momenten dat je het zwaar hebt en dat het niet goed loopt. Dan denk je wel even aan stoppen, maar een half uur later is dat voorbij. Echt aan stoppen heb ik niet gedacht. Ik ben begonnen aan iets en ik wil dat afwerken.

Heb je veel steun gehad?

BECUE: Het probleem in het voorbije jaar was dat ik geen inkomen had en dat ik geen werkloosheidsuitkering kon krijgen. Dat vond ik oneerlijk en frustrerend. Voor Bloso moest ik eerst een goede tijd neerzetten (1.10.76, nvdr.) om op de loonlijst te komen. Van de Vlaamse Zwemliga zal ik nu wel wat steun krijgen omdat ik de limiet voor het EK gezwommen heb. En ik heb de periode ook overleefd omdat ik Rexona als sponsor gevonden heb, en recent ook de meubelketen Leen Bakker.

Het uitgangspunt is dat je straks in Madrid de limiet zwemt. Met welke ambitie trek je dan naar Athene? Met de medaillehoop die je eerder hebt uitgesproken?

BECUE: Ik kan er weinig over zeggen. Ik weet dat een medaille moeilijk is. Alles staat nu in het teken van de limiet. Ik geloof voor 100 procent dat ik dat kan. Als het zover is, dan zien we wel, en dan is het de bedoeling om zo goed mogelijk te zwemmen. Het niveau in schoolslag is ongelooflijk de hoogte ingeschoten. Dat besef ik heel goed. Maar ik ga wel om sneller te zwemmen dan ik ooit gedaan heb.

Houdt je comeback op in Athene, of in het slechtste geval in Madrid?

BECUE: Ik heb daar uiteraard al aan gedacht. Nu staat alles in het teken van Madrid. Wat daarna komt, zal ik pas weten als het zover is. Ik heb wel het idee dat ik, als het allemaal meevalt, er nog een seizoen in klein bad aan wil toevoegen. Maar dat is nog niet beslist. Als ik Athene niet haal, dan zou het ook wel eens heel snel gedaan kunnen zijn.

Dirk Gerlo

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content