Lara, Jeannette en Paul, drie studenten uit Bonn, vertellen wat ze meemaakten tijdens de oudejaarsnacht.
De drie waren met twee andere vriendinnen naar Keulen gereden omdat men in Keulen beter kan vieren dan in Bonn. Ze arriveerden op het voorplein van het station toen dat net door de politie ontruimd werd. Ze wisten niet wat er gebeurde, ze zagen alleen politieagenten met helmen aan die mensen terugdrongen. Ze trokken verder naar de Rijnoever waar ze naar het vuurwerk wilden kijken. Daar merkte Jeannette dat haar geld, identiteitskaart en toegangskaart voor een club gestolen waren.
Om middernacht dronken ze Roodkapje-sekt uit plastic bekertjes, en gingen terug naar het centraal station. Voor de trap, die de Dom verbindt met het station, moesten ze voorbij een nauwe doorgang, waar een groot aantal mannen stond. De drie studenten pakten elkaars handen vast, Jeannette ging voorop, omdat ze vroeger judo had gedaan. Paul probeerde om de vrouwen een beetje af te schermen. Toen riep Lara: ‘Iemand heeft me in het kruis getast.’ Het was het begin van een ellendig lange weg. Van overal grepen handen naar de lichamen van de vrouwen, zo vertellen ze. Brutale handen die tussen de benen tastten, altijd in het kruis. Pauls pogingen om de vrouwen te beschermen haalden niets uit, want wanneer hij de ene beschermde, liet hij de andere over aan de uitgestoken handen. ‘Ik had het gevoel dat ik van de ene hand in de andere liep’, zei Jeannette. Een aanvaller wierp ze met een judogreep van zich af.
Geen van de drie studenten kan zeggen wie er hen precies aangevallen heeft. Ze zeggen echter unisono dat de mensen een taal spraken die als Arabisch klonk. Wat de drie in Keulen beleefden, deed zich ook ongeveer zo voor in andere Duitse steden.
Jeannette en Lara dienden een klacht in wegens seksuele agressie. ‘We willen dit gedocumenteerd zien’, zegt Lara. Ze worden woedend wanneer ze in de krant lezen dat wat er in Keulen gebeurd is, uit het gauwdievenmilieu komt. Lara zegt: ‘Wij zijn systematisch seksueel aangerand.’
In de vroege nieuwjaarsmorgen om twee uur namen Jeannette, Lara en Paul een verlate trein die hen terug naar Bonn bracht. Onderweg leerden ze een jonge Syriër kennen, die hen over zijn vlucht vertelde. Die bracht hem van Damascus via Libanon naar Turkije, van daaruit per boot naar Griekenland en dan verder te voet op de Balkanroute naar Duitsland. Daarna vertelden ze hen over hun oudejaarsavond. Hij had ontzet gereageerd, zeggen ze.